Wet van 16 Mei 1829, omtrent de afschaffing der nog in werking zijnde wetboeken, op
het tijdstip der invoering van de nationale wetboeken
Wij WILLEM, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog
van Luxemburg, enz., enz., enz.
Allen die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging hebben genomen, dat het van belang is om, op het tijdstip
der invoering van de nationale wetboeken en van de wet op de regterlijke organisatie,
de nog in werking zijnde wetboeken, en wel over dezelfde stoffen handelende, uitdrukkelijk
afteschaffen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal,