In dit Verdrag
-
(a) betekent „de Organisatie”, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie bestaande uit
de Raad en de hulporganen;
-
(b) betekent „de Raad”, de Raad ingesteld krachtens artikel 9 van het Noord-Atlantisch Verdrag, en de Plaatsvervangende Leden van de Raad;
-
(c) betekent „hulporganen”, ieder orgaan, comité of dienst ingesteld door de Raad of geplaatst
onder zijn gezag, behalve die waarop in overeenstemming met artikel 2 dit Verdrag
niet van toepassing is;
-
(d) omvat „Voorzitter van de Plaatsvervangende Leden van de Raad”, tijdens zijn afwezigheid,
eveneens de Vice-Voorzitter die voor hem optreedt.
Dit Verdrag is niet van toepassing op enig militair hoofdkwartier ingesteld ingevolge
het Noord-Atlantisch Verdrag, noch, tenzij de Raad anders beslist, op enig ander militair lichaam.
De Organisatie en de Staten-Leden zullen te allen tijde samenwerken teneinde de juiste
rechtsbedeling te vergemakkelijken, de inachtneming van politiemaatregelen te verzekeren
en elk misbruik in verband met de immuniteiten en voorrechten, vermeld in dit Verdrag,
te voorkomen. Indien een Staat, welke lid van de Organisatie, van mening is dat er
misbruik is gemaakt van enige immuniteit of enig voorrecht verleend door dit Verdrag,
zal er tussen die Staat en de Organisatie, of tussen de betreffende Staten, overleg
worden gepleegd, teneinde te beslissen of zodanig misbruik heeft plaatsgevonden en,
in het bevestigende geval, te trachten te verzekeren dat geen herhaling zal plaats
vinden. Niettegenstaande het voorgaande of enige andere bepaling van dit Verdrag kan
een Staat, lid van de Organisatie, welke van mening is dat een persoon zijn voorrecht
van woonplaats of een ander voorrecht of andere immuniteit, hem krachtens dit Verdrag
verleend, misbruikt heeft, eisen dat deze persoon zijn grondgebied verlaat.
De Organisatie bezit rechtspersoonlijkheid; zij heeft de bevoegdheid overeenkomsten
aan te gaan, roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden, en in
rechte te verschijnen.
De Organisatie, haar eigendommen en bezittingen, waar deze ook gelegen zijn en wie
deze ook onder zich heeft, zijn vrijgesteld van rechtsvervolging behoudens voor zover
de Voorzitter van de Plaatsvervangende Leden van de Raad, optredende namens de Organisatie,
uitdrukkelijk kan machtigen tot het afstand doen van deze immuniteit. Er wordt echter
overeengekomen, dat afstand van immuniteit zich niet uitstrekt tot maatregelen van
tenuitvoerlegging of detentie.
De gebouwen van de Organisatie zijn onschendbaar. Haar eigendommen en bezittingen,
waar deze ook gelegen zijn en wie deze ook onder zich heeft, zijn vrijgesteld van
onderzoek, vordering, confiscatie, onteigening of van iedere andere vorm van ingrijpen.
Het archief van de Organisatie en alle documenten welke haar toebehoren of die zij
onder zich heeft, zijn onschendbaar, waar deze zich ook bevinden.
-
2 Bij de uitoefening van de rechten krachtens bovenstaand lid 1, zal de Organisatie
de nodige aandacht schenken aan vertogen van enige Staat, lid van de Organisatie en
zal vrij aan zodanige vertogen gevolg geven voor zover zulks uitvoerbaar is.
De Organisatie, haar bezittingen, inkomsten en andere eigendommen zullen zijn vrijgesteld:
-
(a) van alle directe belastingen; de Organisatie zal echter geen vrijstelling eisen van
die belastingen, heffingen of rechten, welke niet anders zijn dan retributies voor
algemene overheidsdiensten;
-
(b) van alle douanerechten en kwantitatieve beperkingen van inen uitvoer met betrekking
tot artikelen welke de Organisatie in- of uitvoert voor officieel gebruik; goederen
welke met een dergelijke vrijstelling zijn ingevoerd, zullen niet van de hand worden
gedaan, noch door middel van een verkoop noch door middel van schenking, in het land
waarin zij zijn ingevoerd, anders dan op voorwaarden waaraan de Regering van dat land
haar goedkeuring heeft gehecht;
-
(c) van alle douanerechten en kwantitatieve beperkingen van in- en uitvoer met betrekking
tot haar publicaties.
Terwijl de Organisatie in de regel geen vrijstelling zal eisen van accijnzen en van
belastingen op de verkoop van roerende en onroerende goederen, welke deel uitmaken
van de te betalen prijs, zullen niettemin de Staten-Leden, wanneer de Organisatie
voor officieel gebruik belangrijke aankopen verricht van goederen, waarop zulke accijnzen
en belastingen geheven zijn of worden, indien mogelijk, passende administratieve maatregelen
treffen voor de kwijtschelding of teruggave van het bedrag van de accijns of belasting.
-
3 Niets in dit artikel zal zo worden uitgelegd, dat het een belemmering vormt voor het
nemen van gepaste veiligheidsmaatregelen, vast te stellen in overleg tussen een Staat,
die lid is van de Organisatie, en de Raad optredend in naam van de Organisatie.
TITEL III. Vertegenwoordigers van Staten-Leden
Ieder persoon, door een Staat, welke lid van de Organisatie, aangewezen als zijn voornaamste
vertegenwoordiger in de Organisatie op het grondgebied van een andere Staat, welke
lid van de Organisatie, en die leden van haar officiële staf, welke in dat gebied
zullen verblijven, als overeengekomen tussen de Staat, welke hem heeft aangewezen
en de Organisatie, en tussen de Organisatie en de Staat in welke zij zullen wonen,
zullen de voorrechten en immuniteiten genieten als worden verleend aan diplomatieke
vertegenwoordigers en hun officiële staf van overeenkomstige rang.
-
1 Iedere vertegenwoordiger van een Staat, welke lid is van de Organisatie, bij de Raad
of een van zijn hulporganen, die niet valt onder artikel 12 zal, zolang hij voor de
uitoefening van zijn functie verblijft in het gebied van een andere Staat welke lid
van de Organisatie, de volgende voorrechten en immuniteiten genieten:
-
(a) dezelfde immuniteit van persoonlijke arrestatie of gevangenhouding als die welke wordt
verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(b) met betrekking tot door hem in zijn officiële hoedanigheid gesproken of geschreven
woorden en door hem verrichte handelingen, vrijstelling van gerechtelijke vervolging;
-
(c) onschendbaarheid voor alle papieren en stukken;
-
(d) het recht codes te gebruiken en papieren of correspondentie te ontvangen per koerier
of in verzegelde valiezen;
-
(e) dezelfde vrijstelling met betrekking tot hem zelf en zijn echtgenote van immigratie-beperkingen,
vreemdelingenregistratie of nationale dienstplicht als welke wordt verleend aan diplomatiek
personeel van overeenkomstige rang;
-
(f) dezelfde faciliteiten met betrekking tot valuta en deviezenrestricties als worden
toegekend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(g) dezelfde faciliteiten en immuniteiten met betrekking tot zijn persoonlijke bagage
als worden verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(h) het recht zijn meubilair en eigendommen ten tijde van zijn eerste aankomst om zijn
functie te aanvaarden in het betreffende land, vrij van invoerrechten in te voeren,
en, bij de beëindiging van zijn werkzaamheden in dat land, dergelijk meubilair en
dergelijke bezittingen vrij van rechten weder uit te voeren, met in beide gevallen
inachtneming van die voorwaarden welke de Regering van het land, waarin het recht
wordt uitgeoefend, noodzakelijk zal oordelen;
-
(i) het recht zijn eigen auto voor persoonlijk gebruik tijdelijk vrij van invoerrechten
in te voeren en daarna een dergelijk voertuig vrij van rechten weder uit te voeren,
met in beide gevallen inachtneming van de voorwaarden welke de Regering van het betreffende
land noodzakelijk zal oordelen.
-
2 In die gevallen, waarin de wettige verschuldigdheid tot enige vorm van belasting afhangt
van verblijf, wordt een periode, gedurende welke een vertegenwoordiger op wie dit
artikel van toepassing is, aanwezig is op het grondgebied van een andere Staat, welke
lid is van de Organisatie, voor de uitoefening van zijn functie, niet geacht een periode
van verblijf te zijn. Hij is in het bijzonder vrijgesteld van belasting op zijn officiële
salaris en emolumenten gedurende zulke perioden.
-
3 In dit artikel zal „vertegenwoordiger” geacht worden te omvatten alle vertegenwoordigers,
adviseurs en technische deskundigen van delegaties. Elke Staat, lid van de Organisatie,
deelt desgewenst aan de andere betreffende Staten-Leden de namen mede van zijn vertegenwoordigers
op wie dit artikel van toepassing is en de waarschijnlijke duur van hun verblijf op
het grondgebied van zodanige andere Staten-Leden.
Aan officieel administratief personeel dat een vertegenwoordiger van een Staat, lid
van de Organisatie, vergezelt en dat niet valt onder artikel 12 of 13 zullen gedurende
zijn verblijf op het grondgebied van een andere Staat, lid van de Organisatie, voor
de uitoefening van zijn functie, de voorrechten en immuniteiten worden toegekend als
genoemd in artikel 1 (b), (c), (e), (f), (h) en (i) en in lid 2 van artikel 13.
Voorrechten en immuniteiten worden aan de vertegenwoordigers van Staten-Leden en hun
staf niet toegekend voor het persoonlijk voordeel van de individuele vertegenwoordigers
of leden van de staf, doch teneinde de onafhankelijke uitoefening van hun functies
in verband met het Noord-Atlantisch Verdrag te verzekeren. Derhalve heeft een Staat, welke lid is van de Organisatie, niet alleen
het recht maar tevens de plicht de immuniteit van zijn vertegenwoordigers en de leden
van hun staf op te heffen, telkens wanneer, naar zijn oordeel, de immuniteit aan de
loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden
gedaan, zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het doel, waarvoor de immuniteit wordt
verleend.
De bepalingen van de bovenstaande artikelen 12 tot 14 zullen geen Staat verplichten
enige van de voorrechten en immuniteiten als daarin bedoeld te verlenen aan enig persoon
die een onderdaan is van die Staat, of vertegenwoordiger van die Staat, of lid van
de staf van een dergelijke vertegenwoordiger.
TITEL IV. Internationale Staf en Deskundigen uitgezonden voor de Organisatie
Omtrent de categorieën functionarissen op wie de artikelen 18 tot 20 van toepassing
zijn, zal overeenstemming worden bereikt tussen de Voorzitter van de Plaatsvervangende
Leden van de Raad en elk der betreffende Staten-Leden. De Voorzitter van de Plaatsvervangende
Leden van de Raad zal aan de Staten-Leden de namen mededelen van de functionarissen
die onder deze categorieën begrepen zullen zijn.
De functionarissen van de Organisatie omtrent wie krachtens artikel 17 overeenstemming
is bereikt, genieten:
-
(a) immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot woorden, door hen gesproken of
geschreven, en alle handelingen, door hen verricht in hun officiële hoedanigheid en
binnen de grenzen van hun bevoegdheid;
-
(b) tezamen met hun echtgenoten en naaste familieleden die bij hen inwonen en van hen
afhankelijk zijn, dezelfde immuniteit ten aanzien van immigratiebeperkingen en vreemdelingenregistratie
als wordt verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(c) dezelfde faciliteiten met betrekking tot valuta en deviezenrestricties als worden
verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(d) tezamen met hun echtgenoten en naaste familieleden die bij hen inwonen en van hen
afhankelijk zijn, dezelfde repatriëringsfaciliteiten, in tijden van internationale
crisis, als worden verleend aan diplomatiek personeel van overeenkomstige rang;
-
(e) het recht, hun meubilair en eigendommen ten tijde van hun eerste aankomst om hun functie
te aanvaarden in het betreffende land, vrij van invoerrechten in te voeren, en, bij
beëindiging van hun werkzaamheden in dat land, dergelijk meubilair en dergelijke bezittingen
vrij van rechten weder uit te voeren, met in beide gevallen inachtneming van die voorwaarden
welke de regering van het land waarin het recht wordt uitgeoefend, noodzakelijk zal
oordelen;
-
(f) het recht hun eigen auto's voor persoonlijk gebruik tijdelijk vrij van invoerrechten
in te voeren en daarna dergelijke voertuigen vrij van rechten uit te voeren, met in
beide gevallen inachtneming van de voorwaarden welke de Regering van het betreffende
land noodzakelijk zal oordelen.
Functionarissen van de Organisatie bedoeld in artikel 17 omtrent wie overeenstemming
is bereikt, zijn vrijgesteld van belasting op het salaris en de emolumenten door de
Organisatie aan hen betaald in hun hoedanigheid als zodanige functionarissen. Iedere
Staat, welke lid is van de Organisatie, kan echter met de Raad, welke handelt namens
de Organisatie, een regeling treffen, waarbij zodanige Staat, die lid is van de Organisatie,
al diegenen van zijn onderdanen (behalve, indien zulk een Staat dit verlangt, die
welke niet hun gebruikelijke verblijfplaats hebben op zijn grondgebied) in dienst
neemt en aan de Organisatie toevoegt, die dienst zullen doen als lid van de internationale
staf van de Organisatie, en de salarissen en emolumenten van zulke personen betaalt
uit eigen middelen en volgens een door die Staat vastgestelde schaal. De op deze wijze
betaalde salarissen en emolumenten kunnen belast worden door een zodanige Staat, welke
lid is van de Organisatie, maar zullen zijn vrijgesteld van belasting door enige andere
Staat, welke lid is van de Organisatie. Indien zulk een regeling wordt getroffen door
een Staat die lid is van de Organisatie, en daarna wordt gewijzigd of beëindigd, zullen
de Staten-Leden niet langer gebonden zijn krachtens de eerste zin van dit artikel
om de aan hun onderdanen betaalde salarissen en emolumenten vrij te stellen van belasting.
Behalve de immuniteiten en voorrechten vermeld in de artikelen 18 en 19, genieten
de met de dagelijkse leiding belaste secretaris van de Organisatie, de coördinator
van de Noord-Atlantische Verdedigingsproductie, en andere dergelijke permanente functionarissen
van overeenkomstige rang als overeengekomen moge worden tussen de Voorzitter van de
Plaatsvervangende Leden van de Raad en de Regeringen van Staten-Leden, dezelfde voorrechten
en immuniteiten als gewoonlijk verleend worden aan diplomatiek personeel van overeenkomstige
rang.
-
1 Aan deskundigen (behalve functionarissen die vallen onder de artikelen 18 tot 20)
belast met zendingen namens de Organisatie, zullen de volgende voorrechten en immuniteiten
verleend worden, voor zover noodzakelijk voor de doeltreffende uitoefening van hun
functies, zolang zij zich voor de vervulling van hun plichten op het grondgebied van
een Staat, die lid is van de Organisatie, bevinden:
-
(a) immuniteit van persoonlijke arrestatie of gevangenneming en van inbeslagneming van
hun persoonlijke bagage;
-
(b) met betrekking tot in de uitoefening van hun officiële functies voor de Organisatie
gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen immuniteit van rechtsvervolging;
-
(c) dezelfde faciliteiten met betrekking tot valuta en deviezenrestricties en met betrekking
tot hun persoonlijke bagage, als worden verleend aan functionarissen van vreemde Regeringen
belast met tijdelijke officiële zendingen;
-
(d) onschendbaarheid voor alle papieren en stukken welke betrekking hebben op het werk
waarmede zij door de Organisatie belast zijn.
Voorrechten en immuniteiten worden aan functionarissen en deskundigen verleend in
het belang van de Organisatie en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele
functionarissen en deskundigen. De Voorzitter van de Plaatsvervangende Leden van de
Raad zal het recht en de plicht hebben afstand te doen van de immuniteit van een functionaris
of deskundige, telkens wanneer naar zijn oordeel de immuniteit aan de loop van de
gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder
dat inbreuk wordt gemaakt op de belangen van de Organisatie.
De bepalingen van de bovenstaande artikelen 18, 20 en 21 zullen geen Staat verplichten
enige van de voorrechten of immuniteiten als daarin bedoeld, toe te kennen aan enig
persoon die een onderdaan is van die Staat, behalve:
-
(a) immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot door hem in de uitoefening van
zijn officiële functies voor de Organisatie gesproken of geschreven woorden of door
hem verrichte handelingen;
-
(b) onschendbaarheid voor alle papieren en stukken welke betrekking hebben op het werk
waarmede hij door de Organisatie belast is;
-
(c) faciliteiten met betrekking tot valuta en deviezenrestricties voor zover noodzakelijk
voor de doeltreffende uitoefening van zijn functies.