Onverminderd het bepaalde met betrekking tot de straffen in het gemene strafrecht
kan de militair worden opgelegd:
Artikel 6a
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 7
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 8
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 9
[Vervallen per 01-01-1991]
Voor de gevangenisstraf en de hechtenis gelden de in het gemene recht daarvoor gegeven
regelen met dien verstande dat bij algemene maatregel van rijksbestuur voor militairen
bijzondere voorschriften met betrekking tot de arbeid, de bestemming van de opbrengst
van de verplichte arbeid en de geestelijke, culturele en sociale verzorging kunnen
worden vastgesteld.
Artikel 13
[Vervallen per 01-01-1991]
Voor de toepassing van de bepalingen, die betrekking hebben op de voorwaardelijke
veroordeling, wordt de militaire detentie als gevangenisstraf beschouwd.
Een opdracht tot het verlenen van bijstand aan een voorwaardelijk veroordeelde kan
aan elke instelling, houder van een inrichting of bijzondere ambtenaar, die daarmede
in een der rijksdelen belast is, worden gegeven.
Artikel 16
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 17
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 18
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 19
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 20
[Vervallen per 01-01-1991]
-
1 Veroordelingen tot vrijheidsstraffen, vervangende hechtenis daaronder begrepen, kunnen,
in de gevallen en op de wijze bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen,
geheel of gedeeltelijk ten uitvoer worden gelegd in inrichtingen in Aruba, Curaçao
of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
-
2 Veroordelingen tot gevangenisstraf, militaire detentie of hechtenis, vervangende hechtenis
daaronder begrepen, kunnen, indien de gelegenheid ontbreekt om gebruik te maken van
een daartoe bestemde inrichting of een daartoe bestemd gebouw, in de gevallen en op
de wijze bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen, geheel of gedeeltelijk
ten uitvoer worden gelegd hetzij in een inrichting buiten het Koninkrijk, hetzij op
een andere plaats geschikt tot het ondergaan van straf.
Artikel 22
[Vervallen per 01-07-1965]
Artikel 23
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 24
[Vervallen per 01-07-1965]
Artikel 25
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 25a
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 26
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 27
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 28
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 29
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 30
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 31
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 32
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 33
[Vervallen per 01-07-1965]
Artikel 34
[Vervallen per 01-01-1991]
-
1 Ingeval tegen de bestuurder van een motorrijtuig proces-verbaal wordt opgemaakt ter
zake van overtreding van artikel 163 of artikel 164 van dit wetboek, is artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in laatstgenoemd artikel
omschreven verplichting tot overgifte betrekking heeft op elk aan de bestuurder ingevolge
enige binnen het Koninkrijk geldende regeling afgegeven rijbewijs alsmede op het hem
in het buitenland uitgereikt internationaal rijbewijs.
-
2 Indien artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 wordt toegepast in een geval dat zich voordoet in Aruba, Curaçao of Sint Maarten
of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, worden onder opsporingsambtenaren
als bedoeld in dat artikel mede begrepen de militairen die aldaar zijn aangesteld
als opsporingsambtenaar.
-
1 Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van artikel 163, 164, 167 of 169 kan hem de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van ten hoogste vijf
jaren worden ontzegd.
Bij veroordeling van een lid van de bemanning van een luchtvaartuig wegens overtreding
van artikel 168 en artikel 169 kan aan hem de bevoegdheid de luchtvaart uit te oefenen voor ten hoogste zes maanden
worden ontzegd.
Bij algemene maatregel van rijksbestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking
tot het tijdstip van ingang van de bijkomende straffen, bedoeld in de artikelen 36 en 36a, en de daaraan verbonden administratieve gevolgen.
Artikel 37
[Vervallen per 01-01-1991]
Titel III. Uitsluiting, vermindering en verhoging der strafbaarheid
-
1 Niet strafbaar is hij die in tijd van oorlog binnen de grenzen zijner bevoegdheid
een naar de regelen van het oorlogsrecht geoorloofd feit begaat, of wiens bestraffing
strijdig zou zijn met een verdrag, geldende tussen Nederland en de mogendheid waarmede
Nederland in oorlog is, of met enig voorschrift, ingevolge zodanig verdrag vastgesteld.
