Wet van 27 april 1903, tot vaststelling van een Wetboek van Militair Strafrecht
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een nieuw Wetboek
van Militair Strafrecht vast te stellen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze, vast
te stellen de volgende bepalingen, welke zullen uitmaken het WETBOEK VAN MILITAIR
STRAFRECHT.