Wet rechten burgerlijke stand

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-10-2005.
Geldend van 01-04-2001 t/m 07-03-2006

Wet van 23 april 1879, tot regeling der heffing van regten wegens de verrigtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat de heffing van regten wegens de verrigtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand regeling vordert;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Geene gelden mogen worden geheven ter zake van het opmaken van akten of andere verrigtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand, behalve in de gevallen en op de wijze bij of krachtens deze wet voorzien.

Artikel 2

  • 2 Van de betaling van deze regten zijn vrijgesteld:

    • 1°. zij, die het aangevraagde afschrift of uittreksel noodig hebbende in hun persoonlijk belang, van hun onvermogen doen blijken door een getuigschrift, door den burgemeester hunner woon- of verblijfplaats afgegeven;

    • 2°. de openbare ambtenaren, besturen en instellingen wegens de afschriften of uittreksels, door hen aangevraagd in het openbaar belang.

Artikel 3

  • 1 De regten, krachtens art. 2 geheven, komen ten bate van de gemeentekas.

  • 2 Zij worden door den ambtenaar van den burgerlijken stand bij de uitreiking van het afschrift of uittreksel, op welk stuk het verschuldigd bedrag wordt vermeld, ingevorderd en op de wijze, door Ons te bepalen, verantwoord.

Artikel 4

  • 1 Er wordt minstens tweemaal 's weeks in de gemeenten boven de tien duizend zielen en minstens eenmaal 's weeks in alle andere gelegenheid gegeven tot kostelooze huwelijksvoltrekking, registratie van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap of van een huwelijk.

  • 2 De ambtenaar van den burgerlijken stand bepaalt de dagen en de uren daarvoor bestemd.

Artikel 5

  • 1 Het lokaal, in het huis der gemeente voor de huwelijksvoltrekking, registratie van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap of van een huwelijk bestemd, wordt door de gemeente beschikbaar gesteld.

  • 2 Voor huwelijksvoltrekking, registratie van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap of van een huwelijk, op andere tijd of andere wijze dan waarop zij ingevolge het voorschrift van het voorafgaande artikel kosteloos plaats heeft, kan door de gemeente een recht worden geheven als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet (Stb 1992, 96).

Artikel 6

  • 1 Deze wet treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip.

  • 2 Met het in werking treden dezer wet zijn het Keizerlijk decreet van 12 Julij 1807 en alle andere verordeningen tot de heffing van regt ter zake van het opmaken van akten of andere verrigtingen van den burgerlijken stand vervallen.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Collegien en Ambtenaren, wien zulks aangaat, aan de naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Amsterdam, den 23sten April 1879

WILLEM.

De Minister van Binnenlandsche Zaken,

KAPPEYNE.

Uitgegeven den zes en twintigsten April 1879.

De Minister van Justitie,

H. J. SMIDT.