Artikel 39
[Vervallen per 01-07-1965]
Artikel 40
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 41
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 42
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 43
[Vervallen per 01-07-1965]
Artikel 44
[Vervallen per 01-01-1991]
De verpleging van personen die krachtens uitspraak van een van de gerechten bedoeld
in de Wet militaire strafrechtspraak ter beschikking zijn gesteld, kan in de gevallen en op de wijze bij algemene maatregel
van rijksbestuur te bepalen geschieden in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Artikel 45
[Vervallen per 01-01-1991]
Indien een militair door het begaan van een misdrijf waarop hechtenis is gesteld,
een dienstplicht schendt, wordt hij, onverminderd de toepassing van artikel 44 van het Wetboek van Strafrecht, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste de duur der op dat misdrijf gestelde
hechtenis.
Artikel 47
[Vervallen per 01-01-1991]
Ten aanzien van een militair die opzettelijk met een militair van mindere rang of
stand aan enig opzettelijk gepleegd misdrijf deelneemt, wordt het maximum van de daarop
gestelde tijdelijke gevangenisstraf met de helft verhoogd.
Titel IX. Betekenis van sommige in het wetboek voorkomende uitdrukkingen - Uitbreiding
der toepasselijkheid van sommige bepalingen
Onder militairen worden verstaan:
-
1°. zij wier vrijwillig dienstverband bij de krijgsmacht tot doorlopende werkelijke dienst
verplicht, tijdens de gehele duur van dat dienstverband;
-
2°. alle andere vrijwilligers bij de krijgsmacht en de dienstplichtigen, zo vaak en zolang
zij in werkelijke dienst zijn, alsmede wanneer zij buiten werkelijke dienst in het
tijdvak gedurende hetwelk zij voor die dienst kunnen worden opgeroepen, een der feiten
plegen omschreven in de artikelen 109 en 110 van dit wetboek.
Bij algemene maatregel van rijksbestuur kan worden bepaald dat vreemde militairen
en een vreemde krijgsmacht voor de toepassing van daarbij aan te wijzen wettelijke
bepalingen worden gelijkgesteld met Nederlandse militairen dan wel de Nederlandse
krijgsmacht.
Hij die feitelijk dient bij de krijgsmacht, wordt van rechtswege als militair aangemerkt,
tenzij aannemelijk wordt gemaakt, dat hij niet onder een der bepalingen van artikel 60 valt.
De in artikel 60, onder 2°, bedoelde vrijwilliger bij de krijgsmacht of de dienstplichtige wordt geacht in werkelijke
dienst te zijn:
-
1°. zodra hij, voor de werkelijke dienst opgeroepen of vrijwillig in werkelijke dienst
komende, op de plaats van zijn bestemming is aangekomen, zodra hij zich voor deze
dienst heeft aangemeld of zodra hij voor deze dienst is overgenomen, een en ander
totdat hij met groot verlof vertrekt;
-
2°. zolang hij deelneemt aan militaire oefening of militair onderricht, dan wel enige
andere militaire werkzaamheid verricht;
-
3°. zolang hij als vrijwilliger of dienstplichtige of als verdachte in een militaire strafzaak
bij enig onderzoek tegenwoordig is;
-
4°. zolang hij uniformkleding of het voor hem vastgestelde kenteken of onderscheidingsteken
draagt;
-
5°. zolang hij in een militaire inrichting of aan boord van een vaartuig der krijgsmacht
straf ondergaat.
Onder militairen worden mede begrepen de tot enige militaire dienst gebruikt wordende
gewezen militairen, in welk geval zij worden geacht de laatstelijk door hen beklede
rang of de hogere, die hun bij of na het verlaten van de militaire dienst is toegekend,
te bekleden.
Artikel 64
[Vervallen per 01-01-1991]
-
1 Krijgsgevangenen en geïnterneerde personen die ingevolge artikel 4, onder B, van het
Verdrag van Genève betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, van 12 augustus
1949 als krijgsgevangenen moeten worden behandeld, daaronder begrepen degenen die
onder belofte of voorwaarde zijn vrijgelaten, worden, met inachtneming van de door
hen beklede rang, gelijkgesteld met Nederlandse militairen ten aanzien van door hen
begane strafbare feiten, waartegen is voorzien bij het gemene recht, bij artikel 80 of bij de titels IV-VI en VIII-XI van het tweede boek van dit wetboek, met uitzondering van de artikelen 159-162. Geïnterneerde vreemde militairen die krachtens beschikking van het bevoegd Nederlands
gezag andere vreemde militairen onder hun bevelen hebben, worden ten aanzien van hun
verhouding tot die andere personen, met inachtneming van de door hen beklede rang
gelijkgesteld met Nederlandse militairen.
De verhouding van meerdere tot mindere bestaat tussen militairen:
-
1°. krachtens hogere militaire rang of stand;
-
2°. bij gelijkheid van rang of stand, krachtens meerdere ouderdom daarin, doch alleen
in betrekking tot dienstaangelegenheden;
-
3°. onafhankelijk van hun rang of stand, wanneer en voor zover de ene, hetzij krachtens
zijn betrekking als bevelvoerend militair, hetzij krachtens beschikking van het bevoegd
gezag, de andere onder zijn bevelen heeft.
Ten aanzien van vreemde militairen kan een gelijkstelling van vreemde militaire rangen
met Nederlandse plaatsvinden bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur.
Artikel 68
[Vervallen per 01-01-1991]
Onder schildwacht wordt verstaan iedere militair, die met een door Onze Minister van
Defensie vast te stellen wapen uitgerust of van een door Onze Minister van Defensie
vast te stellen kenteken voorzien, op post of uitkijk is gesteld.
Onder oorlogsvaartuig wordt verstaan elk ten behoeve der zeemacht gebezigd vaartuig,
waarover een militair der zeemacht het bevel voert.
In dit wetboek wordt onder oorlog mede verstaan: een gewapend conflict dat niet als
oorlog kan worden aangemerkt en waarbij het Koninkrijk is betrokken, hetzij ter individuele
of collectieve zelfverdediging, hetzij tot herstel van internationale vrede en veiligheid.
-
1 Voor de toepassing van de titels III-X en de artikelen 156 en 159-162 van het tweede boek zal de rechter, onverminderd het bepaalde in de artikelen 71b en 72, de aanwezigheid van tijd van oorlog slechts aannemen, hetzij onder feitelijke oorlogsomstandigheden,
hetzij indien bij koninklijk besluit is bepaald dat een oorlog dreigende is.
Voor de toepassing van de artikelen 122, 123, 142, 156 en 159-162 wordt tijd van oorlog mede aanwezig geacht indien de in die artikelen omschreven
feiten worden begaan aan boord van een oorlogsvaartuig of luchtvaartuig van de krijgsmacht
dat zich ergens bevindt waar geen onmiddellijke hulp te verkrijgen is.
Waar gesproken wordt van een misdrijf, gepleegd in tijd van oorlog, wordt daaronder
mede begrepen het geval, dat de schuldige het misdrijf pleegt met het oog op een door
hem aanstaand geachte oorlog tegen Nederland.
Waar gesproken wordt van een misdrijf, gepleegd bij een gevecht met de vijand, wordt
daaronder mede begrepen het geval, dat de schuldige het misdrijf pleegt met het oog
op een door hem aanstaand geacht gevecht of bij een terugtocht uit een gevecht met
de vijand.
Artikel 74
[Vervallen per 01-01-1991]
-
1 De bepalingen van dit wetboek zijn toepasselijk, indien de daarin omschreven feiten
worden gepleegd tegen of met betrekking tot vreemde mogendheden, hun krijgsmachten
of personen, die daarvan deel uitmaken, voor zover:
-
a. hetzij die mogendheden bondgenoten zijn van de Staat in een gemeenschappelijke oorlog;
-
b. hetzij strijdkrachten van die mogendheden gemeenschappelijk optreden met strijdkrachten
van de Staat in een gewapend conflict als bedoeld in artikel 71;
-
c. hetzij met die mogendheden een overeenkomst is gesloten ter collectieve zelfverdediging
en een gemeenschappelijke oorlog dreigende is.
-
2 De bepalingen van dit wetboek zijn voorts toepasselijk indien de feiten omschreven
in de titels IV-VI, VIII en IX van het tweede boek worden gepleegd tegen of met betrekking tot vreemde mogendheden waarmede een overeenkomst
is gesloten ter collectieve zelfverdediging, hun krijgsmachten of personen, die daarvan
deel uitmaken.
Een verhouding van meerdere tot mindere bestaat ten opzichte van vreemde militairen
slechts voor zover dit bij algemene maatregel van rijksbestuur of door een bij algemene
maatregel van rijksbestuur daartoe aangewezen autoriteit is bepaald.
Voor de toepassing van de artikelen 164, 166 en 169 worden onder rij-, voer-, vaar- en luchtvaartuigen, die bij de krijgsmacht in gebruik
zijn, mede begrepen rij-, voer-, vaar- en luchtvaartuigen in gebruik bij een vreemde
krijgsmacht als bedoeld in artikel 75.
Artikel 76
[Vervallen per 01-01-1991]