Wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau
In naam van Hare Majesteit WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wij EMMA, Koningin-Weduwe, Regentes van
het Koninkrijk,
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is door het instellen
van eene nieuwe Ridderorde de gelegenheid te vermeerderen tot het verleenen van vereerende
onderscheidingen;
Gelet op artikel 66 der Grondwet;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: