-
5.1 De prestaties verpleging en verzorging als bedoeld in de ‘Beleidsregel Verpleging
en verzorging’ en de prestatie in de ‘Beleidsregel Experiment bekostiging verpleging
en verzorging’ worden niet eerder in rekening gebracht dan nadat de zorg geleverd
is.
-
5.2 Bij iedere declaratie moet een AGB-code vermeld worden.
-
5.3 De declaratie van de prestaties verpleging en verzorging vindt plaats op patiëntniveau.
Dat houdt in dat de declaratie bestaat uit een overzicht van het per patiënt geleverde
aantal eenheden, het daarbij gehanteerde tarief en het totaalbedrag per prestatie per declaratieperiode.
Het aantal te declareren eenheden bestaat uit het aantal uren directe zorgverlening.
-
5.4 In afwijking van artikel 5.3 bestaat de declaratie van geleverde zorg in het kader
van intensieve kindzorg door een aanbieder van verblijf of dagopvang uit het aantal
eenheden van de prestaties verpleging en verzorging dat in rekening wordt gebracht ter dekking van de kosten gemaakt voor geleverde intensieve
kindzorg voor zover vallend onder de aanspraken in de Zvw. De declaratie bestaat uit
een aantal eenheden verpleging en verzorging, het daarbij gehanteerde tarief en het
totaalbedrag per declaratieperiode dat in rekening wordt gebracht.
-
5.5 In afwijking van artikel 5.3 vindt de declaratie van de prestatie ‘wijkgericht werken’
en de prestatie ‘regionale beschikbaarheidsfunctie voor onplanbare zorg’ plaats op
prestatieniveau. Dit houdt in dat de declaratie bestaat uit een overzicht van het
aantal eenheden, het daarbij gehanteerde tarief en het totaalbedrag per prestatie
per declaratieperiode. Zowel de eenheid als het gehanteerde tarief is vrij. De zorgaanbieder
moet voor deze prestaties een overeenkomst sluiten met een zorgverzekeraar. De gecontracteerde
zorgaanbieder van de prestaties ‘wijkgericht werken’ en ‘regionale beschikbaarheidsfunctie
voor onplanbare zorg’ declareert aan een zorgverzekeraar met wie een overeenkomst
is gesloten.
De prestatie ‘wijkgericht werken’ mag alleen gedeclareerd worden als de zorgaanbieder
tevens over een contract beschikt voor toewijsbare verpleging en/of verzorging met
een zorgverzekeraar.
De prestatie ‘regionale beschikbaarheidsfunctie voor onplanbare zorg’ mag alleen gedeclareerd
worden als de zorgaanbieder tevens individueel toewijsbare verpleging en/of verzorging
levert en declareert.
-
5.6 De declaratie van de prestatie ‘beloning op maat’ vindt plaats op patiëntniveau.
De declaratie bestaat uit een overzicht van het aantal eenheden, het daarbij gehanteerde
tarief en het totaalbedrag per prestatie per declaratieperiode. Zowel de eenheid als
het gehanteerde tarief is vrij.
Voor deze prestatie geldt dat zij enkel in rekening gebracht mag worden indien hier
een overeenkomst met de zorgverzekeraar van de desbetreffende verzekerde aan ten grondslag
ligt.
De prestatie ‘beloning op maat’ mag bovendien alleen gedeclareerd worden als de zorgaanbieder
tevens individueel toewijsbare verpleging en/of verzorging levert en declareert.
-
5.7 De declaratie van de prestatie ‘experiment bekostiging verpleging en verzorging’
vindt plaats op patiëntniveau. De declaratie bestaat uit een overzicht van het aantal
eenheden, het daarbij gehanteerde tarief en het totaalbedrag per prestatie per declaratieperiode.
Zowel de eenheid als het gehanteerde tarief is vrij.
Voor deze prestatie geldt dat zij enkel in rekening gebracht
mag worden indien hier een overeenkomst met de
zorgverzekeraar van de desbetreffende verzekerde aan ten grondslag ligt. Deze prestatie
mag bovendien alleen in rekening worden gebracht met inachtneming van de overige voorwaarden,
voorschriften en beperkingen die gelden voor dit experiment
-
5.8 Bij inzet van beeldschermcommunicatie kunnen zorgaanbieders, naast de bekostiging
van de directe contacttijd via de prestaties verpleging en verzorging, voor beeldschermcommunicatie
een vergoeding declareren. Dit geldt alleen wanneer hier een overeenkomst met de zorgverzekeraar
van de desbetreffende verzekerde aan ten grondslag ligt. Hierbij gelden bovendien
de volgende kaders: Per aangesloten patiënt die via beeldschermcommunicatie geïndiceerde
zorg op afstand geleverd krijgt, kan maximaal 4 uur per maand tegen het afgesproken
basistarief van verpleging of persoonlijke verzorging worden gedeclareerd aanvullend
op de uren directe contacttijd en uitsluitend binnen de indicatie. Deze uren ter vergoeding
van beeldschermcommunicatie, niet zijnde de uren directe contacttijd, dienen apart
inzichtelijk te zijn in de declaratie.
-
5.9 Bij inzet van farmaceutische telezorg kunnen zorgaanbieders, naast de bekostiging
van de directe contacttijd via de prestaties verpleging en verzorging, voor de farmaceutische
telezorg een vergoeding declareren. Dit geldt alleen wanneer hier een overeenkomst
met de zorgverzekeraar van de desbetreffende verzekerde aan ten grondslag ligt. Hierbij
gelden bovendien de volgende kaders: Per patiënt die farmaceutische telezorg geleverd
krijgt, kan binnen de indicatie maximaal 2 uur en 30 minuten per maand tegen het afgesproken
tarief persoonlijke verzorging worden gedeclareerd. De uren ter vergoeding van farmaceutische
telezorg, niet zijnde de uren directe contacttijd, dienen apart inzichtelijk te zijn
in de declaratie.
-
5.10 Voor de prestaties vermeld onder artikel 4.1 van de ‘Beleidsregel Verpleging en verzorging’
waarvoor maximumtarieven zijn vastgesteld, geldt een tariefeenheid van een uur.
Indien sprake is van prestaties gedurende een deel van een uur, wordt het in rekening
te brengen tarief naar evenredigheid berekend. Afronding vindt plaats per declaratieperiode.
Indien er tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder geen schriftelijke overeenkomst
bestaat over de te hanteren werkwijze bij het afronden van de tijd van de geleverde
prestaties, wordt de tijd afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van vijf minuten.
Voor de prestatie Advies, instructie en voorlichting (AIV) geldt daarnaast dat voor
zover deze prestatie niet individueel aan een patiënt wordt geleverd maar aan een
groep, de werkelijke behandeltijd naar evenredigheid wordt toegerekend aan de patiënten
die deel uitmaken van de groep.
-
5.11 Indien sprake is van onderlinge dienstverlening moet de zorgaanbieder die de (deel)prestatie
levert deze uitsluitend in rekening brengen aan de opdrachtgevende zorgaanbieder.
De opdrachtgevende zorgaanbieder declareert de prestatie (vermeld onder artikel 4.1
van de ‘Beleidsregel Verpleging en verzorging’) bij de patiënt of diens zorgverzekeraar.