Derde titel. Van de vennootschap onder ene firma en van die bij wijze van geldschieting
of "en commandite" genaamd
Artikel 14
[Vervallen per 01-01-1935]
De in dezen titel genoemde vennootschappen worden geregeerd door de overeenkomsten
van partijen, door dit Wetboek en door het Burgerlijk Regt.
De vennootschap onder eene firma is de maatschap, tot de uitoefening van een bedrijf
onder eenen gemeenschappelijken naam aangegaan.
-
1 Elk der vennooten, die daarvan niet is uitgesloten, is bevoegd ten name der vennootschap
te handelen, gelden uit te geven en te ontvangen, en de vennootschap aan derden, en
derden aan de vennootschap te verbinden.
In vennootschappen onder eene firma is elk der vennooten, wegens de verbindtenissen
der vennootschap, hoofdelijk verbonden.
-
1 De vennootschap bij wijze van geldschieting, anders en commandite genaamd, wordt aangegaan tusschen eenen persoon, of tusschen meerdere hoofdelijk
verbonden vennoten, en eenen of meer andere personen als geldschieters.
-
2 Eene vennootschap kan alzoo te gelijker tijd zijn eene vennootschap onder eene firma,
ten aanzien van de vennooten onder de firma, en eene vennootschap bij wijze van geldschieting,
ten aanzien van den geldschieter.
-
3 Hij draagt niet verder in de schade dan ten beloope der gelden, welke hij in de vennootschap
heeft ingebragt of heeft moeten inbrengen, zonder dat hij immer tot teruggave van
genotene winsten verpligt zij.
De vennoot bij wijze van geldschieting, die de bepalingen van het eerste of van het
tweede lid van het vorige artikel overtreedt, is wegens alle de schulden en verbindtenissen
van de vennootschap hoofdelijk verbonden.
De vennootschappen onder eene firma moeten worden aangegaan bij authentieke of bij
onderhandsche akte, zonder dat het gemis eener akte aan derden kan worden tegengeworpen.
De vennooten onder eene firma zijn verpligt de vennootschap te doen inschrijven in
het handelsregister, overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.
Artikel 24
[Vervallen per 15-03-1921]
Artikel 25
[Vervallen per 15-03-1921]
Artikel 26
[Vervallen per 15-03-1921]
Artikel 27
[Vervallen per 15-03-1921]
Artikel 28
[Vervallen per 15-03-1921]
Zoolang de inschrijving in het handelsregister niet is geschied, zal de vennootschap
onder eene firma, ten aanzien van derden, worden aangemerkt als algemeen voor alle
zaken, als aangegaan voor eenen onbepaalden tijd, en als geenen der vennooten uitsluitende
van het regt om voor de firma te handelen en te teekenen.
-
1 De firma van eene ontbondene vennootschap kan, het zij uit kracht der overeenkomst,
het zij indien de gewezen vennoot, wiens naam in de firma voorkwam, daarin uitdrukkelijk
toestemt, of, bij overlijden, deszelfs erfgenamen zich niet daartegen verzetten, door
eenen of meer personen worden aangehouden, welke, ten blijke daarvan, eene akte moeten
uitbrengen, en dezelve doen inschrijven in het handelsregister, overeenkomstig de
daarvoor geldende wettelijke bepalingen.
-
2 De bepaling van het eerste lid van art. 20 is niet toepasselijk, indien de afgetredene, van vennoot onder eene firma, vennoot
bij wijze van geldschieting is geworden.
De ontbinding eener vennootschap onder eene firma vóór den tijd bij de overeenkomst
bepaald, of door afstand of opzegging tot stand gebragt, derzelver verlenging na verloop
van het bepaalde tijdstip, mitsgaders alle veranderingen in de oorspronkelijke overeenkomst
gemaakt, welke derden aangaan, zijn aan de voormelde inschrijving onderworpen.
-
1 Bij de ontbinding der vennootschap zullen de vennooten, die het regt van beheer hebben
gehad, de zaken der gewezen vennootschap moeten vereffenen in naam van dezelfde firma,
ten zij bij de overeenkomst anders ware bepaald, of de gezamenlijke vennooten (die
bij wijze van geldschieting niet daaronder begrepen), hoofdelijk en bij meerderheid
van stemmen, eenen anderen vereffenaar hadden benoemd.
Indien de staat der kas van de ontbondene vennootschap niet toereikt om de opeischbare
schulden te betalen, zullen zij, die met de vereffening belast zijn, de benoodigde
penningen kunnen vorderen, welke door elk der vennooten, voor zijn aandeel in de vennootschap,
zullen moeten worden ingebragt.
De gelden die gedurende de vereffening uit de kas der vennootschap kunnen gemist worden,
zullen voorloopig worden verdeeld.
Artikel 35
[Vervallen per 01-01-1992]
Artikel 36
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 37
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 38
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 39
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 40
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 41
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 42
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 43
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 44
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 45
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 46
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 47
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 48
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 49
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 50
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 51
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 52
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 53
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 54
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 55
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 56
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 57
[Vervallen per 26-07-1976]
Artikel 58
[Vervallen per 26-07-1976]
Negende titel. Van assurantie of verzekering in het algemeen
Assurantie of verzekering is eene overeenkomst bij welke de verzekeraar zich aan den
verzekerde, tegen genot eener premie, verbindt om denzelven schadeloos te stellen
wegens een verlies, schade of gemis van verwacht voordeel, welke dezelve, door een
onzeker voorval, zoude kunnen lijden.
-
1 De verzekeringen kunnen, onder anderen, ten onderwerp hebben:
De gevaren van brand;
De gevaren waaraan de voortbrengselen van den landbouw te velde onderhevig zijn;
Het leven van één of méér personen;
De gevaren der zee, en die der slavernij;
De gevaren van vervoer te lande en op rivieren en binnenwateren.
Op alle verzekeringen, waarover zoo in dit als in het tweede boek van dit Wetboek,
wordt gehandeld, zijn toepasselijk de bepalingen bij de volgende artikelen vervat.
Voor schade of verlies uit eenig gebrek, eigen bederf, of uit den aard en de natuur
van de verzekerde zaak zelve onmiddellijk voortspruitende, is de verzekeraar nimmer
gehouden, ten ware ook daarvoor uitdrukkelijk zij verzekerd.
Indien hij, die voor zich zelven heeft laten verzekeren, of hij, voor wiens rekening
door eenen ander is verzekerd, ten tijde der verzekering geen belang in het verzekerd
voorwerp heeft, is de verzekeraar niet tot schadeloosstelling gehouden.
Alle verkeerde of onwaarachtige opgave, of alle verzwijging van aan den verzekerde
bekende omstandigheden, hoezeer te goeder trouw aan diens zijde hebbende plaats gehad,
welke van dien aard zijn, dat de overeenkomst niet, of niet onder dezelfde voorwaarden
zoude zijn gesloten, indien de verzekeraar van den waren staat der zaak had kennis
gedragen, maakt de verzekering vernietigbaar.
Uitgezonderd de gevallen bij de wet bepaald, mag geene tweede verzekering gedaan worden,
voor denzelfden tijd en voor hetzelfde gevaar, op voorwerpen, welke reeds voor derzelver
volle waarde verzekerd zijn, en zulks op straffe van nietigheid der tweede verzekering.
-
2 Indien de volle waarde van het voorwerp niet is verzekerd, is de verzekeraar, in geval
van schade, slechts verbonden, in evenredigheid van het verzekerd tot het niet verzekerd
gedeelte.
-
3 Het staat echter aan partijen vrij uitdrukkelijk te bedingen, dat, onaangezien de
meerdere waarde van het verzekerd voorwerp, de aan hetzelve overgekomene schade, tot
het vol beloop der verzekerde som, zal worden vergoed.
Afstand, bij het aangaan der verzekering, of gedurende derzelver loop, gedaan van
hetgeen bij de wet tot het wezen der overeenkomst wordt vereischt, of van hetgeen
uitdrukkelijk is verboden, is nietig.
De verzekering moet schriftelijk worden aangegaan bij eene akte, welke den naam van
polis draagt.
-
1 De overeenkomst van verzekering bestaat, zoodra dezelve is gesloten; de wederzijdsche
regten en verpligtingen van den verzekeraar en van den verzekerde nemen van dat oogenblik
hunnen aanvang, zelfs vóór dat de polis is onderteekend.
-
1 De overeenkomst wordt tegenover de verzekeraar slechts door geschrift bewezen. Indien
het geschrift de overeenkomst niet volledig omschrijft kan, zolang de polis niet door
de verzekeringnemer als bewijs is aanvaard, bewijs van het niet omschreven deel van
de overeenkomst en van de wijzigingen daarin met alle middelen worden bijgebracht.
Indien de verzekering onmiddellijk wordt gesloten tusschen den verzekerde, of die
daartoe last of bevoegdheid heeft, en den verzekeraar, moet de polis binnen 24 uren
na de aanbieding door laatstgemelden worden onderteekend en uitgeleverd, ten ware
bij de wet, in eenig bijzonder geval, een langer termijn bepaald zij.
Indien de verzekering door tussenkomst van een tussenpersoon in assurantiën gesloten
is, wordt de getekende polis binnen acht dagen na het sluiten van de overeenkomst
uitgeleverd.
Bij nalatigheid, in de gevallen bij de beide voorgaande artikelen bepaald, is de verzekeraar,
of de tussenpersoon ten behoeve van den verzekerde, gehouden tot vergoeding van de
schade, welke uit dat verzuim zoude kunnen ontstaan.
Hij die, van eenen ander order ontvangende tot het laten doen van verzekering, dezelve
voor zijne eigene rekening houdt, wordt verstaan verzekeraar te zijn op de aan hem
opgegevene voorwaarden, en, bij gebreke van die opgave, op zoodanige voorwaarden als
waarop de verzekering had kunnen worden gesloten ter plaatse, alwaar hij den last
had moeten uitvoeren en, indien deze plaats niet is aangeduid, te zijner woonplaats
of op de naast gelegen beurs.
Bij overgang van een zaak of een beperkt recht waaraan een zaak is onderworpen, loopt
de verzekering van rechtswege ten voordele van de nieuwe rechthebbende.
Verzekering kan niet alleen voor eigen rekening, maar ook voor die van eenen derde
worden gesloten, het zij uit krachte van eenen algemeenen of van eenen bijzonderen
last, het zij zelfs buiten weten van den belanghebbende, en zulks met inachtneming
der volgende bepalingen.
Bij verzekering ten behoeve van eenen derde, moet uitdrukkelijk in de polis worden
melding gemaakt, of zulks uit krachte eener lastgeving, of buiten weten van den belanghebbende
plaats heeft.
De verzekering zonder lastgeving, en buiten weten van den belanghebbende gedaan, is
nietig, indien en voor zoo verre hetzelfde voorwerp door den belanghebbende, of door
eenen derde, op zijnen last, was verzekerd vóór het tijdstip waarop hij kennis droeg
der buiten zijn weten, geslotene verzekering.
Indien bij de polis geene melding is gemaakt dat de verzekering voor rekening van
eenen derde is geschied, wordt de verzekerde geacht die voor zich zelven te hebben
gesloten.
De verzekering kan tot voorwerp hebben alle belang, hetwelk op geld waardeerbaar,
aan gevaar onderhevig en bij de wet niet is uitgezonderd.
Alle verzekering gedaan op eenig belang hoegenaamd, waarvan de schade, tegen welke
verzekerd is, reeds op het tijdstip van het sluiten der overeenkomst bestond, is nietig,
indien de verzekerde, of hij die met of zonder last heeft doen verzekeren, van het
aanwezen der schade heeft kennis gedragen.
-
1 Er bestaat vermoeden, dat men van het aanwezen dier schade heeft kennis gedragen,
indien de regter, met in achtneming der omstandigheden, oordeelt dat er sedert het
aanwezen der schade zoo veel tijd is verloopen, dat de verzekerde daarvan had kunnen
kennis dragen.
-
2 In geval van twijfel, staat het den regter vrij om aan verzekerden en derzelver lasthebbers
den eed op te leggen, dat zij, ten tijde van het sluiten der overeenkomst, van het
aanwezen der schade geene kennis hebben gedragen.
De verzekeraar kan altijd hetgeen hij verzekerd heeft wederom laten verzekeren.
-
1 Indien de verzekerde den verzekeraar, bij eene geregtelijke opzegging, van zijne verpligtingen
voor het toekomende ontslaat, kan hij zijn belang voor denzelfden tijd en hetzelfde
gevaar andermaal doen verzekeren.
-
2 In dat geval moet, op straffe van nietigheid, in de nieuwe polis worden melding gemaakt,
zoo wel van de vroegere verzekering als van de geregtelijke opzegging.
Indien de waarde der verzekerde voorwerpen niet door partijen in de polis is uitgedrukt,
kan dezelve door alle bewijsmiddelen worden gestaafd.
-
1 Indien die waarde in de polis is uitgedrukt, heeft de regter niettemin de bevoegdheid
om aan den verzekerde de nadere regtvaardiging der uitgedrukte waarde op te leggen,
voor zoo verre door den verzekeraar redenen worden aangevoerd, waaruit gegrond vermoeden
wegens het bovenmatige der opgave geboren wordt.
