Regeling vliegtoelage vliegers Landelijke eenheid

Geraadpleegd op 18-11-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 19 oktober 2016, nr. 2002490 tot vaststelling van regels omtrent de vliegtoelage voor de vliegers bij de Landelijke eenheid (Regeling vliegtoelage vliegers Landelijke eenheid)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 21, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

Artikel 1

  • 2 Voor de vliegers gelden de volgende categorieën:

    • a. Categorie I: ambtenaren gecertificeerd voor het vliegen op eenmotorige vleugelvliegtuigen;

    • b. Categorie II: ambtenaren gecertificeerd voor het vliegen op meermotorige helikopters.

Artikel 2

Deze regeling is niet van toepassing op de vlieger die als vlieger na de datum van inwerkingtreding van deze regeling in dienst is getreden bij de politie.

Artikel 3

  • 1 De vlieger heeft aanspraak op een maandelijkse vliegtoelage.

  • 2 Bij een andere betrekking dan bij een volledige betrekking wordt de toelage naar evenredigheid vastgesteld.

  • 3 De vliegtoelage, waarop de vlieger aanspraak heeft, is een samenstel van een basisbedrag en een vermenigvuldigingsfactor.

  • 4 Voor de periode van 1 november 2008 tot 1 maart 2010 bedraagt het basisbedrag één derde deel van het verschil tussen het in die periode van toepassing zijnde salarisnummer 4 en salarisnummer 3 van schaal 11 van bijlage I bij het Besluit bezoldiging politie. De uitkomst daarvan wordt rekenkundig afgerond op twee decimalen.

  • 5 Voor de periode vanaf 1 maart 2010 bedraagt het basisbedrag één derde deel van het verschil tussen het in die periode van toepassing zijn salarisnummer 5 en salarisnummer 4 van schaal 11 van bijlage I bij het Besluit bezoldiging politie. De uitkomst daarvan wordt rekenkundig afgerond op twee decimalen.

  • 6 De vermenigvuldigingsfactor is afhankelijk van de categorie waarin de vlieger wordt ingedeeld en de totale tijd waarin de ambtenaar aangesteld is als vlieger, dan wel aangesteld bij de sector Rijk in een functie waarvan operationeel vliegen onderdeel uitmaakt:

    Jaren

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    11

    12

    13

    14

    15

    16

    17

    18

    19

    20

    Factor categorie I

    3

    6

    9

    12

    15

    18

    21

    24

    27

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    Factor categorie II

    5

    10

    15

    20

    25

    30

    35

    40

    45

    50

    55

    60

    65

    70

    75

    80

    80

    80

    80

    80

Artikel 4

  • 1 De aanvang in een categorie en overgang naar een hogere categorie vinden steeds plaats op de eerste dag van de maand na de maand waarin de vlieger voor het eerst de functie vlieger in de betreffende categorie is gaan uitoefenen.

  • 2 Bij overgang van categorie I naar categorie II behoudt de vlieger zijn op dat moment geldende vermenigvuldigingsfactor, dan wel bij afwezigheid daarvan in categorie II de naast-hogere vermenigvuldigingsfactor.

  • 3 Aanspraak op de vliegtoelage bestaat niet over de termijn gedurende welke de vlieger geen aanspraak heeft op de voor hem geldende bezoldiging. Over die termijn kan doortelling van de te verwerven vermenigvuldigingsfactor door het bevoegd gezag worden opgeschort.

Artikel 5

  • 1 De vlieger heeft recht op een eenmalige verhoging van de vliegtoelage ter grootte van 8% van de in het desbetreffende kalenderjaar genoten vliegtoelage.

  • 2 De eenmalige verhoging wordt in de maand december van het desbetreffende kalenderjaar uitbetaald.

Artikel 6

  • 1 Hij, die de bevoegdheid tot het uitoefenen van de functie vlieger tijdelijk dan wel blijvend verliest, waarbij dit verlies niet aan grove nalatigheid of opzet van hemzelf is te wijten, behoudt gedurende zijn aanstelling bij de politie aanspraak op de volgende toelage, tenzij een of meer van de gronden, genoemd in de artikelen 83 en 84 van het Besluit algemene rechtspositie politie van toepassing zijn:

    • a.

      • 1. gedurende 36 maanden 100% van de vliegtoelage waarop aanspraak bestond in de maand waarin het verlies is ingegaan, nadat ten minste tien jaren zijn verstreken vanaf het moment dat betrokkene voor het eerst aangesteld is als vlieger, dan wel aangesteld bij de sector Rijk in een functie waarvan operationeel vliegen onderdeel uitmaakt;

      • 2. gedurende 24 maanden 100% van de vliegtoelage waarop aanspraak bestond in de maand waarin het verlies is ingegaan, nadat vijf tot tien jaren zijn verstreken vanaf het moment dat betrokkene voor het eerst aangesteld is als vlieger, dan wel aangesteld bij de sector Rijk in een functie waarvan operationeel vliegen onderdeel uitmaakt;

      • 3. gedurende 12 maanden 100% van de vliegtoelage waarop aanspraak bestond in de maand waarin het verlies is ingegaan, nadat één tot vijf jaren zijn verstreken vanaf het moment dat betrokkene voor het eerst aangesteld is als vlieger, dan wel aangesteld is bij de sector Rijk in een functie waarvan operationeel vliegen onderdeel uitmaakt;

    • b. vervolgens gedurende het eerste, het tweede en het derde jaar nadat de periode genoemd onder a is beëindigd: een bedrag gelijk aan respectievelijk 75%, 50% en 25% van de verworven vliegtoelage.

  • 2 In afwijking van het eerste lid behoudt de vlieger zijn vliegtoelage, indien:

    • a. hij op het moment van het verlies 50 jaar of ouder is en langer dan 10 jaar in het genot van de vliegtoelage is; of

    • b. hij op 1 januari 2007 reeds de functie van vlieger vervulde in dienst van de politie en op het moment van het verlies na 1 november 2008 langer dan 20 jaar in het genot van de vliegtoelage is.

Artikel 7

Voor de toepassing van deze regeling wordt onder vlieger tevens verstaan de ambtenaar, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Politiewet 1993, in de periode van 1 november 2008 tot en met 1 januari 2013 aangesteld bij het Korps Landelijke Politiediensten, bij wie operationeel vliegen onderdeel uitmaakte van de functie.

Artikel 8

Uiterlijk drie jaar na inwerkingtreding van dit artikel en daarna telkens uiterlijk om de drie jaar wordt geëvalueerd of, gelet op de positie van vliegers op de arbeidsmarkt, nog voldoende grond aanwezig is voor het voortbestaan van deze regeling.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt, met uitzondering van artikel 8, terug tot en met 1 november 2008.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vliegtoelage vliegers Landelijke eenheid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur