Eerste afdeling. Rechtsmacht van de Nederlandse rechter
Onverminderd het omtrent rechtsmacht in verdragen en EG-verordeningen bepaalde en
onverminderd artikel 13a van de Wet algemene bepalingen wordt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beheerst door de volgende bepalingen.
In zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid, heeft de Nederlandse rechter
rechtsmacht indien de gedaagde in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats
heeft.
In zaken die bij verzoekschrift moeten worden ingeleid, met uitzondering van zaken
als bedoeld in de artikelen 4 en 5, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht indien:
-
a. hetzij de verzoeker of, indien er meer verzoekers zijn, een van hen, hetzij een van
de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden in Nederland zijn woonplaats of
gewone verblijfplaats heeft,
-
b. het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding
ten aanzien waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, of
-
c. de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is.
-
1 Indien de Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid
en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake
de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000 (PbEU L 338) niet van toepassing is, wordt de rechtsmacht van de rechter met betrekking
tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk na scheiding
van tafel en bed, nietigverklaring, alsmede nietigheid en geldigheid van het huwelijk
uitsluitend bepaald overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 5 van deze verordening.
-
2 Heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht met betrekking tot echtscheiding, scheiding
van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, nietigheid,
nietigverklaring of geldigheid van huwelijken, dan heeft hij, voorzover de in het
eerste lid genoemde verordening daarop niet van toepassing is en onverminderd artikel 1, tevens rechtsmacht tot het treffen van voorlopige en bewarende maatregelen voorzover
die verband houden met echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding van
het huwelijk na scheiding van tafel en bed, nietigverklaring, alsmede nietigheid en
geldigheid van huwelijken.
-
3 Heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht met betrekking tot echtscheiding, scheiding
van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, nietigheid,
nietigverklaring of geldigheid van huwelijken, dan heeft hij, voorzover de in het
eerste lid genoemde verordening daarop niet van toepassing is en onverminderd artikel 1, tevens rechtsmacht ter zake van daarmee verband houdende nevenvoorzieningen, met
dien verstande
-
a. dat met betrekking tot de voorzieningen als bedoeld in artikel 827, eerste lid, onder d en e, de Nederlandse rechter uitsluitend rechtsmacht heeft als de woning in Nederland
is gelegen, en
-
b. dat met betrekking tot verzoeken tot regeling van het gezag en het omgangsrecht de
Nederlandse rechter zich onbevoegd verklaart indien hij zich, wegens de geringe verbondenheid
van de zaak met de rechtssfeer van Nederland, niet in staat acht het belang van het
kind naar behoren te beoordelen.
Onverminderd artikel 1 heeft de Nederlandse rechter in zaken betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid
geen rechtsmacht indien het kind zijn gewone verblijfplaats niet in Nederland heeft,
tenzij hij zich in een uitzonderlijk geval, wegens de verbondenheid van de zaak met
de rechtssfeer van Nederland, in staat acht het belang van het kind naar behoren te
beoordelen.
De Nederlandse rechter heeft eveneens rechtsmacht in zaken betreffende:
-
a. verbintenissen uit overeenkomst, indien de verbintenis die aan de eis of het verzoek
ten grondslag ligt, in Nederland is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd;
-
b. een individuele arbeidsovereenkomst of een agentuurovereenkomst, indien de arbeid
gewoonlijk in Nederland of op een Nederlands zeeschip als bedoeld in artikel 695 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt verricht of laatstelijk gewoonlijk werd verricht;
-
c. een individuele arbeidsovereenkomst, indien de arbeid tijdelijk in Nederland wordt
verricht, voorzover het betreft een rechtsvordering met betrekking tot arbeidsvoorwaarden
en arbeidsomstandigheden, welke is gegrond op artikel 2 van de Wet arbeidsvoorwaarden
gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, artikel 7, 7a, 13 of 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, artikel 2, zesde lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren
van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, artikel 8 of 11 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, alsmede artikel 5, eerste lid, onder b, d, e, of f, van de Algemene wet gelijke behandeling;
-
d. een overeenkomst die wordt gesloten door een partij die handelt in de uitoefening
van een beroep of bedrijf en een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening
van een beroep of bedrijf, indien die natuurlijke persoon in Nederland zijn woonplaats
of gewone verblijfplaats heeft en de partij die handelt in de uitoefening van een
beroep of bedrijf aldaar commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit, of dergelijke
activiteiten met ongeacht welke middelen richt op Nederland en de overeenkomst onder
die activiteiten valt;
-
e. verbintenissen uit onrechtmatige daad, indien het schadebrengende feit zich in Nederland
heeft voorgedaan of zich kan voordoen;
-
f. zakelijke rechten op, alsmede huur en verhuur, pacht en verpachting van in Nederland
gelegen onroerende zaken;
-
g. nalatenschappen, indien de erflater zijn laatste woonplaats of gewone verblijfplaats
in Nederland had;
-
h. de geldigheid, de nietigheid of de ontbinding van in Nederland gevestigde vennootschappen
of rechtspersonen; de geldigheid, nietigheid of rechtsgevolgen van hun besluiten of
die van hun organen, dan wel de rechten en verplichtingen van hun leden of vennoten
als zodanig;
-
i. faillissement, surséance van betaling of schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
indien het faillissement, de surséance van betaling of de toepassing van de schuldsaneringsregeling
in Nederland is uitgesproken of verleend.
Voor de toepassing van artikel 6, onderdeel a, is, tenzij anders is overeengekomen, de plaats van uitvoering in Nederland gelegen:
-
a. voor de koop en verkoop van roerende zaken, indien de zaken volgens de overeenkomst
in Nederland geleverd werden of geleverd hadden moeten worden;
-
b. voor de verstrekking van diensten, indien de diensten volgens de overeenkomst in Nederland
verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden.
-
1 Indien in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid de Nederlandse rechter
ten aanzien van een van de gedaagden rechtsmacht heeft, komt hem deze ook toe ten
aanzien van in hetzelfde geding betrokken andere gedaagden, mits tussen de vorderingen
tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid
een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.
-
2 Indien in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid de Nederlandse rechter
rechtsmacht heeft, komt hem deze ook toe ten aanzien van een vordering in reconventie
en ten aanzien van een vordering tot vrijwaring, voeging of tussenkomst, tenzij tussen
deze vorderingen en de oorspronkelijke vordering onvoldoende samenhang bestaat.
-
1 De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht indien partijen met betrekking tot een bepaalde
rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, bij overeenkomst een Nederlandse
rechter of de Nederlandse rechter hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen
welke naar aanleiding van die rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, tenzij
daarvoor geen redelijk belang aanwezig is.
-
2 De Nederlandse rechter heeft geen rechtsmacht indien partijen met betrekking tot een
bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, bij overeenkomst een rechter
of de rechter van een vreemde staat bij uitsluiting hebben aangewezen voor de kennisneming
van geschillen welke naar aanleiding van die rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen
ontstaan.
-
5 Een overeenkomst als bedoeld in het eerste of het tweede lid wordt bewezen door een
geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat een dergelijk beding bevat of dat
verwijst naar algemene voorwaarden die een dergelijk beding bevatten, mits dat geschrift
door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard.
Komt de Nederlandse rechter niet op grond van de artikelen 2 tot en met 8 rechtsmacht toe, dan heeft hij niettemin rechtsmacht indien:
-
a. het een rechtsbetrekking betreft die ter vrije bepaling van partijen staat en de gedaagde
of belanghebbende in de procedure is verschenen niet uitsluitend of mede met het doel
de rechtsmacht van de Nederlandse rechter te betwisten, tenzij voor rechtsmacht van
de Nederlandse rechter geen redelijk belang aanwezig is,
-
b. een gerechtelijke procedure buiten Nederland onmogelijk blijkt, of
-
c. een zaak die bij dagvaarding moet worden ingeleid voldoende met de rechtssfeer van
Nederland verbonden is en het onaanvaardbaar is van de eiser te vergen dat hij de
zaak aan het oordeel van een rechter van een vreemde staat onderwerpt.
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht in het geval, bedoeld in artikel 767, alsmede indien dit voortvloeit uit andere wettelijke bepalingen tot aanwijzing van
een bevoegde rechter dan die vervat in de derde afdeling van de tweede titel en de
tweede afdeling van de derde titel.
Het verweer dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft, wordt in zaken die
bij dagvaarding moeten worden ingeleid op straffe van verval van het recht daartoe
gevoerd vóór alle weren ten gronde.
Indien een zaak voor een rechter van een vreemde staat aanhangig is gemaakt en daarin
een beslissing kan worden gegeven die voor erkenning en, in voorkomend geval, voor
tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar is, kan de Nederlandse rechter bij wie nadien
een zaak tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp is aangebracht, de behandeling
aanhouden totdat daarin door eerstbedoelde rechter is beslist. Indien die beslissing
voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar
blijkt te zijn, verklaart de Nederlandse rechter zich onbevoegd. Indien het een zaak
betreft die bij dagvaarding moet worden ingeleid, is artikel 11 van overeenkomstige toepassing.
De bevoegdheid van de Nederlandse rechter tot het treffen van bewarende of voorlopige
maatregelen kan niet worden betwist op de enkele grond dat hij met betrekking tot
de zaak ten principale geen rechtsmacht heeft.
Voor de toepassing van de regels betreffende de rechtsmacht van de Nederlandse rechter
wordt het Nederlandse gedeelte van het continentale plat gelijk gesteld met het grondgebied
van Nederland.
Derde afdeling. Algemene voorschriften voor procedures
De rechter stelt partijen over en weer in de gelegenheid hun standpunten naar voren
te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over
alle bescheiden en andere gegevens die in de procedure ter kennis van de rechter zijn
gebracht, een en ander tenzij uit de wet anders voortvloeit. Bij zijn beslissing baseert
de rechter zijn oordeel, ten nadele van een der partijen, niet op bescheiden of andere
gegevens waarover die partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten.
Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en
naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter
daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
De rechter kan in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen of een
van hen bevelen bepaalde stellingen toe te lichten of bepaalde, op de zaak betrekking
hebbende bescheiden over te leggen. Partijen kunnen dit weigeren indien daarvoor gewichtige
redenen zijn. De rechter beslist of de weigering gerechtvaardigd is, bij gebreke waarvan
hij daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
Artikel 22a
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
Artikel 22b
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
De rechter beslist over al hetgeen partijen hebben gevorderd of verzocht.
De rechter onderzoekt en beslist de zaak op de grondslag van hetgeen partijen aan
hun vordering, verzoek of verweer ten gronde hebben gelegd, tenzij uit de wet anders
voortvloeit.
De rechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan.
De rechter mag niet weigeren te beslissen.
-
2 Onverminderd de artikelen 231, eerste lid, en 290, derde lid, verstrekt de griffier aan een ieder die dat verlangt afschrift van vonnissen, arresten
en beschikkingen, tenzij verstrekking naar het oordeel van de griffier ter bescherming
van zwaarwegende belangen van anderen, waaronder die van partijen, geheel of gedeeltelijk
dient te worden geweigerd. In het laatste geval kan de griffier volstaan met verstrekking
van een geanonimiseerd afschrift of uittreksel van het vonnis, het arrest of de beschikking.
-
8 Ingevolge artikel 15, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van
de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PbEG 2003, L 1) verstrekt
de griffier onverwijld een afschrift van vonnissen, arresten en beschikkingen met
betrekking tot de toepassing van artikel 81 of 82 van het Verdrag tot oprichting van
de Europese Gemeenschap aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen. De verstrekking
geschiedt, behalve wanneer het arresten of beschikkingen van de Hoge Raad betreft,
door tussenkomst van de Raad voor de rechtspraak. Wanneer naar het oordeel van de
griffier de bescherming van zwaarwegende belangen van anderen, waaronder die van partijen,
daartoe aanleiding geeft, kan de griffier volstaan met de verstrekking van een geanonimiseerd
afschrift van het vonnis, het arrest of de beschikking.
Vonnissen, arresten en beschikkingen houden de gronden in waarop zij rusten, tenzij
uit de wet anders voortvloeit.
afdeling Derde A. Algemene voorschriften voor procedures
Artikel 30b
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
-
1 De eiser of verzoeker dient de procesinleiding langs elektronische weg in bij de rechter.
Partijen dienen gedurende de procedure ook overige stukken langs elektronische weg
in, tenzij de rechter anders bepaalt. Anderen dan partijen, die bij de procedure worden
betrokken, dienen stukken langs elektronische weg in, tenzij de wet of de rechter
anders bepaalt.
-
3 Onder een elektronische handtekening wordt verstaan een handtekening die bestaat uit
elektronische gegevens die gehecht zijn aan of logisch verbonden zijn met andere elektronische
gegevens en die worden gebruikt door de ondertekenaar om te ondertekenen. Waar in
dit wetboek ondertekening is voorgeschreven, is aan dit vereiste voldaan indien het
stuk is ondertekend met een elektronische handtekening die voldoet aan bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur te stellen eisen. Een stuk dat langs elektronische
weg is ingediend in het digitale systeem voor gegevensverwerking van de gerechten
geldt als ondertekend. Dit lid is niet van toepassing op akten als bedoeld in artikel 156 en op de ondertekening van documenten in een arbitrageprocedure ingevolge het Vierde
Boek.
-
6 Indien niet is voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet of de algemene
maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 30f, stelt de rechter de desbetreffende partij in de gelegenheid dit verzuim te herstellen
binnen een door hem te bepalen termijn. Maakt de eiser of verzoeker van deze gelegenheid
geen gebruik, dan kan hij in de vordering of het verzoek niet ontvankelijk worden
verklaard dan wel kan de rechter het stuk buiten beschouwing laten.
-
8 Niet-ontvankelijkverklaring wegens het ten onrechte indienen van een procesinleiding
op papier of het buiten beschouwing laten van een stuk omdat het ten onrechte op papier
of na afloop van een termijn is ingediend, blijft achterwege indien redelijkerwijs
niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
-
1 Als tijdstip waarop een bericht door de rechter langs elektronische weg is ontvangen,
geldt het tijdstip waarop het bericht het digitale systeem voor gegevensverwerking
van de gerechten heeft bereikt. Na elke indiening langs elektronische weg ontvangt
de indiener een ontvangstbevestiging in het digitale systeem voor gegevensverwerking.
-
2 Als tijdstip waarop een bericht dat door de rechter is geplaatst in het in het eerste
lid genoemde digitale systeem voor gegevensverwerking door de geadresseerde is ontvangen,
geldt het tijdstip waarop de rechter de geadresseerde hierover een kennisgeving heeft
verzonden buiten het digitale systeem voor gegevensverwerking.
-
3 Als tijdstip waarop een bericht dat door een partij of een andere betrokkene bij de
procedure is geplaatst in het in het eerste lid genoemde digitale systeem voor gegevensverwerking
door de andere partijen en betrokkenen bij de procedure is ontvangen, geldt het tijdstip
waarop de rechter de betrokkenen hierover een kennisgeving heeft verzonden buiten
het digitale systeem voor gegevensverwerking.
-
4 Indien een partij of andere betrokkene bij de procedure afziet van digitale bereikbaarheid
buiten het digitale systeem voor gegevensverwerking als bedoeld in het eerste lid,
zodat de kennisgeving bedoeld in het tweede en derde lid niet kan worden gezonden,
geldt als tijdstip waarop een bericht als bedoeld in deze leden door hem is ontvangen,
het tijdstip waarop het bericht voor hem toegankelijk is geworden in het digitale
systeem voor gegevensverwerking.
-
1 Oproepingen door de rechter, processen-verbaal en afschriften van een vonnis of beschikking,
alsmede andere berichten tussen het gerecht en partijen worden langs elektronische
weg ter beschikking gesteld, tenzij artikel 30c, vijfde lid, van toepassing is.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over het elektronisch verkeer met de rechter, het digitale systeem voor gegevensverwerking
en de verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen wegens verstoring van het digitale
systeem voor gegevensverwerking van de gerechten of van de toegang tot dit systeem.
Oproepingen van derden als partij in het geding geschieden met inachtneming van de
termijnen die gelden voor de betekening van de procesinleiding bij de belanghebbende
of verweerder. Indien de oproeping niet geschiedt bij dezelfde procesinleiding waarmee
de belanghebbende of verweerder in de procedure is betrokken, wordt de procesinleiding,
waarmee de belanghebbende of verweerder in de procedure is betrokken, met de oproeping
bij de derde betekend. Artikel 111, tweede lid, aanhef en onderdelen a, b, d, e, en g, artikel 128, tweede, derde en vierde lid en artikel 276 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 112 is niet van toepassing.
Artikel 30h
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
-
4 De verweerder brengt alle excepties en zijn verweer ten principale tegelijk naar voren,
op straffe van verval van niet aangevoerde excepties en, indien niet ten principale
verweer is gevoerd, van het recht om dat alsnog te doen.
-
1 Zo spoedig mogelijk nadat verweerder in de procedure is verschenen als bedoeld in
artikel 114, dan wel na ontvangst van de procesinleiding in een verzoekprocedure, bepaalt de
rechter de dag en het uur waarop de mondelinge behandeling plaatsvindt. Met inachtneming
van de dag waarop verweerder ten laatste zijn verweerschrift kan indienen als bedoeld
in artikel 111, tweede lid, onder c, bedraagt de termijn tussen de uitnodiging van partijen en de mondelinge behandeling
ten minste drie weken, tenzij sprake is van een behandeling in kort geding.
-
5 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de rechter zich in een verzoekprocedure
aanstonds onbevoegd verklaart, de eiser of verzoeker aanstonds niet-ontvankelijk in
zijn vordering of verzoek verklaart, of het verzoek toewijst.
-
1 Tijdens de mondelinge behandeling stelt de rechter partijen in de gelegenheid hun
stellingen toe te lichten en kan de rechter:
-
a. partijen verzoeken hem inlichtingen te geven,
-
b. partijen gelegenheid geven hun stellingen nader te onderbouwen,
-
c. een schikking beproeven,
-
d. met partijen overleggen hoe het vervolg van de procedure zal verlopen, en
-
e. die aanwijzingen geven of die proceshandelingen bevelen die hij geraden acht,
voor zover de rechter dit in overeenstemming acht met de eisen van een goede procesorde.
-
2 Met voorafgaande toestemming van de rechter kunnen tijdens de mondelinge behandeling
getuigen en partijdeskundigen worden gehoord. De negende afdeling van de tweede titel
is van overeenkomstige toepassing, onverminderd artikel 284, eerste lid.
-
4 In zaken waarin zij niet in persoon kunnen procederen, verschijnen zij bij advocaat,
met uitzondering van belanghebbenden. In zaken waarin partijen niet in persoon kunnen
procederen, is de gemachtigde een advocaat.
-
5 Onverminderd artikel 85, dienen processtukken en andere stukken zoveel mogelijk onmiddellijk bij de indiening
van de procesinleiding onderscheidenlijk het verweerschrift en tot uiterlijk tien
dagen voor de mondelinge behandeling te worden ingediend, tenzij de wet een andere
termijn voorschrijft. Stukken die na die termijn of ter zitting worden ingediend,
worden door de rechter buiten beschouwing gelaten, tenzij artikel 30c, achtste lid, van toepassing is of de goede procesorde zich daartegen verzet.
-
2 Een verklaring omtrent door haar te bewijzen feiten kan in het voordeel van de partij
die haar aflegde geen bewijs opleveren. Overigens kan de rechter uit de afgelegde
verklaringen, uit een niet-verschijnen op de mondelinge behandeling of uit een weigering
om te antwoorden of het proces-verbaal te ondertekenen de gevolgtrekking maken die
hij geraden acht, behoudens artikel 154.
-
1 Indien een schikking tot stand komt, eindigt de procedure. Van de zitting waarop een
schikking is bereikt, wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter en partijen
of hun tot dat doel bijzonderlijk gevolmachtigden wordt ondertekend en waarin de verbintenissen
die partijen ten gevolge van die schikking op zich nemen, worden neergelegd. De uitgifte
van dit proces-verbaal geschiedt in executoriale vorm.
-
2 Het proces-verbaal bevat ten minste de namen van de rechter of de rechters die de
zaak behandelt onderscheidenlijk behandelen, die van partijen en van hun vertegenwoordigers
of gemachtigden die op de mondelinge behandeling zijn verschenen, en die van de getuigen,
deskundigen en tolken die op de mondelinge behandeling zijn verschenen.
-
4 De rechter kan bepalen dat de verklaring van een partij, getuige of deskundige geheel
in het proces-verbaal zal worden opgenomen. In dat geval wordt de verklaring onverwijld
op schrift gesteld en aan de partij, getuige of deskundige voorgehouden. Deze mag
daarin wijzigingen aanbrengen, die op schrift worden gesteld en aan de partij, getuige
of deskundige worden voorgelezen. De verklaring wordt door de partij, getuige of deskundige
ondertekend. Heeft ondertekening niet plaats, dan wordt de reden daarvan in het proces-verbaal
vermeld.
-
7 De rechter kan bepalen dat het proces-verbaal, bedoeld in het eerste en derde lid
en in de artikelen 180, eerste lid, 198, vijfde lid, en 201, vierde lid, wordt vervangen door een door of namens hem gemaakte beeld- of geluidsopname. In
dat geval kan de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad alsnog verzoeken om een schriftelijke
weergave van het proces-verbaal.
-
1 Indien dit met het oog op artikel 19 of met het oog op een goede instructie van de zaak noodzakelijk is, kan de rechter
op verzoek van een partij toestaan of ambtshalve bepalen dat, in afwijking van of
aanvulling op hetgeen in deze afdeling is bepaald:
-
a. termijnen worden verlengd of verkort,
-
b. partijen schriftelijk reageren op elkaars standpunten,
-
c. de mondelinge behandeling wordt aangehouden of in alle gevallen en in elke stand van
het geding een mondelinge behandeling of andere zitting wordt gehouden,
-
d. voor, tijdens of na een mondelinge behandeling stukken worden ingediend en dat partijen
daarop schriftelijk reageren.
Artikel 30p
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
Artikel 30q
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
-
1 De rechter verbetert te allen tijde op verzoek van een partij of ambtshalve in zijn
vonnis, arrest of beschikking een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke
fout die zich voor eenvoudig herstel leent. De rechter gaat niet tot de verbetering
over dan na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten.
-
3 Van het verbeterde vonnis of arrest of de verbeterde beschikking stelt de griffier
op de dag van de uitspraak aan de in de oorspronkelijke procedure verschenen partijen
een afschrift ter beschikking, zo nodig opgemaakt in executoriale vorm. Een eerder
verstrekt afschrift opgemaakt in executoriale vorm verliest hierdoor zijn kracht.
Was de executie reeds aangevangen, dan kan deze met inachtneming van de verbetering
worden voortgezet op grond van een na de verbetering afgegeven afschrift opgemaakt
in executoriale vorm.
-
1 De rechter vult te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis, arrest of beschikking
aan indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of
verzochte. De rechter gaat niet tot de aanvulling over dan na partijen in de gelegenheid
te hebben gesteld zich daarover uit te laten.
-
1 Verzoeken en mededelingen kunnen ook elektronisch worden gedaan, indien van deze mogelijkheid
voor het desbetreffende gerecht blijkt uit een voor dat gerecht vastgesteld procesreglement.
Een gerecht kan een verzoek of mededeling dat tot een of meer geadresseerden is gericht,
elektronisch verzenden indien de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij daarvoor
langs deze weg bereikbaar is. De bereikbaarheid langs deze weg geldt voor de duur
van een procedure, tenzij de geadresseerde meedeelt dat hij haar wijzigt of intrekt.
De voorgaande zinnen gelden mede voor de indiening van processtukken ter griffie en
de verzending van processtukken door de griffier.
-
3 Als tijdstip waarop een verzoek, mededeling of processtuk door een gerecht elektronisch
is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het verzoek, mededeling en processtuk een
systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarvoor het gerecht verantwoordelijkheid
draagt. Verzendingen die voor 24.00 uur van de laatste dag van een lopende termijn
zijn ontvangen, gelden als binnen de termijn ingediend.
-
4 Als tijdstip waarop een verzoek, mededeling of processtuk door een gerecht elektronisch
is verzonden, geldt het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevensverwerking
heeft bereikt waarvoor het gerecht geen verantwoordelijkheid draagt.
Wanneer een procedure na verwijzing of toepassing van een rechtsmiddel voor een andere
rechter wordt voortgezet, stelt de griffier van het gerecht waar de procedure aanhangig
was afschriften van het vonnis, het arrest of de beschikking en de op de procedure
betrekking hebbende stukken ambtshalve ter beschikking van de griffier van het gerecht
waar de procedure wordt voortgezet.
-
2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ook andere nadere regels worden gesteld
betreffende het verloop van de procedure, de opmaak en inrichting van de door partijen
in het geding te brengen stukken, alsmede nadere regels ter bevordering van de eenheid
van de wijze van rechtspleging bij de verschillende gerechten.
-
4 Indien het exploot een vordering tot ontruiming betreft van een gebouwde onroerende
zaak of een gedeelte daarvan door anderen dan gebruikers of gewezen gebruikers krachtens
een persoonlijk of zakelijk recht, van wie naam en woonplaats in redelijkheid niet
kunnen worden achterhaald, behoeft het deze naam en deze woonplaats niet te vermelden,
noch de persoon aan wie afschrift van het exploot is gelaten.
-
1 De deurwaarder laat een afschrift van het exploot aan degene voor wie het is bestemd
in persoon of aan de woonplaats aan een huisgenoot van deze of aan een andere persoon
die zich daar bevindt en van wie aannemelijk is dat deze zal bevorderen dat het afschrift
degene voor wie het exploot is bestemd, tijdig bereikt. Is het exploot voor meer personen
bestemd, dan verstrekt hij voor ieder van hen een afschrift.
-
3 Indien degene voor wie het exploot is bestemd, weigert het afschrift in ontvangst
te nemen, vermeldt de deurwaarder die weigering op het exploot en wordt degene voor
wie het exploot is bestemd, geacht het afschrift in persoon te hebben ontvangen. Voorts
laat de deurwaarder een afschrift in een gesloten envelop aan de woonplaats, dan wel
verzendt hij een afschrift per post. Zijn achterlating aan de woonplaats en verzending
per post redelijkerwijs niet zinvol of niet mogelijk, dan kan de deurwaarder het afschrift
in een gesloten envelop achterlaten in de macht van degene voor wie het exploot is
bestemd. Artikel 47, eerste lid, derde zin, en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing..
-
1 Indien de deurwaarder aan geen van de in artikel 46, eerste lid, bedoelde personen afschrift kan laten, laat hij een afschrift aan de woonplaats
achter in een gesloten envelop. Indien ook dat feitelijk onmogelijk is, bezorgt hij
terstond een afschrift ter post. De deurwaarder maakt, zowel in het ene als het andere
geval tevens onder vermelding van de reden van de feitelijke onmogelijkheid, van deze
handelingen melding in het exploot.
-
2 Op de envelop waarin het afschrift ingevolge het eerste lid wordt achtergelaten of
ter post wordt bezorgd, worden vermeld de naam en de woonplaats van degene voor wie
het exploot is bestemd. De envelop vermeldt tevens de naam, de hoedanigheid, het kantooradres
en het telefoonnummer van de deurwaarder, alsmede een aanduiding dat de inhoud de
onmiddellijke aandacht behoeft.
Ten aanzien van de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning, hun echtgenoten
en de Regent, alsmede ten aanzien van de Staat, geschiedt de betekening aan het parket
van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Indien afschrift van een voor de Staat
bestemd exploot wordt gelaten aan een persoon ten parkette die daartoe is aangewezen,
is het exploot gedaan aan de Staat in persoon. Indien mogelijk wordt in het exploot
vermeld welk ministerie het betreft.
Ten aanzien van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek, met uitzondering van de Staat, geschiedt de betekening ter plaatse waar het
bestuur zitting of kantoor houdt, of aan de persoon of de woonplaats van het hoofd
van dat bestuur. Indien afschrift van het exploot wordt gelaten aan een bestuurder
of aan een persoon die daartoe is aangewezen, is het exploot gedaan aan de rechtspersoon
in persoon.
Ten aanzien van andere rechtspersonen geschiedt de betekening aan hun kantoor of aan
de persoon of de woonplaats van een van de bestuurders. Na de ontbinding geschiedt
zij aan het kantoor, de persoon of de woonplaats van een van de vereffenaars. Indien
afschrift van het exploot wordt gelaten aan een bestuurder, of, na de ontbinding,
aan een vereffenaar, is het exploot gedaan aan de rechtspersoon in persoon.
-
1 Ten aanzien van vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen geschiedt
de betekening aan hun kantoor of aan de persoon of de woonplaats van een van de beherende
vennoten. Na de ontbinding geschiedt zij aan het kantoor, de persoon of de woonplaats
van een van de vereffenaars. Indien afschrift van het exploot wordt gelaten aan een
beherende vennoot, of, na de ontbinding, aan een vereffenaar, is het exploot gedaan
aan de vennootschap in persoon.
Ten aanzien van curatoren in een faillissement, bewindvoerders in een surséance van
betaling dan wel in een schuldsaneringsregeling natuurlijke personen geschiedt de
betekening aan het kantoor, de persoon of de woonplaats van een van hen.
Bij een betekening ten aanzien van de gezamenlijke erfgenamen van een overledene kan
vermelding van hun namen en woonplaatsen achterwege blijven indien deze geschiedt:
-
a. aan de laatste woonplaats van de overledene, mits aldaar nog de overlevende echtgenoot,
geregistreerde partner of andere levensgezel, een broer, een zuster of een nabestaande
in de rechte lijn woont,
-
b. aan de persoon of de woonplaats van een executeur of door de rechtbank benoemde vereffenaar
van de nalatenschap, van een ten tijde van het overlijden fungerend curator of bewindvoerder,
of, indien bij een dagvaarding verzet, hoger beroep of beroep in cassatie wordt ingesteld,
aan het kantoor van de advocaat of deurwaarder bij wie de overledene laatstelijk woonplaats
heeft gekozen, of
-
c. aan de persoon of de woonplaats van een van de erfgenamen, mits binnen een jaar na
het overlijden, in welk geval het exploot tevens moet worden aangekondigd in een landelijk
dagblad of een dagblad verschijnend in de streek waar de laatste woonplaats van de
overledene was; een en ander onverminderd de mogelijkheid van betekening aan ieder
van de erfgenamen afzonderlijk op de gewone wijze.
-
2 Indien de woonplaats en het werkelijk verblijf onbekend zijn en het exploot een te
voeren of aanhangige procedure betreft, alsmede indien in rechte worden opgeroepen
houders van aandelen of andere effecten, welke niet op naam staan of waarvan de houders
niet bij name bekend zijn, geschiedt de betekening aan het parket van de ambtenaar
van het openbaar ministerie bij het gerecht waar de zaak moet dienen of dient. Indien
de zaak dient of moet dienen bij de Hoge Raad, geschiedt de betekening aan het parket
van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Voorts wordt een uittreksel van het exploot
zo spoedig mogelijk bekend gemaakt in de Staatscourant onder vermelding van naam en
kantooradres van de deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot
kan worden verkregen.
-
3 Gelijkelijk wordt gehandeld ten aanzien van rechtspersonen, bestaande of ontbonden,
bij gebreke van kantoor, bestuurder of vereffenaar, of wanneer de bestuurder of vereffenaar
geen bekend kantoor, bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf heeft.
-
4 Indien het exploot niet een te voeren of aanhangige procedure betreft, geschiedt de
betekening aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij de rechtbank
binnen het rechtsgebied waarvan de verzoeker zijn woonplaats of, bij gebreke daarvan,
zijn werkelijk verblijf heeft, terwijl een uittreksel van het exploot voorts bekend
wordt gemaakt in de Staatscourant, onder vermelding van naam en kantooradres van de
deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot kan worden verkregen.
Heeft de verzoeker geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland,
dan geschiedt de betekening aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie
bij de rechtbank Den Haag.
-
5 Indien het exploot ten verzoeke van de ene echtgenoot of geregistreerde partner aan
de andere wordt gedaan, houdt het de naam van de raadsman van die andere echtgenoot
of geregistreerde partner in, indien deze bekend is.
-
1 Ten aanzien van hen die geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland
hebben, maar van wie de woonplaats of het werkelijk verblijf buiten Nederland bekend
is, geschiedt de betekening aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie,
onderscheidenlijk de procureur-generaal, bedoeld in artikel 54, tweede en vierde lid, die een afschrift van het exploot ten behoeve van degene voor wie het bestemd is,
toezendt aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken of, indien de woonplaats of het
werkelijk verblijf van de betrokkene zich in Aruba, Curaçao of Sint Maarten bevindt,
aan het Kabinet van de Gevolmachtigd Minister van Aruba, Curaçao respectievelijk Sint
Maarten in Nederland dan wel, indien de woonplaats of het werkelijk verblijf van de
betrokkene zich in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt,
aan Onze Minister van Justitie. Een tweede afschrift wordt door de deurwaarder per
aangetekende brief onverwijld toegezonden aan de woonplaats of het werkelijk verblijf
van de betrokkene.
-
2 Heeft degene voor wie het exploot bestemd is, een bekende woonplaats of een bekend
werkelijk verblijf buiten Nederland in een Staat die partij is bij het op 15 november
1965 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving
in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke
en in handelszaken (Trb. 1966, 91) en ontvangt deze het afschrift op een wijze die
aldaar wordt aangemerkt als betekening in persoon, dan wordt het exploot geacht te
zijn gedaan aan hem in persoon.
-
1 Voorzover nodig in afwijking van hetgeen elders in deze afdeling is bepaald, geschiedt
de betekening ten aanzien van hen die geen bekende woonplaats of bekend werkelijk
verblijf in Nederland hebben, maar wel een bekende woonplaats of bekend werkelijk
verblijf hebben in een Staat waar de verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees
Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving
in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of
in handelszaken («de betekening en de kennisgeving van stukken»), en tot intrekking
van Verordening (EG) nr. 1348/2000 (PbEU L 324/79) van toepassing is, met inachtneming
van het tweede tot en met vijfde lid.
-
2 Een deurwaarder die is aangewezen als verzendende instantie als bedoeld in artikel
2, eerste lid, van de verordening, verzendt een afschrift van het te betekenen stuk
aan een ontvangende instantie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de verordening
ter betekening aan degene voor wie het stuk bestemd is. In plaats van een afschrift
kan de deurwaarder ook een vertaling van het stuk verzenden in een taal als bedoeld
in artikel 8, eerste lid, van de verordening. De gerechtsdeurwaarder maakt in het
stuk melding van de verzending, alsmede van de volgende gegevens:
-
a. de datum van verzending;
-
b. de naam en het adres van de ontvangende instantie;
-
c. de wijze van verzending;
-
d. of een vertaling is verzonden en, zo ja, in welke taal;
-
e. de taal waarin het formulier als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de verordening
is ingevuld;
-
f. de gevraagde wijze van betekening.
-
3 Een deurwaarder die is aangewezen als verzendende instantie als bedoeld in artikel
2, eerste lid, van de verordening, mag een afschrift van het te betekenen stuk of
een vertaling van het stuk als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de verordening,
ook rechtstreeks verzenden aan degene voor wie het stuk bestemd is, overeenkomstig
artikel 14 van de verordening. De gerechtsdeurwaarder maakt in het stuk melding van
de verzending, alsmede van het volgende:
-
a. de datum van verzending;
-
b. de wijze van verzending;
-
c. of een vertaling is verzonden en zo ja, in welke taal;
-
d. de mededeling in een van de in artikel 8, eerste lid, van de verordening bedoelde
talen, dat degene voor wie het stuk bestemd is, dit mag weigeren als het niet gesteld
is in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de in artikel 8, eerste
lid, van de verordening bedoelde talen en dat geweigerde stukken naar hem moeten worden
gezonden.
-
4 Wanneer de betekening binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wordt ten
aanzien van degene op wiens verzoek de betekening geschiedt, de datum van verzending
overeenkomstig het tweede of derde lid in aanmerking genomen als de datum van betekening.
-
2 Indien betekening in persoon niet kan geschieden, handelt de deurwaarder overeenkomstig
artikel 47 en doet hij bovendien een afschrift van het exploot toekomen aan het parket van de
ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerecht waarvoor de zaak moet dienen
of dient, dan wel, indien het exploot niet een te voeren of aanhangige procedure betreft,
bij de rechtbank binnen welker rechtsgebied de woning gelegen is. Indien de zaak dient
of moet dienen bij de Hoge Raad, geschiedt de betekening aan het parket van de procureur-generaal
bij de Hoge Raad. De ambtenaar van het openbaar ministerie, onderscheidenlijk de procureur-generaal,
bevordert dat het exploot de betrokkene bereikt.
Ten aanzien van de opvarenden van een schip die geen bekende woonplaats in Nederland
hebben en die noch aan boord van dat schip, noch elders worden aangetroffen, geschiedt
de betekening, indien het exploot het schip of een in of krachtens Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek geregeld onderwerp betreft, aan boord aan de kapitein of de schipper van dat schip.
Ten aanzien van hen die verblijven in een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte
daarvan, indien het exploot een vordering tot ontruiming daarvan door anderen dan
gebruikers of gewezen gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht betreft,
zonder dat de naam en de woonplaats van degenen voor wie het exploot is bestemd, alsmede
de persoon aan wie afschrift wordt gelaten, worden vermeld, geschiedt de betekening
op de wijze als vermeld in artikel 47, met dien verstande dat voor «aan de woonplaats» in het eerste lid van dat artikel
wordt gelezen: ter plaatse, en dat degenen voor wie het exploot bestemd is, daarin
en op de envelop waarin een afschrift wordt achtergelaten of ter post wordt bezorgd,
worden aangeduid als: zij die verblijven in de desbetreffende onroerende zaak of een
gedeelte daarvan. Voorts wordt een uittreksel van het exploot zo spoedig mogelijk
bekend gemaakt in een landelijk dagblad of in een dagblad verschijnend in de streek
waarin de onroerende zaak gelegen is, onder vermelding van naam en kantooradres van
de deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot kan worden verkregen.
Ten aanzien van hen die algemene voorwaarden gebruiken waarin bedingen voorkomen waarvan
gesteld wordt dat zij onredelijk bezwarend zijn, geschiedt, indien ingevolge artikel 1003, onder 1°, hun naam en woonplaats niet afzonderlijk in het exploot worden vermeld, de betekening
aan het parket van de procureur-generaal bij het gerecht waar de zaak aanhangig wordt
gemaakt, is of laatstelijk was, terwijl een uittreksel van het exploot zo spoedig
mogelijk bekend wordt gemaakt in een landelijk dagblad onder vermelding van naam en
kantooradres van de deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot
kan worden verkregen.
-
1 Een exploot waarbij verzet wordt gedaan of waarbij hoger beroep of beroep in cassatie
wordt ingesteld, kan ook worden gedaan aan het kantoor van de advocaat of deurwaarder
bij wie degene voor wie het exploot is bestemd, laatstelijk ter zake woonplaats heeft
gekozen, ook indien deze een bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf heeft
in een Staat waar de in artikel 56, eerste lid, bedoelde verordening van toepassing is. Deze advocaat of deurwaarder bevordert dat
het exploot degene voor wie het is bestemd, tijdig bereikt.
-
2 Evenmin mag een exploot worden gedaan op een zondag of een algemeen erkende feestdag.
Indien de laatste dag van de termijn, waarbinnen het exploot kan worden gedaan, op
een zondag of een algemeen erkende feestdag valt, kan het exploot de daarop volgende
dag worden gedaan.
-
3 De voorzieningenrechter of, in kantonzaken, de kantonrechter van het gerecht, waarvoor
bij dat exploot wordt gedagvaard of opgeroepen, en in alle andere gevallen de voorzieningenrechter
van de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het exploot wordt uitgebracht, kan,
in afwijking van het eerste en tweede lid, verlof verlenen het exploot uit te brengen
op alle dagen en uren.
Een exploot of akte van rechtspleging kan slechts nietig worden verklaard, indien
dit exploot of deze akte lijdt aan een gebrek dat uitdrukkelijk met nietigheid is
bedreigd of indien de nietigheid voortvloeit uit de aard van het gebrek.
-
1 De niet-naleving van hetgeen in deze afdeling is voorgeschreven, brengt slechts nietigheid
mee voor zover aannemelijk is dat degene voor wie het exploot is bestemd, door het
gebrek onredelijk is benadeeld.
-
2 Een gebrek in een exploot dat nietigheid meebrengt, kan, tenzij uit de wet anders
voortvloeit, bij exploot worden hersteld.
Achtste afdeling. Herstel van verkeerd inleiden van een procedure, verwijzing door
of naar de kantonrechter en verwijzing bij absolute onbevoegdheid
-
1 Indien een vordering is ingesteld volgens de regels van de verzoekprocedure of een
verzoek is ingediend volgens de regels van de vorderingsprocedure, deelt de rechter,
zo nodig, de eiser of verzoeker mede dat deze op eigen kosten binnen een termijn van
twee weken de procesinleiding dient te verbeteren of aan te vullen en dat eiser zo
nodig de verweerder dient op te roepen binnen een termijn van vier weken. De procedure
is aanhangig vanaf de oorspronkelijke dag van indiening van de procesinleiding.
-
1 Voor zover de rechter de aanlegger in zijn vordering of verzoek niet-ontvankelijk
verklaart omdat bezwaar kon worden gemaakt, administratief beroep kon worden ingesteld
of beroep bij een bestuursrechter kon worden ingesteld, wordt dit in het vonnis, het
arrest of de beschikking vermeld.
-
2 Indien de niet-ontvankelijkheid voor de aanlegger onduidelijk kon zijn, vermeldt de
rechter tevens in het vonnis, het arrest of de beschikking bij welk orgaan alsnog
bezwaar kan worden gemaakt of alsnog beroep kan worden ingesteld. Het orgaan waarbij
alsnog bezwaar kan worden gemaakt of alsnog beroep kan worden ingesteld, is aan die
beslissing gebonden.
-
1 Moet een zaak, in behandeling bij de kantonrechter, verder worden behandeld en beslist
door een kamer voor andere zaken dan kantonzaken, dan wordt de zaak daartoe op verlangen
van een der partijen of ambtshalve naar een zodanige kamer verwezen.
-
2 Moet een zaak, in behandeling bij een kamer voor andere zaken dan kantonzaken, verder
worden behandeld en beslist door de kantonrechter, dan wordt de zaak daartoe op verlangen
van een der partijen of ambtshalve verwezen naar een kamer voor kantonzaken.
-
4 In de beslissing tot verwijzing vermeldt de rechter op welke wijze partijen in de
procedure moeten verschijnen en, voor zover van toepassing, het griffierecht of het
verhoogde griffierecht dat ingevolge artikel 8 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken van partijen wordt geheven en binnen welke termijn dit griffierecht of dit verhoogde
griffierecht betaald dient te worden. Artikel 111, tweede lid, aanhef en onderdeel k en onderdeel l, is van overeenkomstige toepassing. In het geval van een dagvaardingsprocedure vermeldt
de rechter tevens een nieuwe roldatum en beveelt hij, indien tegen de gedaagde verstek
is verleend, dat deze door de eiser bij exploot aan de gedaagde wordt aangezegd onder
betekening van de beslissing tot verwijzing.
Indien een zaak niet behoort tot de absolute bevoegdheid van de rechter, verklaart
deze zich, zo nodig ambtshalve, onbevoegd.
Verklaart de rechter zich onbevoegd en is een andere gewone rechter wel bevoegd, dan
verwijst hij de zaak naar deze rechter. Artikel 71, vierde lid, eerste zin, is van overeenkomstige toepassing.
-
1 Betreft de verwijzing een zaak die bij dagvaarding moet worden ingeleid, dan heeft
iedere partij het recht de overige partijen bij exploot op te roepen tegen de dag
waarop zij de zaak ter rolle wil doen dienen. Voor deze oproeping moeten de voor dagvaarding
voorgeschreven termijnen in acht worden genomen. Het exploot kan ook worden gedaan
aan het kantoor van de advocaat of deurwaarder bij wie degene voor wie het exploot
bestemd is, laatstelijk ter zake woonplaats heeft gekozen. Deze advocaat of deurwaarder
bevordert dat het exploot degene voor wie het is bestemd, tijdig bereikt.
-
3 De procedure wordt, in de stand waarin zij zich bij de verwijzing bevindt, voortgezet
voor de rechter naar wie de zaak is verwezen. Een lagere rechter is aan de verwijzing
gebonden, een hogere rechter niet.
-
1 Tegen een arrest of beschikking waarbij de rechter zich onbevoegd verklaart en de
zaak verwijst naar een lagere rechter, kan beroep in cassatie slechts worden ingesteld
binnen acht weken, te rekenen van de dag van de uitspraak van het arrest of de beschikking.
Indien de rechter in hoger beroep een vonnis of beschikking van een lagere rechter,
waarbij deze zich onbevoegd had verklaard wegens ontbreken van rechtsmacht of in verband
met een overeenkomst tot arbitrage, vernietigt, verwijst de rechter de zaak naar deze
lagere rechter om op de hoofdzaak te worden beslist, tenzij partijen verklaren te
verlangen dat de rechter in beroep de zaak aan zich houdt.