Wet van 1 november 1924, houdende wettelijke maatregelen tegen aantasting van metalen
voorwerpen in den bodem door zwerfstroomen, afkomstig van de spoorstaven van electrische
spoor- en tramwegen
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat wettelijke maatregelen noodig zijn tegen
aantasting van metalen voorwerpen in den bodem door zwerfstroomen, afkomstig van de
spoorstaven van electrische spoor- en tramwegen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: