Inleiding Toepasselijkheid van het gemene strafrecht
Bij de toepassing van dit Wetboek gelden de bepalingen van het gemene strafrecht,
daaronder begrepen de negende titel van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht,
behoudens de afwijkingen bij de wet vastgesteld.
De in het Wetboek van Strafrecht voorkomende bepalingen betreffende feiten, begaan aan boord van of met betrekking
tot een Nederlands schip, zijn ook toepasselijk op die feiten, begaan aan boord van
of met betrekking tot een vaartuig der krijgsmacht, tenzij de inhoud dier bepalingen
deze toepasselijkheid uitsluit of het feit valt onder een zwaardere strafbepaling.
Onverminderd het bepaalde met betrekking tot de straffen in het Wetboek van Strafrecht kan de militair worden opgelegd:
-
a. als hoofdstraf: militaire detentie;
-
b. als bijkomende straf: ontzetting van bepaalde bevoegdheden, met dien verstande dat
de bijkomende straf van plaatsing in een rijkswerkinrichting niet kan worden opgelegd.
Artikel 6a
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 7
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 8
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 9
[Vervallen per 01-01-1991]
Voor de gevangenisstraf en de hechtenis gelden de in het gemene recht daarvoor gegeven
regelen met dien verstande dat Wij voor militairen bijzondere voorschriften met betrekking
tot de arbeid, de bestemming van de opbrengst van de verplichte arbeid en de geestelijke,
culturele en sociale verzorging kunnen vaststellen.
-
2 Met betrekking tot de indeling en het beheer van en het regiem in militaire gestichten,
als bedoeld in het vorige lid, de arbeid, de bestemming van de opbrengst van de verplichte
arbeid, de geestelijke, culturele en sociale verzorging en de tucht zijn, voor zover
Wij niet anders bepalen, de voorschriften van toepassing welke gelden ten aanzien
van de huizen van bewaring en de wijze waarop militaire detentie daarin wordt ten
uitvoer gelegd.
-
3 Voor militairen, die de militaire detentie in een huis van bewaring ondergaan, kunnen
Wij bijzondere voorschriften met betrekking tot de arbeid, de bestemming van de opbrengst
van de verplichte arbeid en de geestelijke, culturele en sociale verzorging vaststellen.
Artikel 13
[Vervallen per 01-01-1991]
Voor de toepassing van de bepalingen, die betrekking hebben op de voorwaardelijke
veroordeling, wordt de militaire detentie als gevangenisstraf beschouwd.
Een opdracht tot het verlenen van bijstand aan een voorwaardelijk veroordeelde kan
aan elke instelling, houder van een inrichting of bijzondere ambtenaar, die daarmede
in een der rijksdelen belast is, worden gegeven.
Artikel 16
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 17
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 18
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 19
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 20
[Vervallen per 01-01-1991]
-
1 Veroordelingen tot vrijheidsstraffen, vervangende hechtenis daaronder begrepen, kunnen
in de gevallen en op de wijze door Ons te bepalen geheel of ten dele worden ten uitvoer
gelegd in strafgestichten in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
-
2 Veroordelingen tot gevangenisstraf, tot militaire detentie of hechtenis, vervangende
hechtenis daaronder begrepen, kunnen, indien de gelegenheid ontbreekt om gebruik te
maken van een daartoe bestemd gesticht of gebouw, in de gevallen en op de wijze door
Ons te bepalen geheel of ten dele worden ten uitvoer gelegd hetzij in een strafgesticht
buiten het Koninkrijk, hetzij op een andere plaats geschikt tot het ondergaan van
straf.
Artikel 22
[Vervallen per 01-07-1965]
Artikel 23
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 24
[Vervallen per 01-07-1965]
Artikel 25
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 25a
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 26
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 27
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 28
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 29
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 30
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 31
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 32
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 33
[Vervallen per 01-07-1965]
Artikel 34
[Vervallen per 01-01-1991]
-
1 Ingeval tegen de bestuurder van een motorrijtuig proces-verbaal wordt opgemaakt ter
zake van overtreding van artikel 163 of artikel 164 van dit wetboek, is artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in laatstgenoemd artikel
omschreven verplichting tot overgifte betrekking heeft op elk aan de bestuurder ingevolge
enige binnen het Koninkrijk geldende regeling afgegeven rijbewijs alsmede op het hem
in het buitenland uitgereikt internationaal rijbewijs.
-
2 Indien artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 wordt toegepast in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, worden onder opsporingsambtenaren als bedoeld in dat artikel
mede begrepen de militairen die aldaar zijn aangesteld als buitengewoon agent van
politie.
-
1 Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van artikel 163, 164, 167 of 169 kan hem de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van ten hoogste vijf
jaren worden ontzegd.
Bij veroordeling van een lid van de bemanning van een luchtvaartuig wegens overtreding
van artikel 168 en artikel 169 kan aan hem de bevoegdheid de luchtvaart uit te oefenen voor ten hoogste zes maanden
worden ontzegd.
Wij kunnen regelen stellen met betrekking tot het tijdstip van ingang van de bijkomende
straffen, bedoeld in de artikelen 36 en 36a, en de daaraan verbonden administratieve gevolgen.
Artikel 37
[Vervallen per 01-01-1991]
Titel III. Uitsluiting, vermindering en verhoging der strafbaarheid
Niet strafbaar is hij die in tijd van oorlog binnen de grenzen zijner bevoegdheid
een naar de regelen van het oorlogsrecht geoorloofd feit begaat, of wiens bestraffing
strijdig zou zijn met een verdrag, geldende tussen Nederland en de mogendheid waarmede
Nederland in oorlog is, of met enig voorschrift, ingevolge zodanig verdrag vastgesteld.
Artikel 39
[Vervallen per 01-07-1965]
Artikel 40
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 41
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 42
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 43
[Vervallen per 01-07-1965]
Artikel 44
[Vervallen per 01-01-1991]
De verpleging van personen die krachtens uitspraak van een van de gerechten bedoeld
in de Wet militaire strafrechtspraak ter beschikking zijn gesteld, kan in de gevallen en op de wijze door Ons te bepalen
geschieden in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.
Artikel 45
[Vervallen per 01-01-1991]
Indien een militair door het begaan van een misdrijf waarop hechtenis is gesteld,
een dienstplicht schendt, wordt hij, onverminderd de toepassing van artikel 44 van het Wetboek van Strafrecht, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste de duur der op dat misdrijf gestelde
hechtenis.
Artikel 47
[Vervallen per 01-01-1991]
Ten aanzien van een militair die opzettelijk met een militair van mindere rang aan
enig opzettelijk gepleegd misdrijf deelneemt, wordt het maximum van de daarop gestelde
tijdelijke gevangenisstraf met de helft verhoogd.
Titel IX. Betekenis van sommige in het wetboek voorkomende uitdrukkingen - Uitbreiding
der toepasselijkheid van sommige bepalingen
Wij kunnen bepalen, dat vreemde militairen en een vreemde krijgsmacht voor de toepassing
van door Ons aan te wijzen wettelijke bepalingen worden gelijkgesteld met Nederlandse
militairen dan wel de Nederlandse krijgsmacht.
Hij die feitelijk dient bij de krijgsmacht, wordt van rechtswege als militair aangemerkt,
tenzij aannemelijk wordt gemaakt, dat hij niet onder een der bepalingen van het voorgaande
artikel valt.
De in artikel 60 no. 2 bedoelde vrijwilliger bij de krijgsmacht of de dienstplichtige wordt geacht in werkelijke
dienst te zijn:
-
1°. zodra hij, voor de werkelijke dienst opgeroepen of vrijwillig in werkelijke dienst
komende, op de plaats van zijn bestemming is aangekomen, zodra hij zich voor deze
dienst heeft aangemeld of zodra hij voor deze dienst is overgenomen, een en ander
totdat hij met groot verlof vertrekt;
-
2°. zolang hij deelneemt aan militaire oefening of militair onderricht, dan wel enige
andere militaire werkzaamheid verricht;
-
3°. zolang hij als vrijwilliger of dienstplichtige of als verdachte in een militaire strafzaak
bij enig onderzoek tegenwoordig is;
-
4°. zolang hij uniformkleding of het voor hem vastgestelde kenteken of onderscheidingsteken
draagt;
-
5°. zolang hij in een militaire inrichting of aan boord van een vaartuig der krijgsmacht
straf ondergaat.
-
1 Onder militairen worden mede begrepen de tot enige militaire dienst gebruikt wordende
gewezen militairen, in welk geval zij worden geacht de laatstelijk door hen beklede
rang of de hogere, die hun bij of na het verlaten van de militaire dienst is toegekend,
te bekleden.
Artikel 64
[Vervallen per 01-01-1991]
-
1 Krijgsgevangenen en geïnterneerde personen die ingevolge artikel 4, onder B, van het
Verdrag van Genève betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, van 12 augustus
1949 als krijgsgevangenen moeten worden behandeld, daaronder begrepen degenen die
onder belofte of voorwaarde zijn vrijgelaten, worden, met inachtneming van de door
hen beklede rang, gelijkgesteld met Nederlandse militairen ten aanzien van door hen
begane strafbare feiten, waartegen is voorzien bij het gemene recht, bij artikel 80 of bij de titels IV-VI en VIII-XI van het tweede boek van dit wetboek, met uitzondering van de artikelen 159-162. Geïnterneerde vreemde militairen die krachtens beschikking van het bevoegd Nederlands
gezag andere vreemde militairen onder hun bevelen hebben, worden ten aanzien van hun
verhouding tot die andere personen, met inachtneming van de door hen beklede rang
gelijkgesteld met Nederlandse militairen.
De verhouding van meerdere tot mindere bestaat tussen militairen:
-
1°. krachtens hogere militaire rang;
-
2°. bij gelijkheid van rang, krachtens meerdere ouderdom daarin, doch alleen in betrekking
tot dienstaangelegenheden;
-
3°. onafhankelijk van hun rang of stand, wanneer en voor zover de ene, hetzij krachtens
zijn betrekking als bevelvoerend militair, hetzij krachtens beschikking van het bevoegd
gezag, de andere onder zijn bevelen heeft.
Ten aanzien van vreemde militairen kan een gelijkstelling van vreemde militaire rangen
met Nederlandse plaatsvinden door Ons of van Onzentwege door Onze daarbij betrokken
Minister van Defensie.
Artikel 68
[Vervallen per 01-01-1991]
Onder schildwacht wordt verstaan iedere militair, die met een door Onze Minister van
Defensie vast te stellen wapen uitgerust of van een door Onze Minister van Defensie
vast te stellen kenteken voorzien, op post of uitkijk is gesteld.
Onder oorlogsvaartuig wordt verstaan elk ten behoeve der zeemacht gebezigd vaartuig,
waarover een militair der zeemacht het bevel voert.
Zodra aan een gedeelte der krijgsmacht op de door Ons te bepalen wijze is bekendgemaakt,
dat het door het militair gezag is aangewezen, hetzij ter deelneming aan een militaire
expeditie, hetzij ter bestrijding ener vijandelijke macht, hetzij ter handhaving der
onzijdigheid van de staat, hetzij tot enig optreden ofwel tot collectieve of tot individuele
zelfverdediging, ofwel tot handhaving of herstel van de internationale orde en veiligheid,
hetzij ter voldoening aan een vordering van het bevoegd gezag in geval van oproerige
beweging, wordt ten aanzien van dat gedeelte, totdat die taak is geëindigd, tijd van
oorlog aanwezig geacht, en worden, ten aanzien van datzelfde gedeelte, de personen
tegenover wie het geweld der wapenen wordt of kan worden aangewend, gelijkgesteld
met de vijand.
-
1 Voor de toepassing van de titels III-X en de artikelen 156 en 159-162 van het tweede boek zal de rechter, onverminderd het bepaalde in de artikelen 71 en 71b, de aanwezigheid van tijd van oorlog slechts aannemen, hetzij onder feitelijke oorlogsomstandigheden,
hetzij indien Wij zulks bepalen in verband met het feit dat Wij een oorlog dreigende
achten.
Voor de toepassing van de artikelen 122, 123, 142, 156 en 159-162 wordt tijd van oorlog mede aanwezig geacht indien de in die artikelen omschreven
feiten worden begaan aan boord van een oorlogsvaartuig of luchtvaartuig van de krijgsmacht
dat zich ergens bevindt waar geen onmiddellijke hulp te verkrijgen is.
Waar gesproken wordt van een misdrijf, gepleegd in tijd van oorlog, wordt daaronder
mede begrepen het geval, dat de schuldige het misdrijf pleegt met het oog op een door
hem aanstaand geachte oorlog tegen Nederland.
Waar gesproken wordt van een misdrijf, gepleegd bij een gevecht met de vijand, wordt
daaronder mede begrepen het geval, dat de schuldige het misdrijf pleegt met het oog
op een door hem aanstaand geacht gevecht of bij een terugtocht uit een gevecht met
de vijand.
Artikel 74
[Vervallen per 01-01-1991]
-
1 De bepalingen van dit wetboek zijn toepasselijk, indien de daarin omschreven feiten
worden gepleegd tegen of met betrekking tot vreemde mogendheden, hun krijgsmachten
of personen, die daarvan deel uitmaken, voor zover:
-
a. hetzij die mogendheden bondgenoten zijn van de Staat in een gemeenschappelijke oorlog;
-
b. hetzij strijdkrachten van die mogendheden gemeenschappelijk optreden met een gedeelte
van de krijgsmacht, waaraan de bekendmaking, bedoeld in artikel 71, is gedaan;
-
c. hetzij met die mogendheden een overeenkomst is gesloten ter collectieve zelfverdediging
en een gemeenschappelijke oorlog dreigende is.
-
2 De bepalingen van dit wetboek zijn voorts toepasselijk indien de feiten omschreven
in de titels IV-VI, VIII en IX van het tweede boek worden gepleegd tegen of met betrekking tot vreemde mogendheden waarmede een overeenkomst
is gesloten ter collectieve zelfverdediging, hun krijgsmachten of personen, die daarvan
deel uitmaken.
Een verhouding van meerdere tot mindere bestaat ten opzichte van vreemde militairen
slechts voor zover zulks door Ons of van Onzentwege door door Ons aan te wijzen autoriteiten
wordt bepaald.
Voor de toepassing van de artikelen 164, 166 en 169 worden onder rij-, voer-, vaar- en luchtvaartuigen, die bij de krijgsmacht in gebruik
zijn, mede begrepen rij-, voer-, vaar- en luchtvaartuigen in gebruik bij een vreemde
krijgsmacht als bedoeld in artikel 75.
Artikel 76
[Vervallen per 01-01-1991]