Duur en hoogte van de uitkering
De burgemeester die als gevolg van gemeentelijke herindeling werkloos wordt en nog
niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, heeft recht op een Appa-uitkering.
De hoogte bedraagt gedurende het eerste jaar 80% van de laatstgenoten bezoldiging,
daarna 70%.
Deze uitkering wordt vanaf de datum van ontslag ambtshalve toegekend; een aanvraag
is niet nodig.
De uitkeringsduur is maximaal drie jaar en twee maanden.
Dit is alleen anders als er aanspraak bestaat op een voortgezette Appa-uitkering tot
de pensioengerechtigde leeftijd. Er bestaat recht op een voortgezette uitkering bij
een ambtstermijn van tien jaar in de twaalf jaar voor het aftreden. Bij aftreden dient
de burgemeester ook een bepaalde minimum leeftijd te hebben bereikt.
Met ingang van 1 januari 2016 wordt het ingangsmoment voor de voortgezette uitkering
verhoogd naar vijf jaar voor de pensioengerechtigde leeftijd. Voor deze aanpassing
van de maximale uitkeringsduur bestaat specifiek overgangsrecht.
Informatie over de hoogte en duur van de uitkering kan worden verkregen bij de contactpersonen
vermeld onder II.5.
Re-integratie en sollicitatieplicht
Voor gewezen burgemeesters die een Appa-uitkering ontvangen, geldt in principe een
sollicitatieplicht zolang een Appa-uitkering wordt ontvangen. Deze gaat in drie maanden
na aanvang van de Appa-uitkering en geldt zolang aanspraak bestaat op een Appa-uitkering,
dus maximaal tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
Indien de uitkeringsgerechtigde in de eerste drie maanden na aftreden een verzoek
indient om planmatige begeleiding (zie II.3) kan met het gehele re-integratietraject eerder worden begonnen.
Indien de nieuwe inkomsten niet voortkomen uit een politiek ambt, geldt de sollicitatieplicht
zolang de nieuwe inkomsten niet 100% of meer bedragen van de bezoldiging waarvan de
Appa-uitkering is afgeleid. Met andere woorden: alleen zodra en zolang de Appa-uitkering
vanwege de nieuwe inkomsten tot nihil is gekort, geldt de sollicitatieplicht voor
betrokkene niet (meer). Een uitzondering hierop is de situatie waarin de uitkeringsgerechtigde
nieuwe inkomsten uit een politiek ambt verwerft van 70% of meer van de oorspronkelijke
bezoldiging.
Zodra en zolang hiervan sprake is geldt de sollicitatieplicht niet. Deze plicht geldt
ook niet als betrokkene na afloop van de reguliere Appa-uitkering een voortgezette
uitkering ontvangt wegens invaliditeit van meer dan 25%.
Verrekening inkomsten met de Appa-uitkering
Inkomsten worden in principe met de Appa-uitkering verrekend. Met inkomsten wordt
bedoeld belastbaar loon uit of in verband met arbeid, winst uit onderneming en/of
belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden.
De verrekensystematiek is als volgt: de nieuwe inkomsten en de uitkering worden bij
elkaar opgeteld. Wanneer de som daarvan hoger is dan de bezoldiging waarvan de Appa-uitkering
is afgeleid, wordt het meerdere op de uitkering in mindering gebracht. Zijn de nieuwe
inkomsten hoger dan de vroegere bezoldiging dan wordt de gehele uitkering tot nihil
gekort. Zijn ze lager dan resteert een gedeelte van de uitkering.
Voor de Appa is niet relevant hoeveel uren de uitkeringsgerechtigde werkt in een nieuwe functie,
maar wat de hoogte is van de inkomsten uit dat nieuwe werk.
De gewezen burgemeester ontvangt maandelijks een inkomstenformulier. Op basis hiervan
wordt bepaald of die inkomsten al dan niet leiden tot een aangepast bedrag aan uitkering.
Bij het niet inzenden van het inkomstenformulier kan de uitkering worden stop gezet.
Pensioenopbouw
Gedurende de Appa-uitkering wordt de pensioenopbouw voor 50% voortgezet. Dit is de
reguliere pensioenopbouw volgens het Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP.
Voor het pensioen valt de burgemeester niet onder het regime van de Appa, maar onder dat van het ABP.
De burgemeester kan bij ABP voor eigen rekening bijsparen tot 100%. Het verzoek voor
bijsparen moet schriftelijk binnen drie maanden na ontslag aan het ABP worden gedaan.
De premie komt volledig voor rekening van de gewezen burgemeester.