Wet tegemoetkomingen loondomein

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2017. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 17-11-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Hoofdstuk I. Algemeen

Artikel 1.1. Algemene begrippen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Hoofdstuk II. Tegemoetkomingen loondomein met doelgroepverklaring

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk III. Tegemoetkoming loondomein zonder doelgroepverklaring

Artikel 3.1. Lage-inkomensvoordeel

  • 1 Een werkgever heeft recht op een lage-inkomensvoordeel indien bij deze werkgever een werknemer in een of meerdere dienstbetrekkingen is waarvan:

    • a. het gemiddelde uurloon in het kalenderjaar:

      • 1°. gelijk is aan of meer bedraagt dan € 9,50 maar niet meer dan € 10,45; of

      • 2°. meer bedraagt dan € 10,45 maar niet meer dan € 11,87; en

    • b. in het kalenderjaar ten minste 1248 verloonde uren zijn opgenomen in de loonaangifte.

  • 2 Het eerste lid is niet of niet langer van toepassing indien de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt. Ingeval de periode waarin het lage-inkomensvoordeel van toepassing is, in de loop van een aangiftetijdvak eindigt, wordt die periode verlengd met het buiten die periode vallende deel van het aangiftetijdvak waarin die periode eindigt.

  • 3 Het gemiddelde uurloon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt vastgesteld door het jaarloon te delen door de verloonde uren.

  • 4 Bij het begin van het kalenderjaar worden de bedragen, genoemd in het eerste lid, bij regeling van Onze Minister van Financiën, na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gewijzigd in andere bedragen waarbij de te wijzigen bedragen worden verhoogd of verlaagd overeenkomstig de wijzigingen van de bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Artikel 3.2. Hoogte lage-inkomensvoordeel

Een lage-inkomensvoordeel bedraagt:

Hoofdstuk IV. Procedure bij uitvoering

Artikel 4.1. Behandeling verzoek en samenloop van verzoeken

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2017. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beoordeelt alle door een werkgever in het kalenderjaar gedane verzoeken om een of meer tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 2.1 en artikel 3.1 gezamenlijk, berekent de hoogte van de tegemoetkomingen en stelt de uitkomst beschikbaar aan de inspecteur, waarbij:

    • a. het recht op de tegemoetkomingen wordt beoordeeld op basis van de beschikbare gegevens bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het college van burgemeester en wethouders omtrent de doelgroep en de gegevens in de polisadministratie omtrent de overige voorwaarden; en

    • b. de hoogte van de tegemoetkomingen wordt berekend op basis van de gegevens in de polisadministratie.

  • 2 De in aanmerking te nemen gegevens uit de loonaangifte van de werkgever worden beoordeeld op grond van de loonaangiften over een kalenderjaar zoals die uiterlijk op 1 mei van het daaropvolgende kalenderjaar zijn ingediend alsmede de aanvullingen daarop die uiterlijk op die datum hebben plaatsgevonden.

  • 3 In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien voor een werknemer recht bestaat op meer dan een tegemoetkoming als bedoeld in de artikelen 2.1 en 3.1 het totaal berekende bedrag aan tegemoetkomingen voor deze werknemer gemaximeerd op het bedrag van de berekende hoogste tegemoetkoming voor deze werknemer in het desbetreffende kalenderjaar, met dien verstande dat bij gelijke hoogte van alle tegemoetkomingen waar recht op bestaat voor de werknemer uitsluitend de tegemoetkoming wordt verstrekt die als eerste in deze wet wordt genoemd.

  • 4 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan werkgevers een overzicht van de werknemers waarvoor de werkgever een verzoek heeft gedaan en de voorgenomen beoordeling en berekening, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot deze werknemers. De verstrekking van dit overzicht vindt plaats vóór 15 maart volgend op het kalenderjaar waarover de tegemoetkomingen zijn aangevraagd waarbij rekening gehouden wordt met verzoeken die uiterlijk op 31 januari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarover de tegemoetkomingen zijn aangevraagd zijn ingediend.

  • 5 Voor de toepassing van dit artikel en artikel 4.2 wordt de werkgever geacht een verzoek om een tegemoetkoming als bedoeld in 3.1 te hebben gedaan indien uit de loonaangifte blijkt dat aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3.1, is voldaan.

Artikel 4.2. Beslissing

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2017. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Op alle door de werkgever in het kalenderjaar gedane verzoeken om een of meer tegemoetkomingen als bedoeld in de artikelen 2.1 en 3.1 gezamenlijk beslist de inspecteur. Bij regeling van Onze Minister van Financiën kunnen, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nadere regels gesteld worden met betrekking tot de gegevens die op de beschikking vermeld worden.

  • 2 De beschikking van de inspecteur, bedoeld in het eerste lid, wordt gegeven overeenkomstig de beoordeling en berekening, bedoeld in artikel 4.1, eerste lid.

  • 3 De beschikking van de inspecteur, bedoeld in het eerste lid, wordt gegeven vóór 1 augustus volgend op het kalenderjaar waarover de tegemoetkoming wordt aangevraagd.

Artikel 4.3. Herziening

  • 1 De inspecteur is bevoegd de op de voet van artikel 4.2 gegeven beschikking tot vaststelling van een tegemoetkoming te herzien ten nadele van de werkgever of gewezen werkgever indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat de beschikking is gegeven op grond van onjuiste of onvolledige gegevens. Een herziening is uitsluitend mogelijk indien de onjuistheid van de beschikking een gevolg is van een feit dat aan de werkgever of de gewezen werkgever kan worden toegerekend of de werkgever of de gewezen werkgever redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn. De inspecteur stelt de herziening bij beschikking vast. De bevoegdheid tot herziening vervalt door verloop van 5 jaren na het einde van het kalenderjaar waarop de beschikking tot vaststelling van een tegemoetkoming betrekking heeft.

  • 2 Beschikkingen van de inspecteur op grond van dit artikel worden gegeven in overeenstemming met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel 4.4. Uitbetaling en terugvordering

  • 2 Een tegemoetkoming wordt uitbetaald binnen zes weken na de dagtekening van de beschikking, bedoeld in artikel 4.2.

  • 4 Een terug te vorderen bedrag is invorderbaar zes weken na dagtekening van de herzieningsbeschikking, bedoeld in artikel 4.3.

Artikel 4.5. Bezwaar en beroep

  • 2 In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist de inspecteur op het bezwaarschrift binnen 26 weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. De inspecteur beslist op het bezwaarschrift inzake de verstrekking van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.1 en artikel 3.1 na overleg met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel 4.6. Informatiebepaling

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2017. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 De rijksbelastingdienst en het college van burgemeester en wethouders zijn verplicht aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kosteloos de opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.

  • 2 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is verplicht aan de rijksbelastingdienst kosteloos de opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.

Artikel 4.7. Bestuurlijke boete

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2015. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 2 Indien de werkgever in de loonaangifte onjuiste gegevens heeft opgenomen waarvan de juistheid voor de toepassing van deze wet van belang is, vormt dit een verzuim waarvoor de inspecteur hem een bestuurlijke boete van ten hoogste € 1.319 per gegeven per werknemer per jaar kan opleggen.

  • 3 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 4 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 5 De inspecteur stelt de bestuurlijke boete bij beschikking vast.

Hoofdstuk V. Wijziging van overige wetten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1. Aanpassing hoogte

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 6.2. Overgangsrecht

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 6.3. Evaluatiebepaling

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 6.4. Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.

Artikel 6.5. Citeertitel

  • 1 Deze wet wordt aangehaald als: Wet tegemoetkomingen loondomein.

  • 2 De citeertitel kan worden afgekort tot: Wtl.