Wet van 10 november 1900, houdende algemeene regels omtrent het waterstaatsbestuur
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is algemeene regels omtrent
het waterstaatsbestuur te stellen;
Gezien art. 188 der Grondwet;
Zoo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: