Wet van 23 mei 1899, tot opheffing van belemmeringen bij de uitvoering van werken,
in het openbaar belang bevolen of ondernomen, uit bepalingen van verordeningen voortspruitende
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is regels te stellen
tot opheffing van belemmeringen bij de uitvoering van werken in het openbaar belang
bevolen of ondernomen, uit bepalingen van verordeningen voortspruitende;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: