Octrooireglement

[Regeling vervallen per 01-09-2004.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 07-11-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2002

Besluit van 22 september 1921, tot vaststelling van een "Octrooireglement"

Algemene bepaling

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

In dit reglement wordt verstaan onder de Minister: Onze Minister van Economische Zaken.

Hoofdstuk I. Inrichting en wijze van werken van de Octrooiraad

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

§ 1. Samenstelling van de Octrooiraad

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De Octrooiraad bestaat uit:

    • a. ten hoogste negentig gewone leden en plaatsvervangende leden, te onderscheiden in rechtsgeleerde en technische leden; het aantal gewone leden bedraagt ten hoogste veertig, daaronder begrepen de voorzitter en ten hoogste vier ondervoorzitters;

    • b. een of meer buitengewone leden.

  • 2 De buitengewone leden worden ieder voor een tijdvak van vijf jaren benoemd; zij zijn telkens voor een volgend tijdvak van vijf jaren herbenoembaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De gewone, de buitengewone en de plaatsvervangende leden mogen niet deelnemen aan de behandeling van zaken, waarbij zij een middellijk of onmiddellijk belang hebben, of waarbij zij in enig opzicht betrokken zijn.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De belofte, bedoeld in artikel 14, derde lid, van de Rijksoctrooiwet, luidt als volgt:

"Ik beloof, dat ik ijverig, nauwgezet en onpartijdig de plichten zal vervullen, welke het ambt van voorzitter (ondervoorzitter, gewoon lid, buitengewoon lid, plaatsvervangend lid) van de Octrooiraad medebrengt, en met name aan de in de afdelingen te nemen beslissingen naar eigen overtuiging zal medewerken en geheim zal houden, hetgeen mij uit hoofde van mijn ambt bij de Octrooiraad bekend is van de octrooiaanvragen voor zover deze niet overeenkomstig het bij de Rijksoctrooiwet bepaalde zijn ter inzage gelegd of openbaargemaakt en stiptelijk zal helpen uitvoeren de in aanmerking komende wetten en algemene maatregelen van bestuur, en dat ik om iets hoegenaamd in dit ambt te doen of te laten, van niemand middellijk of onmiddellijk enige belofte of enig geschenk zal aannemen.

Dat beloof ik.

Ik verklaar, dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel voor het verkrijgen mijner aanstelling, aan iemand wie het ook zij, iets heb gegeven of beloofd.

Dat verklaar ik."

§ 2. Samenstelling en bevoegdheden van de centrale afdeling, de aanvraagafdelingen, de afdelingen van beroep en de bijzondere afdelingen

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De centrale afdeling bestaat uit vijf leden.

  • 2 De Voorzitter van de Octrooiraad heeft ambtshalve zitting in de centrale afdeling. De vier overige leden daarvan, alsmede vijf plaatsvervangende leden, worden door de Minister uit de gewone leden van de Octrooiraad aangewezen in dier voege, dat de centrale afdeling steeds één rechtsgeleerd lid telt en een passende verdeling van de technische leden over de onderscheiden gebieden van de techniek wordt in acht genomen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De centrale afdeling stelt met inachtneming van artikel 7 voor de behandeling van iedere octrooiaanvrage een aanvraagafdeling samen uit de gewone, buitengewone en plaatsvervangende leden van de Octrooiraad. Zij stelt met inachtneming van artikel 8 voor de behandeling van ieder beroep een afdeling van beroep samen uit de gewone en buitengewone leden van die raad.

  • 3 Zij regelt de vervanging van de leden van die afdelingen in geval van hun verhindering of ontstentenis.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Een aanvraagafdeling bestaat uit één lid of uit drie leden.

  • 2 Ingeval een aanvraagafdeling uit één lid bestaat, zal dit een technisch lid van de Octrooiraad zijn; ingeval zij uit drie leden bestaat, zullen daarin twee technische leden en één rechtsgeleerd lid van die raad zitting hebben. Wanneer evenwel naar het oordeel van de centrale afdeling bij de te behandelen zaak hoofdzakelijk rechtsvragen te beslissen zijn, zal in het eerste geval een rechtsgeleerd lid van de Octrooiraad en zullen in het laatste geval twee rechtsgeleerde leden en één technisch lid van die raad zitting hebben.

  • 3 Indien een aanvraagafdeling uit één technisch of rechtsgeleerd lid van de Octrooiraad bestaat, kan de centrale afdeling op verzoek van de aanvraagafdeling een rechtsgeleerd, onderscheidenlijk technisch lid van die raad aanwijzen om, hetzij over een bepaalde vraag, hetzij over de aanvrage in haar geheel te adviseren.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Een afdeling van beroep bestaat uit drie leden. Zij kan uit vijf leden bestaan, ingeval de aard van de te behandelen zaak daartoe naar het oordeel van de centrale afdeling aanleiding geeft.

  • 2 Ingeval een afdeling van beroep uit drie leden bestaat, zullen twee technische leden en één rechtsgeleerd lid van de Octrooiraad, ingeval zij uit vijf leden bestaat, zullen drie technische en twee rechtsgeleerde leden van die raad daarin zitting hebben. Wanneer evenwel naar het oordeel van de centrale afdeling bij de te behandelen zaak hoofdzakelijk rechtsvragen te beslissen zijn, zullen in het eerste geval twee rechtsgeleerde leden en één technisch lid, en in het laatste geval drie rechtsgeleerde en twee technische leden van die raad zitting hebben.

  • 3 De Voorzitter van de Octrooiraad heeft ambtshalve zitting in de afdelingen van beroep.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 2 Ingeval een bijzondere afdeling uit drie leden bestaat, zullen daarin twee technische leden en één rechtsgeleerd lid van die raad zitting hebben. Wanneer evenwel naar het oordeel van de centrale afdeling bij de te behandelen zaak hoofdzakelijk rechtsvragen te beslissen zijn, zullen daarin twee rechtsgeleerde leden en één technisch lid van die raad zitting hebben.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De Voorzitter van de Octrooiraad regelt de werkzaamheden van de afdelingen. Hij is voorzitter van de afdelingen, waarin hij zitting heeft.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, eerste volzin, worden afdelingen, waarin de Voorzitter van de Octrooiraad niet zitting heeft, voorgezeten:

    • a. door de eerstbenoemde, in de afdeling zitting hebbende ondervoorzitter van de Octrooiraad en bij gelijktijdigheid van benoeming door de oudste;

    • b. indien geen ondervoorzitter van de Octrooiraad in de afdeling zitting heeft, door het eerstbenoemde, in de afdeling zitting hebbende gewone lid van de Octrooiraad en bij gelijktijdigheid van benoeming door het oudste;

    • c. indien geen gewoon lid van de Octrooiraad in de afdeling zitting heeft, door een door de leden van de afdeling uit hun midden gekozen lid.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Als secretaris van iedere afdeling treedt op een door de Voorzitter van de Octrooiraad aangewezen ambtenaar van het Bureau voor de industriële eigendom of anders een door de leden van de afdeling uit hun midden gekozen gewoon of plaatsvervangend lid van de Octrooiraad.

§ 3. Bepalingen van verschillende aard

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 11A

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Met het verrichten van werkzaamheden, die bij de Rijksoctrooiwet of dit reglement aan de Octrooiraad, doch niet aan een bepaalde afdeling, zijn opgedragen, is de voorzitter belast.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Bij afwezigheid of ontstentenis wordt de Voorzitter van de Octrooiraad in zijn hem bij de Rijksoctrooiwet of bij dit reglement opgedragen werkzaamheden vervangen door de ondervoorzitters in een door de Minister aangewezen volgorde.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De Voorzitter van de Octrooiraad verstrekt aan de Minister alle door deze gevraagde inlichtingen.

§ 4. Verhoren voor de Octrooiraad

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De oproepingen ter uitvoering van de Rijksoctrooiwet van aanvragers, opposanten en andere belanghebbenden, zomede van getuigen en deskundigen, geschieden bij aangetekende brief of schriftelijk tegen ontvangstbewijs, met opgave van de dag en het uur voor de verschijningen bepaald.

  • 2 Bij oproeping van de in het eerste lid genoemde personen moet tussen de dag van de verzending van de oproeping en die van de verschijning van de opgeroepene een termijn van ten minste drie dagen gelaten worden.

  • 3 Van het verhoor van getuigen en deskundigen wordt een proces-verbaal opgemaakt.

  • 4 De geldelijke vergoeding, aan getuigen en deskundigen toe te kennen, wordt berekend op de voet van het als bijlage bij dit reglement gevoegde tarief.

  • 5 De toelegging van de daar bedoelde vacatiegelden en vergoedingen voor de reis- en verblijfkosten en tijdverzuim, geschiedt in geval van verschijning in een vergadering van een afdeling door deze afdeling, in andere gevallen door de Voorzitter van de Octrooiraad.

§ 5. Het octrooiregister

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De Octrooiraad houdt een register ingevolge de bepalingen van de Rijksoctrooiwet, genaamd octrooiregister.

  • 2 De Octrooiraad stelt, met inachtneming van de artikelen 16 tot en met 16B, de inrichting van het in het eerste lid genoemde register vast.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Aanvragen om octrooi worden ingeschreven in het octrooiregister.

  • 2 De inschrijving geschiedt door vermelding in het octrooiregister van:

    • a. de datum van de indiening en het volgnummer van de aanvrage, alsmede, indien het betreft een afzonderlijke aanvrage als in artikel 8A van de Rijksoctrooiwet bedoeld, de datum van de indiening en het volgnummer van de oorspronkelijke aanvrage en voorts, in voorkomend geval, het feit dat het een omgezette aanvrage als bedoeld in artikel 29H van de Rijksoctrooiwet of een internationale aanvrage betreft;

    • b. de naam en de woonplaats van de aanvrager, alsmede, indien een gemachtigde is gesteld, de naam van deze gemachtigde;

    • c. de naam en de woonplaats van degene, die de uitvinding heeft gedaan, tenzij deze schriftelijk heeft verklaard geen prijs te stellen op vermelding als uitvinder;

    • d. de korte aanduiding van de uitvinding en de aanduiding van de klasse, welke aan de aanvrage is toegekend overeenkomstig de internationale classificatie van octrooien, bedoeld in de op 24 maart 1971 tot stand gekomen Overeenkomst van Straatsburg betreffende de internationale classificatie van octrooien (Trb. 1972, 81);

    • e. de volledige tekst van het uittreksel, behorende bij een octrooiaanvrage;

    • f. indien toepassing is gegeven aan artikel 22B, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet, de instelling waarbij, het nummer waaronder en de datum waarop de cultuur van het desbetreffende micro-organisme is gedeponeerd;

    • g. het beroep op een recht van voorrang als in artikel 7 van de Rijksoctrooiwet bedoeld, met vermelding van de datum en het nummer van de aanvrage, waarop de aanvrager dit beroep doet steunen, en het land, waarin of waarvoor deze aanvrage werd ingediend.

Artikel 16A

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Onverminderd het in artikel 17, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet bepaalde, worden in het octrooiregister voorts ingeschreven:

    • a. de in de Rijksoctrooiwet bedoelde verzoekschriften, bezwaarschriften en memories van grieven;

    • b. aan de Octrooiraad aangeboden stukken, niet zijnde stukken als onder a bedoeld, waarvan ingevolge de Rijksoctrooiwet ambtshalve of op verzoek inschrijving in de registers moet geschieden;

    • c. aan die raad aangeboden stukken, niet zijnde stukken als onder a en b bedoeld, waarin sprake is van rechten of verplichtingen van een octrooiaanvrager, een octrooihouder of een derde, betrekking hebbende op een aanvrage om octrooi of een octrooi;

    • d. aan die raad aangeboden stukken, waaruit blijkt van de naamswijziging van een rechthebbende met betrekking tot een aanvrage om octrooi of een octrooi.

  • 2 De inschrijving geschiedt door vermelding van de aard en het onderwerp van het stuk, de datum van de indiening van het stuk, alsmede, voor wat verzoekschriften, bezwaarschriften en memories van grieven betreft, de naam van degene, die het stuk heeft ingediend.

Artikel 16B

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 In het octrooiregister wordt aantekening gedaan van:

    • a. feiten, waarvan ingevolge de Rijksoctrooiwet ambtshalve aantekening in de registers moet geschieden;

    • b. de terinzagelegging van de aanvrage of de indiening van andere dan de in artikel 16A bedoelde stukken, alsmede andere dan de onder a bedoelde feiten, waarvan de aantekening naar het oordeel van de Octrooiraad nodig is voor een duidelijk overzicht van al hetgeen geschiedt ten aanzien van aanvragen om octrooi en octrooien.

  • 2 De aantekening geschiedt door vermelding van de aard en de datum van het feit alsmede, indien het een aantekening van de indiening of terinzagelegging van een stuk betreft, van de aard van dat stuk.

  • 3 De aantekening van de verlening van een octrooi geschiedt onder het nummer van de openbaarmaking van de aanvrage, welke tot het octrooi heeft geleid.

§ 5A. De krachtens de Rijksoctrooiwet verschuldigde bedragen

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Het bedrag, hetwelk krachtens artikel 17A, derde lid, van de Rijksoctrooiwet bij de indiening van een verzoekschrift tot herstel in de vorige toestand moet worden betaald, is € 161.

  • 3 Het bedrag, hetwelk krachtens artikel 22A, vierde lid, van de Rijksoctrooiwet voor iedere bladzijde van de bij de aanvrage behorende beschrijving en tekeningen en het uittreksel moet worden betaald, is € 3.

  • 4 Het bedrag, hetwelk krachtens artikel 22D, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet ter zake van een aanvrage, zolang daarop geen octrooi is verleend, twee jaar na de indiening op de laatste dag van de maand waarin deze heeft plaatsgevonden en verder elk volgend jaar op die dag moet worden betaald, is € 122.

  • 5 Het bedrag, hetwelk krachtens onderscheidenlijk de artikelen 22G, eerste lid, 22H, eerste lid, 22I, vierde en tiende lid, en 22J, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet bij de indiening van een in die artikelen bedoeld verzoekschrift moet worden betaald, is, indien het betreft:

    een verzoekschrift, ertoe strekkende dat wordt bepaald, dat een aanspraak op octrooi aan de verzoeker of mede aan de verzoeker toekomt: € 161;

    een verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor: € 161;

    een verzoekschrift tot het instellen of het voortzetten van een onderzoek naar de stand van de techniek, niet zijnde een nieuwheidsonderzoek van internationaal type: € 544;

    een verzoekschrift tot het doen onderwerpen van een aanvrage aan een nieuwheidsonderzoek van internationaal type: € 1 089;

    een verzoekschrift tot het nemen van een beslissing omtrent de verlening van octrooi op de aanvrage: € 283.

    De bovenvermelde bedragen betreffende onderzoeken naar de stand van de techniek worden teruggegeven, indien binnen de in artikel 22I, zevende lid, van de Rijksoctrooiwet bedoelde termijn het resultaat wordt overgelegd van een reeds eerder door het Europees Octrooibureau of de Octrooiraad op een overeenkomstige octrooiaanvrage ingesteld onderzoek naar de stand van de techniek.

    De bovenvermelde bedragen betreffende onderzoeken naar de stand van de techniek behoeven niet te worden betaald voor:

    • a. een verzoekschrift tot het instellen van een onderzoek naar de stand van de techniek met betrekking tot een omgezette aanvrage als bedoeld in artikel 29H van de Rijksoctrooiwet, indien bij die aanvrage een verslag van het Europese nieuwheidsonderzoek is gevoegd dan wel een verslag van het internationale nieuwheidsonderzoek vergezeld van een aanvullend verslag van het Europese nieuwheidsonderzoek voor zover nodig op grond van artikel 157, tweede en derde lid, van het Europees Octrooiverdrag;

    • b. een verzoekschrift tot het voortzetten van een onderzoek naar de stand van de techniek, indien het verzoek betrekking heeft op enig gedeelte van een omgezette aanvrage dat voorwerp is geweest van een onder a bedoeld verslag;

    • c. een verzoekschrift tot het instellen van een onderzoek naar de stand van de techniek, indien bij het verzoekschrift het resultaat wordt overgelegd van een reeds eerder door het Europees Octrooibureau of de Octrooiraad op een overeenkomstige octrooiaanvrage ingesteld onderzoek naar de stand van de techniek.

  • 7 Het bedrag, hetwelk krachtens artikel 29P, eerste en zevende lid, van de Rijksoctrooiwet moet worden betaald ter zake van de indiening van de vertaling in het Nederlands van een Europees octrooischrift of, indien het Europees octrooi in oppositie is gewijzigd, van een nieuw Europees octrooischrift, onderscheidenlijk van een verbeterde vertaling van een Europees octrooischrift of een nieuw Europees octrooischrift, is € 25.

  • 8 Het bedrag dat krachtens artikel 35, eerste of tweede lid, van de Rijksoctrooiwet ter zake van een octrooi onderscheidenlijk een Europees octrooi elk jaar moet worden betaald, is:

    de eerste maal

    € 222

    de tweede maal

    € 256

    de derde maal

    € 292

    de vierde maal

    € 324

    de vijfde maal

    € 358

    de zesde maal

    € 406

    de zevende maal

    € 451

    de achtste maal

    € 496

    de negende maal

    € 533

    de tiende maal

    € 567

    de elfde maal

    € 601

    de twaalfde maal

    € 648

    de dertiende maal

    € 739

    de veertiende maal

    € 787

    de vijftiende maal

    € 821

    de zestiende maal

    € 855

    de zeventiende maal

    € 903

    de achttiende en volgende malen

    € 937.

  • 11 Voor iedere verlenging van een krachtens de Rijksoctrooiwet gestelde termijn is een bedrag van € 5 verschuldigd.

Artikel 17A

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De bedragen, die krachtens artikel 19B, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet voor de werkzaamheden van de Octrooiraad als ontvangend bureau moeten worden betaald, zijn:

  • a. de toezendingstaks, bedoeld in Regel 14.1 van het bij het Samenwerkingsverdrag behorende Reglement: € 50;

  • b. de taks, bedoeld in Regel 20.9 van het onder a bedoelde Reglement:  € 5 voor elk gewaarmerkt afschrift, vermeerderd met een bedrag van  € 1 per bladzijde.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 4 Het bedrag, hetwelk krachtens artikel 33, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 37, derde lid, van de Rijksoctrooiwet is verschuldigd voor de inschrijving van de titel van een licentie onderscheidenlijk de akte, houdende overdracht of andere overgang van een octrooi, of van het recht voortvloeiende uit een aanvrage om octrooi, is € 27 voor ieder octrooi en iedere aanvrage waarop de betreffende akte betrekking heeft.

  • 5 Voor de inschrijving van een stuk, waaruit blijkt van de naamswijziging van een rechthebbende met betrekking tot een aanvrage om octrooi of een octrooi, is een bedrag van € 11 per octrooi en per aanvrage verschuldigd. Betreft de naamswijziging meer dan vijf octrooien of aanvragen om octrooi, dan is voor ieder volgend octrooi en iedere volgende aanvrage een bedrag van € 5 verschuldigd.

  • 6 Voor de inschrijving van andere dan in de vorige leden bedoelde stukken, welke ter inschrijving worden aangeboden, is € 27 per stuk verschuldigd met dien verstande, dat, indien een stuk betrekking heeft op meer dan één octrooi of aanvrage om octrooi, even zovele malen dit bedrag is verschuldigd.

Artikel 18A

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Het bij de indiening van een verzoekschrift tot instelling van een onderzoek naar de stand van de techniek onderscheidenlijk tot voortzetting van het onderzoek betaalde bedrag wordt teruggegeven, indien datgene, waarover het onderzoek zich blijkens het verzoekschrift moet uitstrekken, reeds eerder met juiste toepassing van artikel 5A van de Rijksoctrooiwet voorwerp is geweest dan wel bij juiste toepassing van dat artikel voorwerp had moeten zijn van een volledig onderzoek ingevolge artikel 22I van die rijkswet. Over de teruggave beslist de Octrooiraad, nadat de belanghebbende een daartoe strekkend gemotiveerd verzoekschrift heeft ingediend.

  • 2 Indien bij een internationale aanvrage, waarvoor een verzoekschrift tot instelling of voortzetting van een onderzoek naar de stand van de techniek is ingediend, een in artikel 18 van het Samenwerkingsverdrag bedoeld verslag van het internationale nieuwheidsonderzoek is gevoegd, wordt van het bedrag, dat bij de indiening van zo'n verzoekschrift is betaald, 25%, 50%, 75% of 100% teruggegeven, al naar het nut dat de Octrooiraad bij het aanvullend onderzoek, bedoeld in artikel 29K, zesde lid, van de Rijksoctrooiwet, heeft van het verslag van het internationale nieuwheidsonderzoek. De tweede volzin van het vorige lid is van toepassing.

§ 6. Algemene bepalingen omtrent stukken betreffende een aanvrage om octrooi of een octrooi

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Onvoldoend gefrankeerde stukken worden geweigerd.

  • 2 Bij betalingen moet uitdrukkelijk en volledig het doel van de betaling schriftelijk worden vermeld, met splitsing, indien deze nodig is, van het totale bedrag.

  • 3 De ondertekeningen van stukken moeten, indien dit door de Octrooiraad geëist wordt, gelegaliseerd worden.

§ 6A. Voorschriften voor een aanvrage om octrooi, de bijbehorende beschrijving en tekeningen en het bijbehorende uittreksel

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De in artikel 22A, derde lid, van de Rijksoctrooiwet bedoelde overige vormvoorschriften voor een aanvrage om octrooi zijn de volgende:

  • 1°. De aanvrage moet worden ingediend in tweevoud en vermelden:

    • a. de naam, de voornamen en de woonplaats - of, indien het een rechtspersoon betreft, de naam en de woonplaats - van de aanvrager, alsmede, indien geen gemachtigde is gesteld, zijn adres;

    • b. de naam, de voornamen en de woonplaats van de uitvinder, tenzij deze heeft verklaard geen prijs te stellen op vermelding als uitvinder in het octrooi;

    • c. indien een gemachtigde is gesteld, diens naam, woonplaats en adres;

    • d. indien het een afzonderlijke aanvrage als bedoeld in artikel 8A van de Rijksoctrooiwet betreft, de datum van de indiening en het volgnummer van de oorspronkelijke aanvrage.

  • 2°. De korte aanduiding, bedoeld in artikel 22A, eerste lid, onder d, van de Rijksoctrooiwet, mag geen fantasienaam bevatten. Indien de bij de aanvrage behorende beschrijving aan het slot conclusies van verschillende categorieën bevat (voortbrengsel, werkwijze, inrichting of gebruik), moet dit duidelijk uit de korte aanduiding blijken.

  • 3°. De aanvrage moet een opsomming van de bijlagen bevatten met vermelding van de aard van ieder stuk.

  • 4°. Indien de aanvrage door meer dan één persoon is ingediend, moet zij een voor de aanvragers gemeenschappelijk domicilie vermelden. Voorts moet worden aangegeven, indien geen gemachtigde is gesteld, door welke aanvrager zij gemeenschappelijk vertegenwoordigd worden.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De in artikel 22A, derde lid, van de Rijksoctrooiwet bedoelde overige vormvoorschriften voor de bij een aanvrage om octrooi behorende beschrijving zijn de volgende:

  • 1°. De beschrijving moet worden ingediend in drievoud en zijn gesteld op één zijde van één of meer bladen buigzaam, sterk, wit, glad, niet-glanzend en duurzaam papier van het formaat A 4 (29,7 * 21 cm).

  • 2°. De beschrijving dient met een donkere onuitwisbare inkt getypt of gedrukt te zijn, dit zodanig dat zij in een onbeperkt aantal exemplaren rechtstreeks kan worden gereproduceerd door middel van fotografie, elektrostatische werkwijzen, foto-offset en microfilm. De bladen dienen ongekreukt en ongescheurd te zijn; zij mogen niet gevouwen zijn.

  • 3°. Grafische symbolen en tekens, en chemische of wiskundige formules kunnen zo nodig met de hand worden geschreven of getekend. In getypte of gedrukte tekst dient 1 ½ regelafstand te worden gebruikt.

  • 4°. Aan het hoofd van de beschrijving moet de korte aanduiding, bedoeld in artikel 22A, eerste lid, onder d, van de Rijksoctrooiwet, zijn vermeld.

  • 5°. De conclusies als bedoeld in artikel 22A, eerste lid, onder e, van de Rijksoctrooiwet moeten beginnen op een nieuw blad en doorlopend genummerd zijn.

  • 6°. Elke vijfde regel van elk blad van de beschrijving behoort te worden genummerd, waarbij de nummers moeten worden aangebracht op de linkerzijde, aan de rechterzijde van de marge.

  • 7°. De bladen van de beschrijving moeten doorlopend genummerd zijn in Arabische cijfers. De nummers van de bladen moeten worden geplaatst boven aan de bladzijden in het midden, doch niet in de bovenmarge.

  • 8°. De bladen van de beschrijving moeten rondom onbeschreven randen hebben van ten minste de volgende afmetingen:

    bovenmarge 2 cm; rechtermarge 2 cm; linkermarge 2,5 cm; benedenmarge 2 cm.

  • 9°. Elk blad van de beschrijving dient redelijk vrij te zijn van raderingen en vrij te zijn van veranderingen en van boven elkaar geschreven en tussengeschreven woorden.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De in artikel 22A, derde lid, van de Rijksoctrooiwet bedoelde overige vormvoorschriften voor de bij een aanvrage om octrooi behorende tekeningen zijn de volgende:

  • 1°. De tekeningen moeten worden ingediend in drievoud en zijn gesteld op één zijde van één of meer bladen buigzaam, sterk, wit, glad, niet-glanzend en duurzaam papier van het formaat A 4 (29,7 * 21 cm).

  • 2°. De tekeningen moeten in al haar onderdelen zijn uitgevoerd in krachtige en gelijkmatig getrokken duurzame lijnen van een enkele donkere kleur, dit zodanig, dat zij in een onbeperkt aantal exemplaren rechtstreeks kunnen worden gereproduceerd door middel van fotografie, elektrostatische werkwijzen, foto-offset en microfilm. De bladen dienen ongekreukt en ongescheurd te zijn.

  • 3°. De tekeningen moeten binnen de spiegel van 26,2 cm en 17 cm worden gehouden. De bladen van de tekeningen mogen geen rand rond de te gebruiken of gebruikte bladspiegel hebben. De minimummarges dienen als volgt te zijn:

    bovenmarge 2,5 cm; rechtermarge 1,5 cm; linkermarge 2,5 cm; benedenmarge 1 cm.

  • 4°. De afzonderlijke figuren moeten duidelijk van elkaar gescheiden en doorlopend genummerd zijn.

Artikel 23A

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Het bij een aanvrage om octrooi behorende uittreksel mag ten hoogste één figuur bevatten en dient:

  • a. in tweevoud te worden ingediend en met een donkere, onuitwisbare inkt getypt of gedrukt te zijn op één blad duurzaam wit papier van het formaat A4 (29,7 * 21 cm);

  • b. in de Nederlandse taal te zijn gesteld en ten minste 50 woorden en ten hoogste 250 dan wel, indien het uittreksel een figuur bevat, ten hoogste 150 woorden te bevatten.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De in artikel 22B, derde lid, van de Rijksoctrooiwet bedoelde nadere vormvoorschriften voor de bij een aanvrage om octrooi behorende beschrijving en de in dat lid bedoelde nadere voorschriften voor de inrichting van die beschrijving zijn de volgende:

  • 1°. De beschrijving moet aangeven welke uitkomst op het gebied van de nijverheid met de uitvinding wordt beoogd, met afbakening van het nieuwe ten opzichte van de stand van de techniek.

  • 2°. De tot de beschrijving behorende conclusies moeten datgene wat nieuw is en waarvoor het uitsluitend recht verlangd wordt, nauwkeurig en afzonderlijk aanwijzen.

  • 3°. De beschrijving en de conclusies, behorende bij een afzonderlijke aanvrage als in artikel 8A van de Rijksoctrooiwet bedoeld, moeten kunnen worden begrepen zonder raadpleging van de oorspronkelijke aanvrage.

  • 4°. De beschrijving moet nauwkeurig en juist zijn gesteld, zo kort mogelijk en zonder nutteloze herhalingen.

  • 5°. Maten en gewichten moeten in de beschrijving zijn aangegeven volgens het metrieke stelsel, temperaturen in graden Celsius, scheikundige elementen, -verbindingen en -grootheden, alsook natuurkundige en technische grootheden op een wijze als in de internationale praktijk is aanvaard.

  • 6°. De beschrijving mag geen andere figuren bevatten dan natuurwetenschappelijke, wiskundige of technische formules en tekens. Indien deze bij het drukken te veel ruimte in beslag zouden nemen of andere moeilijkheden zouden opleveren, moeten zij afzonderlijk als tekening worden overgelegd.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De in artikel 22B, derde lid, van de Rijksoctrooiwet bedoelde nadere vormvoorschriften voor de bij een aanvrage om octrooi behorende tekeningen en de in dat lid bedoelde nadere voorschriften voor de inrichting van die tekeningen zijn de volgende:

  • 1°. De tekeningen moeten duidelijk zijn en mogen niet meer bevatten dan voor een juist begrip van de uitvinding nodig is.

  • 2°. Dwarsdoorsneden moeten zijn aangegeven door schuine arceringen; een en ander mag niet het duidelijk onderscheiden van verwijzingstekens en lijnen verhinderen.

  • 3°. De schaal van de tekeningen moet worden bepaald rekening houdende met de graad van ingewikkeldheid der figuren; zij is voldoende indien een fotografische reproduktie op twee derde van de grootte veroorlooft de bijzonderheden zonder moeite te zien.

  • 4°. Verwijzingstekens ter aanduiding van de onderdelen der figuren mogen alleen worden gebruikt voor zover een goed begrip van de beschrijving zulks vereist; zij moeten overeenkomen met die, welke in de beschrijving voorkomen. Dezelfde onderdelen in verschillende figuren moeten overal aangegeven zijn door dezelfde verwijzingstekens. Ingeval in de beschrijving varianten van de uitvinding worden beschreven, mag in met deze varianten overeenkomende figuren gebruik worden gemaakt van een systeem, waarbij dezelfde kenmerken in verschillende figuren worden aangeduid door samenhangende verwijzingscijfers (bijvoorbeeld algemeen kenmerk "15" wordt in figuur 1 aangeduid met "115", in figuur 2 met "215", enz.). Een verwijzingsteken mag niet voor verschillende onderdelen worden gebezigd, ook niet in verschillende figuren; bijvoeging van accenten of cijfers bij de verwijzingstekens moet zoveel mogelijk worden vermeden.

  • 5°. De tekeningen mogen geen verklaring bevatten met uitzondering van aanduidingen als "water", "stoom", "doorsnede II-II", "open", "dicht" en, voor wat elektrische blokschema's of fabricageschema's betreft, de aanduidingen nodig voor een goed begrip daarvan. Deze aanduidingen moeten in de Nederlandse taal zijn gesteld.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Een aanvrage om octrooi en de daarbij behorende beschrijving dienen bij voorkeur te zijn ingericht overeenkomstig door de Octrooiraad daarvoor vastgestelde standaardformulieren. Exemplaren van deze standaardformulieren zijn verkrijgbaar bij het Bureau voor de industriële eigendom en worden door dit bureau toegezonden aan de in artikel 59 van de Rijksoctrooiwet bedoelde bureaus.

§ 6B. Voorschriften voor andere dan in § 6a bedoelde stukken betreffende een aanvrage om octrooi of een octrooi alsmede voor modellen en monsters

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Aan de Octrooiraad aangeboden stukken betreffende een aanvrage om octrooi of een octrooi, niet zijnde stukken als bedoeld in paragraaf 6A, moeten duidelijk leesbaar zijn en, behoudens voor wat de in het tweede lid bedoelde stukken betreft, in de Nederlandse taal zijn gesteld of van een desverlangd gewaarmerkte Nederlandse vertaling zijn voorzien. De Octrooiraad is bevoegd op verzoek al dan niet tijdelijk ontheffing te verlenen van het voorschrift betreffende een Nederlandse vertaling.

  • 2 De in artikel 7, zesde lid, van de Rijksoctrooiwet bedoelde bewijzen van het recht van voorrang en van overgang van dit recht moeten in de Nederlandse, Franse, Duitse of Engelse taal zijn gesteld of van een desverlangd gewaarmerkte vertaling in een van die talen zijn voorzien.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De in de Rijksoctrooiwet bedoelde verzoekschriften, bezwaarschriften en memories van grieven moeten door de inzender of diens gemachtigde zijn ondertekend en vermelden:

  • a. de naam, de voornamen en de woonplaats - of, indien het een rechtspersoon betreft, de naam en de woonplaats - van de inzender, alsmede, indien geen gemachtigde is gesteld, zijn adres;

  • b. indien een gemachtigde is gesteld, diens naam, woonplaats en adres;

  • c. tenzij het een verzoekschrift als bedoeld in de artikelen 22I en 22J van de Rijksoctrooiwet betreft, de gronden, waarop het verzoek, het bezwaar of het beroep berust, en wel zo volledig mogelijk en voor zover nodig door bewijzen gestaafd.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Behoudens het in de volgende leden bepaalde moeten aan de Octrooiraad aangeboden stukken, niet zijnde stukken als bedoeld in paragraaf 6A, in tweevoud worden ingediend.

  • 2 De in de Rijksoctrooiwet met uitzondering van de artikelen 17A, 22I en 22J bedoelde verzoekschriften, alsmede de in die rijkswet bedoelde bezwaarschriften en memories van grieven moeten in vijfvoud worden ingediend.

  • 3 De inzender van een memorie van grieven als in artikel 24A van de Rijksoctrooiwet bedoeld is verplicht vijf exemplaren van de beschrijving, waarop de beslissing in beroep wordt gevraagd, over te leggen.

  • 4 De Octrooiraad zendt afschrift van een ingekomen verzoekschrift als bedoeld in de artikelen 22G, eerste lid, 22H, eerste lid, 25, vierde lid, 32, vierde lid, en 34, vijfde lid, van de Rijksoctrooiwet, alsmede van een ingekomen bezwaarschrift aan de aanvrager onderscheidenlijk de octrooihouder. Van een memorie van grieven als bedoeld in artikel 27 van die rijkswet, die is ingediend door de aanvrager, zendt de Octrooiraad een afschrift aan alle belanghebbenden bij de beslissing dienaangaande, van wier bestaan uit het octrooiregister blijkt. Van een memorie van grieven als bedoeld in artikel 27 van die rijkswet, die niet is ingediend door de aanvrager, zendt de Octrooiraad een afschrift aan de aanvrager. Bij de toezending van de in dit lid bedoelde afschriften deelt de Octrooiraad tevens de termijn mede binnen welke de betrokkene zijn schriftelijke opmerkingen ter zake aan de Octrooiraad kan doen toekomen. Deze opmerkingen moeten in vijfvoud worden ingediend.

  • 5 Indien de Octrooiraad zulks verlangt, dient de inzender een groter aantal van de in de vorige leden bedoelde stukken dan in die leden is voorgeschreven over te leggen.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De Octrooiraad kan modellen en monsters weigeren, indien deze gevaar voor de omgeving opleveren.

  • 2 De Octrooiraad is niet verplicht tot bewaring van modellen en monsters na afloop van de behandeling van de aanvrage, waarop zij betrekking hebben. Zij behoeven slechts te worden teruggegeven, indien bij de indiening daarom is verzocht.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Aan de Octrooiraad aangeboden stukken betreffende een aanvrage om octrooi, niet zijnde stukken als bedoeld in paragraaf 6A, alsmede hem aangeboden modellen en monsters moeten zijn voorzien van een opschrift, dat de naam en de woonplaats van de aanvrager en het volgnummer van de aanvrage of van de openbaarmaking van de aanvrage bevat; indien geen van deze beide nummers bekend is, moet uit het opschrift blijken, bij welke aanvrage een en ander behoort. Een stuk als in dit artikel bedoeld alsmede een model en een monster mogen slechts op één aanvrage betrekking hebben.

Artikel 31A

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De Octrooiraad kan met betrekking tot hem aan te bieden stukken betreffende een aanvrage om octrooi of een octrooi, niet zijnde stukken als bedoeld in paragraaf 6A, alsmede met betrekking tot hem aan te bieden modellen en monsters nadere voorschriften vaststellen. Deze voorschriften kunnen standaardformulieren voor vorenbedoelde stukken inhouden.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde voorschriften worden bekendgemaakt in het in artikel 38 bedoelde blad, behoudens voor wat standaardformulieren betreft. Exemplaren daarvan zijn bij het Bureau voor de industriële eigendom verkrijgbaar en worden door dit bureau toegezonden aan de in artikel 59 van de Rijksoctrooiwet bedoelde bureaus.

§ 6C. Voorschriften inzake octrooiaanvragen en octrooien betreffende micro-organismen

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 31B

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Indien toepassing is gegeven aan artikel 22B, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet, moet de beschrijving van de uitvinding:

    • a. de van belang zijnde gegevens ten aanzien van de kenmerken van het micro-organisme bevatten waarover de aanvrager beschikt;

    • b. de instelling waarbij, het nummer waaronder en de datum waarop de cultuur van het micro-organisme is gedeponeerd vermelden.

  • 2 Bij de aanvrage moet worden overgelegd:

    • a. een verklaring inhoudende dat de aanvrager onherroepelijk toestemming verleent tot het overeenkomstig artikel 31F verstrekken van monsters van de door hem gedeponeerde cultuur van het micro-organisme;

    • b. een afschrift van het door de instelling, waarbij de cultuur van het micro-organisme is gedeponeerd, afgegeven ontvangstbewijs;

    • c. een afschrift van de in artikel 31D bedoelde verklaring.

  • 3 Het in het eerste lid, onder b, bedoelde nummer en het in het tweede lid, onder b, bedoelde afschrift kunnen ook worden verstrekt binnen een termijn van één maand na het indienen van de aanvrage.

Artikel 31C

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Het depot van culturen van micro-organismen overeenkomstig artikel 22B, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet kan geschieden bij:

    • a. een instelling die, in overeenstemming met artikel 7 van het Verdrag inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (Trb. 1978, 90), de status van internationale depositaris bezit of

    • b. een door de Octrooiraad aangewezen instelling.

  • 2 Voor een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, onder b, is vereist dat de desbetreffende instelling in staat en bereid is:

    • a. culturen van micro-organismen onder afgifte van een ontvangstbewijs in bewaring te nemen en onder behoud van hun eigenschappen en het treffen van toereikende veiligheidsmaatregelen en in overeenstemming met artikel 31E, eerste lid, op te slaan;

    • b. in overeenstemming met artikel 31F monsters te verstrekken van gedeponeerde culturen van micro-organismen;

    • c. onverminderd het onder a en b bepaalde gedeponeerde culturen van micro-organismen beschikbaar te houden en beschikbaar te stellen door daarvan monsters te verstrekken, gedurende een tijdvak van ten minste vijf jaar na het tijdstip waarop het laatste verzoek om verstrekking van een monster van de desbetreffende cultuur door de instelling werd ontvangen, en in ieder geval gedurende een tijdvak van ten minste 30 jaar na de datum van het depot.

  • 3 Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, onder b, kan worden gedaan voor alle of voor bepaalde soorten van culturen van micro-organismen.

  • 4 De Octrooiraad trekt een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, onder b, in, indien de desbetreffende instelling niet meer voldoet aan het tweede lid.

Artikel 31D

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Bij een overeenkomstig artikel 22B van de Rijksoctrooiwet verricht depot dient een schriftelijke verklaring van de bewaargever te worden gevoegd, inhoudende:

  • a. een uiteenzetting omtrent de omstandigheden alsmede de eigenschappen van het micro-organisme, die van belang zijn voor het kweken, de opslag, de hantering en de levensvatbaarheid van het micro-organisme;

  • b. een aanduiding van de methode waarmee de aanwezigheid van het micro-organisme kan worden vastgesteld;

  • c. een identificatieaanduiding en, zo mogelijk, de wetenschappelijke beschrijving en de voorgestelde taxonomische aanduiding van het micro-organisme.

Artikel 31E

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De cultuur van een micro-organisme, die is gedeponeerd overeenkomstig artikel 22B, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet, dient vanaf de dag van indiening van de desbetreffende aanvrage om octrooi beschikbaar te zijn voor het verstrekken van monsters overeenkomstig artikel 31F, tot de datum waarop vaststaat dat op die aanvrage geen octrooi verleend wordt, dan wel tot de datum waarop het op die aanvrage verleende octrooi zijn kracht verliest.

  • 2 Indien de cultuur van een micro-organisme ophoudt beschikbaar te zijn bij de instelling waarbij de cultuur is opgeslagen, omdat het micro-organisme niet meer levensvatbaar is of de instelling om andere redenen niet in staat is monsters van die cultuur af te geven en de cultuur niet is overgedragen aan een andere instelling als bedoeld in artikel 31C, eerste lid, waarbij zij toegankelijk blijft, wordt zij niettemin aangemerkt als beschikbaar te zijn gebleven, indien, binnen een termijn van drie maanden na de datum waarop de instelling of de Octrooiraad het niet meer beschikbaar zijn van de cultuur ter kennis heeft gebracht van de bewaargever daarvan, een nieuw depot van een cultuur van het desbetreffende micro-organisme wordt verricht en een afschrift van het door de betrokken instelling afgegeven ontvangstbewijs van het nieuwe depot, met aanduiding van het nummer van de octrooiaanvrage of van het octrooi, aan de Octrooiraad is toegezonden.

  • 3 Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing, indien de instelling waarbij de cultuur is opgeslagen de uitoefening van haar functies ten aanzien van de gedeponeerde culturen van micro-organismen heeft gestaakt of niet meer voldoet aan de omschrijving in artikel 31C, eerste lid, met dien verstande dat de in het tweede lid bedoelde termijn van drie maanden begint op de datum waarop dat feit is vermeld in het in artikel 38 bedoelde blad.

  • 4 Ieder nieuw depot als bedoeld in het tweede lid dient te zijn vergezeld van een door de bewaargever ondertekende verklaring dat de opnieuw gedeponeerde cultuur van het micro-organisme gelijk is aan de oorspronkelijk gedeponeerde.

  • 5 Indien zich een feit als bedoeld in het derde lid voordoet, doet de Octrooiraad hiervan zo spoedig mogelijk mededeling in het in artikel 38 bedoelde blad.

Artikel 31F

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Een ieder die op grond van artikel 28A van de Rijksoctrooiwet het recht heeft tot kennisneming van de in dat artikel bedoelde stukken met betrekking tot een aanvrage om octrooi of een octrooi, kan verzoeken om afgifte van een monster van een overeenkomstig artikel 22B, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet gedeponeerde cultuur van een micro-organisme waarop die aanvrage of dat octrooi betrekking heeft.

  • 2 Het verzoek dient te worden gericht aan de Octrooiraad door middel van een door de Octrooiraad vastgesteld formulier. Het dient vergezeld te gaan van een schriftelijke verklaring van de verzoeker, dat hij zich er jegens de aanvrager of de houder van het octrooi toe verplicht de gedeponeerde cultuur of een daarvan afgeleide cultuur, tot de datum waarop vaststaat dat op de octrooiaanvrage geen octrooi verleend wordt dan wel, indien octrooi is verleend, zolang dit van kracht is:

  • 3 De aanvrager om octrooi kan, tot de datum waarop de aanvrage overeenkomstig artikel 22C van de Rijksoctrooiwet ter inzage wordt gelegd of, indien dit eerder plaatsvindt, tot de datum van openbaarmaking van de aanvrage overeenkomstig artikel 25 van die rijkswet, de Octrooiraad op een daartoe door de raad vastgesteld formulier mededelen dat tot de datum waarop octrooi wordt verleend of tot de datum, waarop vaststaat dat op de octrooiaanvrage geen octrooi verleend wordt, de afgifte overeenkomstig het eerste lid van monsters van de door hem gedeponeerde cultuur van een micro-organisme, alleen kan geschieden aan een door de verzoeker aangewezen deskundige. De in het tweede lid, tweede volzin, bedoelde verklaring dient in dat geval door de desbetreffende deskundige te worden medeondertekend.

  • 4 Als deskundige kan worden aangewezen:

    • a. iedere natuurlijke persoon ten aanzien van wie de verzoeker bij de indiening van het verzoek aantoont dat de aanvrager van het octrooi heeft ingestemd met zijn aanwijzing;

    • b. iedere natuurlijke persoon die door de Voorzitter van de Octrooiraad als deskundige wordt erkend.

  • 5 Onder afgeleide cultuur wordt voor de toepassing van het tweede lid verstaan iedere cultuur die nog die kenmerken van de gedeponeerde cultuur bezit welke essentieel zijn voor de toepassing van de uitvinding. De verplichtingen, bedoeld in het tweede lid, vormen geen beletsel voor het deponeren van een afgeleide cultuur, noodzakelijk voor een octrooiverleningsprocedure.

  • 6 De Octrooiraad zendt het verzoek aan de instelling. Daarbij vermeldt de raad of een octrooiaanvrage, die een vermelding bevat van het depot van het micro-organisme, is ingediend en of de verzoeker recht heeft op de afgifte van een monster van dat micro-organisme. Aan de aanvrager of aan de houder van het octrooi zendt de Octrooiraad een afschrift van het verzoek.

Artikel 31G

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Indien het depot, bedoeld in de artikelen 31C, eerste lid, en 31E, tweede lid, is geschied overeenkomstig het in artikel 31C, eerste lid, onder a, bedoelde verdrag, zijn in geval van strijdigheid van de bepalingen van deze paragraaf met dat verdrag, de bepalingen van dat verdrag doorslaggevend.

§ 6D. De Octrooiraad als ontvangend bureau

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 31H

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De bij artikel 17A, onder a, vastgestelde toezendingstaks moet binnen een maand na de datum van ontvangst van de aanvrage bij de Octrooiraad zijn gestort bij het Bureau voor de industriële eigendom.

  • 2 De internationale taks en de taks voor het nieuwheidsonderzoek, bedoeld in Regel 15 onderscheidenlijk Regel 16 van het bij het Samenwerkingsverdrag behorende Reglement, moeten aan het Bureau voor de industriële eigendom worden betaald in euro.

  • 3 Indien op de datum van ontvangst van de aanvrage geen basistaks of taks voor het nieuwheidsonderzoek is ontvangen of het ontvangen bedrag niet toereikend is, stelt de Octrooiraad de aanvrager daarvan in kennis en deelt hem mede, dat de betrokken taks alsnog binnen een maand na de datum van ontvangst kan worden betaald zonder tenietgaan van de dagtekening van het internationale depot.

§ 6E. Europese octrooien

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 31I

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De termijn, waarbinnen krachtens artikel 29P, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet na verlening van een Europees octrooi een vertaling in het Nederlands van de tekst van het octrooischrift moet zijn ingediend, is drie maanden vanaf de dag, waarop overeenkomstig artikel 97, vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag de vermelding van de verlening is gepubliceerd.

  • 2 De termijn, waarbinnen een vertaling van de tekst van een nieuw octrooischrift, indien in het Europees octrooi tijdens de oppositieprocedure wijziging is gekomen, moet zijn ingediend, is drie maanden vanaf de dag, waarop overeenkomstig artikel 103 van het Europees Octrooiverdrag de vermelding van de beslissing ten aanzien van de oppositie is gepubliceerd.

  • 3 Het in artikel 17, zevende lid, bedoelde bedrag ter zake van de indiening van een vertaling als in het eerste of tweede lid bedoeld moet worden betaald uiterlijk voor afloop van de in het eerste lid onderscheidenlijk tweede lid bedoelde termijn van drie maanden.

  • 4 De artikelen 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing op de in artikel 29P van de Rijksoctrooiwet bedoelde vertalingen van Europese octrooischriften en nieuwe Europese octrooischriften en op de verbeterde vertalingen daarvan. Aan het hoofd van deze vertalingen moet het publikatienummer van de Europese octrooiaanvrage, die tot verlening van het Europees octrooi heeft geleid, worden vermeld.

  • 5 De waarmerking van de vertaling geschiedt in de vorm van een verklaring, dat de vertaling naar beste weten van de octrooigemachtigde volledig en getrouw is. Deze verklaring dient door de gemachtigde te zijn ondertekend.

§ 7. Octrooibewijs

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Het in artikel 28, derde lid, van de Rijksoctrooiwet bedoelde bewijs moet, behalve de verklaring, dat octrooi is verleend, bevatten:

    • a. de naam, de voornamen en de woonplaats - of, indien het een rechtspersoon betreft, de naam en de woonplaats - van de octrooihouder;

    • b. de korte aanduiding van de uitvinding;

    • c. de dagtekening van het octrooi en het nummer, waaronder van de verlening daarvan aantekening in het octrooiregister is gedaan;

    • d. het volgnummer en het tijdstip van indiening van de aanvrage, alsmede, indien het betreft een octrooi, verleend ingevolge een afzonderlijke aanvrage als in artikel 8A van de Rijksoctrooiwet bedoeld, de vorenbedoelde gegevens van de oorspronkelijke aanvrage;

    • e. de vermelding van het recht van voorrang;

    • f. de datum, waarop de termijn, bedoeld in artikel 47 van de Rijksoctrooiwet, eindigt.

  • 2 Het octrooibewijs moet door de Voorzitter van de Octrooiraad worden ondertekend.

§ 8. Bepalingen betreffende de datum waarop stukken zijn ingediend en waarop betalingen zijn verricht

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

§ 9. Inzage in het octrooiregister en op een octrooi of een aanvrage om octrooi betrekking hebbende stukken en verstrekking van inlichtingen en uittreksels

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Het octrooiregister en de op een aanvrage om octrooi of octrooi betrekking hebbende stukken als bedoeld in artikel 28A van de Rijksoctrooiwet kunnen door een ieder die op grond van dat artikel gerechtigd is daarvan kennis te nemen, kosteloos worden ingezien.

  • 2 Aan personen als bedoeld in het eerste lid worden op daartoe strekkend verzoek uit het octrooiregister alsmede met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde stukken schriftelijk inlichtingen verstrekt tegen betaling van een bedrag van € 3, indien de inlichtingen op één octrooi of aanvrage om octrooi betrekking hebben, vermeerderd met een bedrag van € 2 voor ieder volgend octrooi of iedere volgende aanvrage om octrooi, waarover de inlichtingen gevraagd worden.

  • 3 Aan personen als bedoeld in het eerste lid worden op daartoe strekkend verzoek uit het octrooiregister alsmede met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde stukken gewaarmerkte uittreksels verstrekt tegen betaling van een bedrag van € 5 voor iedere aanvrage om octrooi en ieder octrooi waarop het verlangde uittreksel betrekking heeft.

§ 10. Vermenigvuldiging, terinzagelegging en uitgifte van stukken

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 35

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De in de Nederlandse taal gestelde tekst van de beschrijving en het uittreksel, alsmede de tekeningen, welke behoren bij een krachtens artikel 22C van de Rijksoctrooiwet ter inzage te leggen aanvrage om octrooi, worden met vermelding van het tijdstip, waarop de terinzagelegging zal plaatsvinden, alsmede van de in artikel 16 van dit reglement bedoelde gegevens, reprografisch vermenigvuldigd.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 De terinzagelegging van een aanvrage om octrooi met de bijbehorende beschrijving en tekeningen en het bijbehorende uittreksel krachtens artikel 22C van de Rijksoctrooiwet geschiedt door een bij het Bureau voor de industriële eigendom voor een ieder ter kennisneming gereed leggen van een exemplaar van de aanvrage en van de ingevolge artikel 35 van dit reglement vermenigvuldigde bescheiden.

  • 2 De terinzagelegging van de in artikel 43B van de Rijksoctrooiwet bedoelde vertalingen geschiedt door het bij het Bureau voor de industriële eigendom voor een ieder ter kennisneming gereed leggen van een exemplaar daarvan.

Artikel 36B

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 2 De uitgifte van het octrooischrift krachtens artikel 28, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet geschiedt met vermelding van de dagtekening van het octrooi en het nummer, waaronder van de verlening daarvan aantekening in het octrooiregister is gedaan, alsmede van de in het eerste lid bedoelde gegevens.

Artikel 36C

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Aan de in artikel 59 van de Rijksoctrooiwet bedoelde bureaus wordt zo spoedig mogelijk een exemplaar van de in artikel 35 en 36B bedoelde bescheiden toegezonden.

§ 10A. Verstrekking van afschriften en bewijzen van voorrang

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 36D

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 Met inachtneming van het in artikel 28A van de Rijksoctrooiwet bepaalde, worden aan een ieder, op een daartoe strekkend verzoek waarbij wordt aangegeven op welke aanvrage om octrooi of welk octrooi en welke stukken dat verzoek betrekking heeft, tegen betaling van een door de Octrooiraad voor elk voor verstrekking in aanmerking komend soort afschrift te bepalen bedrag van ten hoogste € 1 per bladzijde, afschriften verstrekt van in dat artikel bedoelde stukken.

  • 2 De krachtens de vorige leden bepaalde bedragen worden bekendgemaakt in het in artikel 38 bedoelde blad.

Artikel 36E

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Op verzoek worden aan daarop rechthebbenden bewijzen van het recht van voorrang, berustend op een in Nederland ingediende aanvrage, verstrekt tegen betaling van een bedrag van € 5 per bewijs, vermeerderd met een met inachtneming van het in artikel 36D, eerste lid, bepaalde vastgesteld bedrag, indien een afschrift van de bij een aanvrage om octrooi behorende beschrijving en tekeningen deel uitmaakt van het bewijs.

§ 11. Openstelling van het Bureau voor de industriële eigendom

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 37

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Het Bureau voor de industriële eigendom is ten dienste van de uitvoering van de Rijksoctrooiwet voor het publiek opengesteld op alle tijden, waarop het volgens artikel 7 van het Besluit Bureau industriële eigendom 1970 (Stb. 587) voor het publiek is geopend. Bedoelde tijden worden bekendgemaakt in het in artikel 38 bedoelde blad.

Hoofdstuk II. Het in artikel 25, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet bedoelde blad

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 38

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 2 De Octrooiraad draagt zorg voor de samenstelling van het blad met inachtneming van het in artikel 39 bepaalde en stelt de prijs ervan vast, welke in het blad wordt bekendgemaakt.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

  • 1 In het blad "De Industriële Eigendom" worden, behalve de in de Rijksoctrooiwet en dit reglement voorgeschreven bekendmakingen, gegevens bekendgemaakt ten aanzien van stukken waarvan een ieder op grond van het bepaalde in artikel 28A, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet gerechtigd is kennis te nemen en waarvan bekendmaking naar het oordeel van de Octrooiraad nodig is voor een duidelijk overzicht van al hetgeen geschiedt ten aanzien van aanvragen om octrooi en octrooien daaronder begrepen Europese octrooien.

  • 2 De Octrooiraad doet in het blad "De Industriële Eigendom" voorts die gegevens vermelden, welke naar zijn oordeel met het oog op een zo doeltreffend mogelijke voorlichting van het publiek omtrent onderwerpen betreffende de octrooiverlening daarvoor in aanmerking komen.

  • 3 In het blad "De Industriële Eigendom" of het daarbij behorende Bijblad worden tevens vermeld inschrijvingen en doorhalingen in het register van octrooigemachtigden als bedoeld in artikel 3 van het Octrooigemachtigden-reglement (Stb. 1968, 595).

Hoofdstuk III. Staten als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 40

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De staten, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet, zijn de lid-staten van de Europese Gemeenschappen alsmede de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Hoofdstuk V. Aanvragen, ingediend bij bureaus voor de industriële eigendom in de Nederlandse Antillen en Aruba

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 50

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Aanvragen om octrooi, ingediend bij een bureau voor de industriële eigendom als bedoeld in artikel 59 van de Rijksoctrooiwet, worden na ontvangst bij de Octrooiraad ingeschreven in het octrooiregister.

Artikel 52

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Het tijdstip van indiening van een stuk betreffende een aanvrage om octrooi bij een bureau voor de industriële eigendom als bedoeld in artikel 59 van de Rijksoctrooiwet geldt als tijdstip van indiening bij de Octrooiraad.

Artikel 53. Slotbepaling

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Dit reglement kan worden aangehaald onder de titel "Octrooireglement".

Tarief, bedoeld bij octrooireglement

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Artikel 1.

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Aan de getuige of deskundige, die ingevolge de oproeping, bedoeld in Octrooireglement is verschenen, wordt voor de noodzakelijke uitgaven voor reiskosten heen en terug toegelegd een vergoeding, met inachtneming van zijn maatschappelijke stand te bepalen, indien hij zich verder dan 2 kilometer buiten de gemeente van zijn woonplaats of van zijn tijdelijke verblijfplaats heeft moeten begeven.

Artikel 2.

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De reizen worden geacht gedaan te zijn of te worden met openbare middelen van vervoer, tenzij bij gemis daarvan of ten gevolge van bijzondere omstandigheden van andere vervoermiddelen moest worden gebruik gemaakt, ter beoordeling van hem, die de vergoeding toelegt.

Artikel 3.

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Aan de getuige of deskundige in artikel 1 bedoeld, wordt voor verblijfkosten buiten de gemeente van zijn woonplaats of van zijn tijdelijke verblijfplaats toegelegd een vergoeding, met inachtneming van zijn maatschappelijke stand te bepalen, tot een bedrag van ten hoogste € 102 per etmaal, gedeelten van etmalen, 12 uren of meer bedragende voor een geheel, kleinere voor een half etmaal gerekend.

Artikel 4.

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Aan de getuige of deskundige, die door ziekte of lichaamsgebreken zich noodzakelijk door een ander moest doen vergezellen, kan het dubbel van het bedrag van de vergoeding voor reis- en verblijfkosten worden toegelegd. Hij, die de vergoeding toelegt, beoordeelt of het geleide noodzakelijk was.

Artikel 5.

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Aan de getuige, in artikel 1 bedoeld, wordt voor tijdverzuim toegelegd een vergoeding, met inachtneming van zijn maatschappelijke stand te bepalen, tot een bedrag van ten hoogste € 102 per dag, indien nadeel door tijdverzuim moet geacht worden geleden te worden, gedeelten van dagen voor gehele dagen gerekend.

Artikel 6.

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

De vergoedingen voor reis- en verblijfkosten en die voor tijdverzuim worden niet meer dan eenmaal genoten voor al de verrichtingen te zamen, die in de loop van eenzelfde reis zijn volbracht, onverschillig of de verrichtingen al dan niet tot dezelfde zaak betrekkelijk zijn.

Artikel 7.

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Aan de deskundige, bedoeld in artikel 1, wordt een vacatiegeld toegelegd tot een bedrag van ten hoogste € 102 voor elke door hem behandelde octrooiaanvrage of elk behandeld octrooi, waarvoor hij als zodanig is benoemd. In gevallen dat de octrooiaanvragen of octrooien, voor de behandeling waarvan een deskundige is benoemd, van uitgebreide of ingewikkelde aard zijn of op andere wijze van de deskundige bijzondere werkzaamheden eisen, kan de afdeling, die hem benoemd heeft of de Voorzitter van de Octrooiraad, hem een of meer extra-vacaties toekennen.

Artikel 8.

[Regeling vervallen per 01-09-2004]

Stelt een getuige, die niet binnen het rijk in Europa woonachtig is, of een deskundige zijn overkomst of het uitbrengen van een schriftelijk verslag afhankelijk van een andere of hogere vergoeding, dan wordt deze vooraf door de Voorzitter van de Octrooiraad met hem geregeld.