Indien echter het verzekerd voorwerp vooraf is gewaardeerd door deskundigen, bij partijen
daartoe benoemd en, des gevorderd, door den regter beëedigd, kan de verzekeraar niet
daartegen opkomen, ten zij in geval van bedrog; alles behoudens de bijzondere uitzonderingen
bij de wet gemaakt.
Geene verliezen of schade, door eigen schuld van eenen verzekerde veroorzaakt, komen
ten laste van den verzekeraar. Hij vermag zelfs de premie te behouden of te vorderen,
indien hij reeds begonnen had eenig gevaar te loopen.
-
1 Indien verscheidene verzekeringen, te goeder trouw, ten aanzien van hetzelfde voorwerp
zijn aangegaan, en bij de eerste de volle waarde is verzekerd, houdt dezelve alléén
stand, en de volgende verzekeraars zijn ontslagen.
-
2 Indien bij de eerste verzekering de volle waarde niet is verzekerd, zijn de volgende
verzekeraars aansprakelijk voor de meerdere waarde, volgens de orde des tijds, waarop
de volgende verzekeringen zijn gesloten.
-
1 Bijaldien op eene en dezelfde polis, door onderscheidene verzekeraars, al ware het
op onderscheidene dagen, meer dan de waarde verzekerd is, dragen zij allen te zamen
naar evenredigheid van de som voor welke zij geteekend hebben, alleen de juiste verzekerde
waarde.
-
2 Dezelfde bepaling geldt, wanneer ten zelfde dage, ten opzigte van hetzelfde voorwerp,
onderscheidene verzekeringen gesloten zijn.
-
2 Indien de verzekerde de eerste verzekeraars ontslaat, wordt hij geacht zich, voor
dezelfde som en in dezelfde orde, in hunne plaats als verzekeraar gesteld te hebben.
-
1 Het wordt als geene ongeoorloofde overeenkomst beschouwd, indien, na de verzekering
van een voorwerp voor deszelfs volle waarde, de belanghebbende hetzelve vervolgens
geheel of gedeeltelijk laat verzekeren, onder de uitdrukkelijke bepaling, dat hij
zijn regt tegen de verzekeraars alleen zal kunnen doen gelden, indien en voor zoo
verre hij de schade op de vroegere niet zal kunnen verhalen.
-
2 In het geval van zoodanige overeenkomst moeten, op straffe van nietigheid, de vroeger
geslotene overeenkomsten duidelijk worden omschreven, en zullen de bepalingen van
art. 277 en 278 insgelijks daarop toepasselijk zijn.
In alle gevallen in welke de overeenkomst van verzekering voor het geheel of ten deele
vervalt, of nietig wordt, en mits de verzekerde te goeder trouw hebbe gehandeld, moet
de verzekeraar de premie terug geven, het zij voor het geheel, het zij voor zoodanig
gedeelte waarvoor hij geen gevaar heeft geloopen.
Bijaldien de nietigheid van de overeenkomst, uit hoofde van list, bedrog of schelmerij
van den verzekerde ontstaat, geniet de verzekeraar de premie, onverminderd de openbare
regtsvordering, zoo daartoe gronden zijn.
-
1 Behoudens de bijzondere bepalingen ten aanzien van deze of gene soort van verzekering
gemaakt, is de verzekerde verpligt om alle vlijt en naarstigheid in het werk te stellen,
ten einde schade te voorkomen of te verminderen, en hij moet, dadelijk na derzelver
ontstaan, daarvan aan den verzekeraar kennis geven; alles op straffe van schadevergoeding,
zoo daartoe gronden zijn.
-
2 De onkosten door den verzekerde gemaakt, ten einde de schade te voorkomen of te verminderen,
zijn ten laste van den verzekeraar, al ware het dat dezelve, gevoegd bij de geledene
schade, het beloop der verzekerde som te boven gingen, of de aangewende pogingen vruchteloos
zijn geweest.
Indien de verzekerde ter zake van door hem geleden schade vorderingen tot schadevergoeding
op derden heeft, anders dan uit verzekering, gaan die vorderingen bij wijze van subrogatie
over op de verzekeraar voor zover deze die schade vergoedt.
Artikel 285
[Vervallen per 01-09-1896]
Artikel 286
[Vervallen per 26-07-1976]