Hoofdstuk II. Overgangs- en slotbepalingen
De termijnen van het ziekengeld, welke niet zijn ingevorderd binnen twee jaren na
de dag der betaalbaarstelling, worden niet meer uitbetaald.
Artikel 15 en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de
dag van inwerkingtreding van artikel IV, onderdeel A, van de Wet administratieve lastenverlichting
en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten, blijven van toepassing op de persoon
wiens recht op ziekengeld is ontstaan voor de datum van inwerkingtreding van dat artikel
met betrekking tot die uitkering.
Ten aanzien van de verzekerde wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten
van zijn arbeid wegens ziekte is gelegen voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel IX, onderdelen A en B, van de Wet wijziging WW-stelsel, blijven de artikelen 29, tweede lid, onderdeel d, en 36, eerste lid, van toepassing zoals deze luidden op of voor dat tijdstip, en blijft artikel 29, twaalfde lid, buiten toepassing.
De artikelen 19a, derde lid, 19b, tweede lid, 33, eerste lid, 44 en 47a, tweede lid, onderdeel c, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie
en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing op de persoon
wiens eerste werkdag waarop door hem wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens
de werktijd is gestaakt, is gelegen voor of op die dag.
-
1 De artikelen 32, eerste en tweede lid, en 32a, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie
en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, blijven van toepassing op de persoon
wiens eerste werkdag waarop door hem wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens
de werktijd is gestaakt, is gelegen voor of op die dag.
Artikel 87
[Vervallen per 01-07-2011]
-
1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in afwijking
van artikel 29, eerste lid, ziekengeld wordt uitgekeerd aan verzekerden die in dienstbetrekking staan tot bij
of krachtens die maatregel te bepalen werkgevers.
-
3 De werkgever kan een verzekeringsovereenkomst met betrekking tot zijn verplichting
tot doorbetaling van loon als bedoeld in 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of bezoldiging als bedoeld in artikel 76a, eerste lid opzeggen met ingang van de dag dat de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in
het eerste lid, te zijnen aanzien in werking treedt, of, indien de opzegging later
geschiedt, met ingang van de dag waarop deze de verzekeraar bereikt. In het geval
dat de premie is vooruitbetaald wordt deze door de verzekeraar naar evenredigheid
aan de werkgever terugbetaald.
Artikel 29, tweede lid, van de Ziektewet, zoals dat luidt na de inwerkingtreding van de wet van 29 december 2008 tot wijziging
van de Ziektewet om uitkering van ziekengeld mogelijk te maken aan personen die op
zaterdagen en zondagen werken (Stb. 152) is niet van toepassing op verzekerden voor
wie de eerste kalenderweek van de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid volledig
is gelegen voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.
-
1
Artikel 19a is niet van toepassing op de persoon op wie dat artikel als gevolg van de opzegging
van een verdrag, de beëindiging van de voorlopige toepassing van een verdrag dan wel
de beëindiging van een daarmee gelijk te stellen situatie van toepassing zou worden,
zolang deze persoon blijft wonen in hetzelfde land als waar hij op de dag voor buitenwerkingtreding
als gevolg van die opzegging respectievelijk op de dag voor de beëindiging woonde
en blijft voldoen aan de overige voorwaarden voor het recht op ziekengeld.
-
2 Onze Minister deelt mede ten aanzien van welk land, met inbegrip van de dag waarop,
een verdrag als bedoeld in het eerste lid buitenwerking is getreden dan wel de voorlopige
toepassing van een verdrag of een daarmee gelijk te stellen situatie als bedoeld in
het eerste lid is beëindigd.
-
1 Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geldelijke gevolgen van ongeschiktheid
tot werken wegens ziekte, gesloten door degene, die verplicht verzekerd wordt, vervalt
met ingang van de dag, waarop de verzekeraar van de verzekerde mededeling van het
verplicht verzekerd worden ontvangt, voor zover aan de overeenkomst rechten kunnen
worden ontleend, gelijkwaardig aan die, welke uit de in deze wet geregelde verplichte
verzekering voortvloeien. Bereikt deze mededeling de verzekeraar vóór de dag, waarop
de betrokkene verplicht verzekerd wordt, dan vervalt de overeenkomst met ingang van
die dag.
-
2 De premie, welke degene, wiens verzekering krachtens het bepaalde in het eerste lid
geheel of gedeeltelijk is vervallen, heeft vooruitbetaald, wordt door de verzekeraar
al naar gelang van het vervallen gedeelte der overeenkomst terugbetaald, onder aftrek
van ten hoogste 25 procent van het terug te betalen bedrag voor administratiekosten.
-
1 Als werknemer in de zin van artikel 29b, eerste lid, wordt, naast de werknemers bedoeld in dat lid, eveneens aangemerkt de persoon die
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 1.4, onderdeel G, van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen arbeidsgehandicapte was op grond van artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de dag waarop dat artikel vervalt op grond van artikel 2.10 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, voor de duur van:
-
a. zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering en vijf jaar na die periode voor de arbeidsgehandicapte,
bedoeld in dat artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;
-
b. de toekenning van de voorziening en vijf jaar na die periode voor de arbeidsgehandicapte,
bedoeld in dat artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;
-
c. de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking op grond van de Wet sociale werkvoorziening voor de arbeidsgehandicapte, bedoeld in dat artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;
-
d. vijf jaar na de beëindiging van zijn dienstbetrekking op grond van de Wet sociale werkvoorziening voor de arbeidsgehandicapte, bedoeld in dat artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;
-
e. vijf jaar na de herindicatiebeschikking op grond van de Wet sociale werkvoorziening voor de arbeidsgehandicapte, bedoeld in dat artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;
-
f. vijf jaar na beëindiging van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering of de eindiging
van de voorziening, bedoeld in dat artikel 2, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten
voor de arbeidsgehandicapte, bedoeld in het tweede lid van dat artikel;
-
g. vijf jaar na de dag waarop, in verband met ziekte of gebrek een belemmering bij het
verkrijgen of verrichten van arbeid is ontstaan voor de arbeidsgehandicapte, bedoeld
in dat artikel 2, derde of vierde lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
Artikel 29b, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 1.4, onderdeel G,
van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, blijft
van toepassing op de werknemer die op of voor die dag recht had op ziekengeld op grond
van dat artikel. Het ziekengeld, bedoeld in de eerste volzin, wordt niet betaald na de periode waarover
de werknemer op grond van artikel 29b, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 1.4, onderdeel G,
van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, recht
had.
-
1 De artikelen 19, vijfde lid, 29, zesde lid, 30, vijfde en zesde lid, en 38ab zijn niet van toepassing met betrekking tot het recht op ziekengeld van personen
die voor de dag van de inwerkingtreding van de Wet van 12 december 2007, houdende
regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering
op grond van de Ziektewet (Stb. 2007, 553) recht hadden op ziekengeld.
-
2 Ten aanzien van personen die voor de inwerkingtreding van de Wet van 12 december 2007,
houdende regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken
op een uitkering op grond van de Ziektewet (Stb. 2007, 553) recht hadden op ziekengeld
zijn met betrekking tot dat recht de artikelen 29a, zesde lid, 38a, 45, eerste lid, en 72c, tweede lid, zoals deze luidden op de dag voor de inwerkingtreding van de in het eerste lid bedoelde
wet van toepassing.
In gedingen aangevangen voor het van toepassing worden van artikel 52a, derde lid, bepaalt de rechter op verzoek van een van de partijen of ambtshalve een termijn
waarbinnen partijen de gelegenheid wordt geboden hun stellingen en conclusies voor
zover nodig aan te passen aan artikel 52a, derde lid. Stelt de rechter partijen tot een zodanige aanpassing in de gelegenheid, dan staat
tegen die beslissing geen rechtsmiddel open; wijst de rechter een daartoe strekkend
verzoek af, dan staat een rechtsmiddel daartegen slechts gelijktijdig met de einduitspraak
open.
Ten aanzien van verzekerden die aanspraak maken op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, wier eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van hun arbeid wegens ziekte
is gelegen voor de dag van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, onder 2, van de Wet wijziging verrekening inkomsten met ziekengeld en de werkgevers van die verzekerden is artikel 38, vierde lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, onder
2, van de Wet wijziging verrekening inkomsten met ziekengeld, van toepassing.
Artikel 98
[Vervallen per 01-07-2014]
Artikel 99
[Vervallen per 01-03-2015]
-
1
Artikel 19aa is niet van toepassing op de verzekerde wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het
verrichten van arbeid is gelegen voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid
vangnetters. De artikelen 19a, derde lid, onderdeel b, 19b, tweede lid, en 19c, tweede lid, zoals deze artikelen luidden op de dag voor inwerkingtreding van die wet blijven
van toepassing op de verzekerde, bedoeld in de eerste zin.
-
1 De artikelen 15 en 16 en de daarop berustende bepalingen en artikel 29, zevende lid, zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel XXVIII, onderdeel A, van de Wet werk en zekerheid, blijven van toepassing met betrekking tot de werknemer wiens eerste dag van werkloosheid
op grond van de Werkloosheidswet is gelegen voor die inwerkingtreding mits het recht op ziekengeld, bedoeld in artikel
29, tweede lid, is ontstaan voor de omzetting, bedoeld in artikel 130z, tweede lid of 130aa, eerste lid, van de Werkloosheidswet.
-
2 Indien de ongeschiktheid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor de datum waarop
de werknemer de in het eerste lid bedoelde leeftijd heeft bereikt, geldt vanaf die
datum voor de toepassing van artikel 76a, derde en achtste lid, de in het eerste lid genoemde tijdvak, voor zover het totale tijdvak niet meer bedraagt
dan 104 weken.
-
1 Het in artikel 76a, eerste lid, genoemde tijdvak van 104 weken blijft gedurende zes maanden na het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel III, onderdeel F, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde
leeftijd van toepassing op de werknemer:
-
a. die op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding ten minste de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft, dan wel binnen zes maanden na dat tijdstip deze leeftijd
bereikt, en
-
b. die voor het tijdstip van inwerkingtreding en tevens, al dan niet na een onderbreking
gedurende minder dan vier weken, na dat tijdstip verhinderd is om de dienst te verrichten
of het ambt te vervullen wegens ongeschiktheid als gevolg van ziekte.
-
2 Na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn van zes maanden, geldt het in
artikel 104 genoemde tijdvak van dertien weken voor zover het totale tijdvak waarin aanspraak
bestaat op bezoldiging, bedoeld in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, dan wel van hetgeen daarmee overeenkomt niet meer bedraagt dan 104 weken.
Artikel 63e is niet van toepassing voor zover de eerste dag van ongeschiktheid tot werken is
gelegen voor de datum van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel D, van de Wet
werken na de AOW-gerechtigde leeftijd.