Besluit van 4 december 1925, tot uitvoering van de artikelen 62 en 76 van het nieuwe
Wetboek van Strafvordering
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie van 27 October 1925, 2de afdeeling
A n°. 897;
Gezien de artikelen 62 en 76 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering, zoomede titel IV van de Invoeringswet Strafvordering.
Den Raad van State gehoord (advies van 17 November 1925 n°. 19);
Gelet op het nader rapport van Onzen Minister van Justitie van 30 November 1925, 2de
afdeeling A n°. 931;
Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen: