Het Koninkrijk der Nederlanden
en
Het Vlaams Gewest,
hierna te noemen „de Verdragsluitende Partijen’’,
Gelet op het op 19 april 1839 te Londen totstandgekomen Tractaat tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en het Koninkrijk België (hierna te noemen ‘het Tractaat’),
Verwijzend naar de lange en hechte samenwerking op basis van het Tractaat tussen enerzijds
het Koninkrijk België en het Vlaams Gewest en anderzijds het Koninkrijk der Nederlanden,
die onder meer gestalte heeft gekregen in de in het Tractaat opgerichte Permanente
Commissie van Toezicht op de Scheldevaart,
Overeenkomend dat, op basis van dit Verdrag, de loodsgelden en loodsvergoedingen voor
de Scheldevaart in het vervolg worden vastgesteld door het Vlaams Gewest,
Overwegend dat tevens de voorwaarde vervalt, vervat in het op 12 mei 1863 te Brussel
totstandgekomen Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België
nopens de afkoop van de Scheldetol, dat de loodsgelden op de Schelde nimmer hoger
zullen zijn dan de loodsgelden die geheven worden op de mondingen van de Maas;
komen het volgende overeen: