De strafrechtelijk te handhaven overtredingen van de Tw worden ingevolge artikel 1 van de WED aangemerkt als economische delicten.
Dit betreft de artikelen 3.13 eerste lid, 3.9, 3.22, 10.1, 10.5, tweede lid, 10.9, eerste lid, 10.11, eerste lid, 11a.1, vijfde en zesde lid en 18.9 Tw. Gelet op artikel 2, eerste lid, WED worden deze gedragingen gekwalificeerd als misdrijf voor zover de gedragingen opzettelijk
zijn begaan en als overtreding wanneer het geen misdrijf betreft.
De maximale straf die hiervoor kan worden opgelegd is voor een misdrijf een gevangenisstraf
van ten hoogste zes jaren, taakstraf of geldboete van de vijfde categorie (artikel 6, eerste lid, sub 1, WED) en voor een overtreding één jaar hechtenis, taakstraf of geldboete van de vierde
categorie (artikel 6, eerste lid, sub 4, WED).
Verder betreft dit de artikelen 3.20, eerste tot en met derde lid, 10.2, 10.10, eerste lid, laatste volzin, 13.1, 13.2, 13.2a, 13.2b, 13.4, eerste lid, 13.5 en 13.8 Tw. Gelet op artikel 2, eerste lid, WED worden ook deze gedragingen gekwalificeerd als misdrijf voor zover de gedragingen
opzettelijk zijn begaan en als overtreding wanneer het geen misdrijf betreft. De maximale
straf die hiervoor kan worden opgelegd is voor een misdrijf een gevangenisstraf van
ten hoogste twee jaren, taakstraf of geldboete van de vierde categorie (artikel 6, tweede lid, sub 2 WED) en voor een overtreding hechtenis van ten hoogste zes maanden, taakstraf of geldboete
van de vierde categorie (artikel 6, eerste lid, sub 5 WED).
Overigens betreft het de artikelen 3.9, 7.7, derde en vierde lid, 10.6, 10.7 en 13.4, tweede, derde en vierde lid, 18.2 en 18.7 Tw. Deze overtredingen worden ingevolge artikel 1 van de WED gekwalificeerd als overtredingen. Ingevolge artikel 6, eerste lid, sub 5 van de WED worden deze overtredingen gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden, taakstraf
of geldboete van de vierde categorie.
Deze aanwijzing betreft alleen de verbodsbepalingen opgenomen in de hoofdstukken 3 en 10 van de Tw.