U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2015. Geldend van 01-07-2015 t/m heden
Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu houdende beleidsregels omtrent personeel als bedoeld in de Spoorwegwet
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op de artikelen 49 tot en met 54a, 76 en 77 van de Spoorwegwet en de artikelen 3, 13 en 21 van het Besluit spoorwegpersoneel 2011;
Besluit:
1 Bij de beoordeling of er voldaan is aan de verplichtingen in artikel 13, tweede, derde en vierde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011, tot het vermelden van de spoorvoertuigen en de hoofdspoorweginfrastructuur waarop het bevoegdheidsbewijs betrekking heeft, hanteert de Inspectie Leefomgeving en Transport de voorwaarden die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze beleidsregel.
2 Indien de Inspectie Leefomgeving en Transport besluit een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom op te leggen vanwege overtreding van artikel 13, tweede, derde en vierde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011, richt het besluit tot oplegging van die last zich tot degene onder wiens gezag de machinist zijn functie uitoefent.
Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van artikel 13, vijfde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011 om de bevoegdheid van rangeerder of wagencontroleur aan te tekenen op het bevoegdheidsbewijs, wordt het bevoegdheidsbewijs van de betreffende machinist voor de uitoefening van zijn werkzaamheden als rangeerder of wagencontroleur door de Inspectie Leefomgeving en Milieu tevens aangemerkt als een bedrijfspas als bedoeld in artikel 51 van de Spoorwegwet.
Bij de beoordeling of is voldaan aan artikel 50, derde lid, van de Spoorwegwet is het toegestaan om de kennis van de infrastructuur in te laten brengen door een tweede machinist in de cabine, mits is voldaan aan bijlage 2 bij deze beleidsregel.
1 Een machinist is in beginsel niet bevoegd om werkzaamheden als rangeerder uit te oefenen.
2 Een machinist die bevoegd is als machinist met volledige bevoegdheid of als machinist met beperkte bevoegdheid op 15 november 20111, mag werkzaamheden als rangeerder uitoefenen, mits:
a. degene onder wiens gezag die functie wordt uitgeoefend ervoor zorg heeft gedragen dat de machinist periodiek een herinstructie heeft gevolgd ten aanzien van de juiste uitvoering van werkzaamheden als rangeerder en
b. blijvend voldaan is aan de medische en psychologische eisen van rangeerder.
3 Het splitsen en samenstellen van reizigerstreinen met een automatische koppeling, waarbij vanuit de cabine wordt ge- of ontkoppeld, is een activiteit die behoort tot de bevoegdheid van een machinist, voor zover opgeleid, geëxamineerd en geherinstrueerd als machinist Reizigers.
Een ontheffing als bedoeld in artikel 54a van de Spoorwegwet kan op verzoek worden verleend aan een machinist die tot 1 juli 2014 werd aangemerkt als machinist minimaal bevoegd als bedoeld in het Besluit spoorwegpersoneel, indien de betreffende persoon spoorvoertuigen bestuurt op delen van de hoofdspoorweginfrastructuur die functioneel zijn gescheiden van de rest van de hoofdspoorweginfrastructuur.
1 Deze beleidsregel wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.
2 Deze beleidsregel, uitgezonderd artikel 5, treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.
3 Artikel 5 treedt in werking met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel 54a van de Spoorwegwet.
De citeertitel van deze beleidsregel is: Beleidsregel personeel Spoorwegwet.
Staatssecretaris
De inspecteur-generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport
J. Thunnissen
De Inspectie Leefomgeving en Transport hanteert bij het toezicht op de naleving en de handhaving van artikel 13, tweede, derde en vierde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011, de volgende voorwaarden:
1. Het bevoegdheidsbewijs voldoet aan bijlage II van Verordening EU 36/20102.
2. Wat betreft het vermelden van de spoorvoertuigen en de hoofdspoorweginfrastructuur waarop het bevoegdheidsbewijs betrekking heeft, mag er worden verwezen naar een ander document of digitaal hulpmiddel, mits:
a. dat andere document of digitaal hulpmiddel onmiddellijk raadpleegbaar en begrijpelijk is voor een toezichthouder, en
b. deze werkwijze is beschreven in een procedure die deel uitmaakt van het veiligheidsbeheerssysteem van de spoorwegonderneming die het bevoegdheidsbewijs heeft uitgegeven.
3. Als er, wat betreft het vermelden van de hoofdspoorweginfrastructuur waarop het bevoegdheidsbewijs betrekking heeft, gebruik wordt gemaakt van afkortingen, dan moeten dat de in bijlage 6 bij de Regeling spoorverkeer gebruikte afkortingen zijn.
Het is toegestaan om kennis van de betreffende infrastructuur ‘in te brengen’ door aanwezigheid van een tweede machinist in de cabine, in de volgende situaties:
a. Wanneer verstoring van de spoordienst de omleiding van treinen of het onderhoud van de sporen noodzakelijk maken, volgens de instructies van de infrastructuurbeheerder;
b. Voor uitzonderlijke, eenmalige goederenvervoerdiensten, indien de infrastructuurbeheerder hiermee instemt;
c. Voor het afleveren of demonstreren van een nieuwe trein of locomotief;
d. Voor uitzonderlijke eenmalige diensten van historische treinen;
e. Voor het opleiden en examineren van machinisten.
Het is toegestaan om kennis van de betreffende infrastructuur ‘in te brengen’ door aanwezigheid van een tweede machinist in de cabine, onder de volgende voorwaarden.
1. Ook de tweede persoon moet ‘machinist’ zijn, dus beschikken over een geldige machinistenvergunning en bevoegdheidsbewijs.
2. De spoorwegonderneming onder wiens gezag de rit plaatsvindt heeft het werken met twee machinisten opgenomen in een procedure die deel uitmaakt van het veiligheidsbeheersysteem. De spoorwegonderneming besteedt daarbij aandacht aan de volgende aspecten:
a. Wie is de juridisch bestuurder?
b. Wie kan/moet ingrijpen in geval van nood?
c. Wie voert de (veiligheids-)communicatie met de treindienstleider?
3. De machinisten moeten elkaar kunnen horen en begrijpen.
4. De infrastructuurbeheerder wordt vooraf van de rit in kennis gesteld.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Beleidsregel personeel Spoorwegwet", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.