In alle aan zee grenzende gemeenten wordt het beheer der strandvonderij uitgeoefend
door een strandvonder.
-
1 Onze Commissaris in de provincie kan op aanbeveling van den strandvonder één of meer
hulpstrandvonders aanstellen, die ondergeschikt zijn aan den strandvonder, en hem
in de zorg voor de strandvonderij ter zijde staan.
-
2 In de gevallen, bedoeld in de artikelen 558 en 559 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek,
neemt de hulpstrandvonder, zolang de strandvonder niet ter plaatse aanwezig is, diens
taak waar.
De strandvonder oefent een voortdurend toezicht uit op de zeestranden onder zijn ambtsgebied.
-
2 Hij neemt, indien een schip aan of op het vaste zeestrand schipbreuk lijdt, de leiding
van de hulpverlening op zich zo dikwijls als artikel 558 van Boek 8 van het Burgerlijk
Wetboek dat toelaat en indien buiten het geval van schipbreuk aan of op het vast zeestrand
zaken aldaar aanspoelen, neemt hij de leiding van de hulpverlening op zich zo dikwijls
als dat artikel zulks toelaat en het hem gewenst voorkomt.
Indien aan of op het vaste zeestrand van zijn ambtsgebied schepen schipbreuk lijden,
ten aanzien waarvan hulpverleening niet onder zijne leiding geschiedt, zorgt de strandvonder
niettemin, ter plaatse tegenwoordig te zijn, zich als zoodanig bekend te maken en,
zoo dit wordt begeerd, den noodigen bijstand te verleenen.
Indien aan of op het vaste zeestrand van zijn ambtsgebied vreemde schepen schipbreuk
lijden of zaken aanspoelen, die van een vreemd schip blijken afkomstig te zijn, geeft
de strandvonder daarvan zoo spoedig mogelijk kennis aan den bevoegden consulairen
ambtenaar van den vreemden Staat.
De strandvonder draagt zooveel mogelijk zorg, dat voor het verleenen van hulp aan,
het beheeren en het verkoopen van schepen of zaken niet meer kosten worden gemaakt,
dan de waarde dier zaken bedraagt.
De strandvonder ondersteunt zooveel mogelijk de pogingen van vereenigingen, welke
redding van schipbreukelingen ten doel hebben.
-
2 Onze Commissaris houdt, wat iedere strandvonder betreft, aan de hand van de door deze
ingediende verslagen, ook een dagregister bij.
De strandvonder is verplicht, van alle zaken, welke hij in beheer neemt, terstond
een inventaris op te maken, zooveel mogelijk ten aanzien van elk dier zaken de herkomst
en de merken en onderscheidingsteekenen aangevende.
-
1 De strandvonder heeft wegens zijn beheer recht op beheerloon, te voldoen door den
rechthebbende ten aanzien van de geredde zaken. Het bedrag van het beheerloon mag
de waarde of de opbrengst van de geredde zaken, verminderd met de verschuldigde hulploonen
en kosten, niet overtreffen.
De strandvonder is bevoegd zodanige onder zijn beheer zich bevindende zaken, welke
aan spoedig bederf onderhevig zijn, of welker bewaring ontwijfelbaar strijdig is met
het belang van de rechthebbende onverwijld te verkopen. Hij doet zich daarbij zo nodig
voorlichten door de directeur van de Keuringsdienst van waren, binnen welks gebied
de gemeente waar hij strandvonder is, gelegen is.
-
1 Binnen acht dagen, nadat zaken onder zijn beheer zijn gebracht, geeft de strandvonder
in een door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen dagblad, met opgave
van alle merken, onderscheidingstekenen en verdere gegevens betreffende de herkomst
der zaken, van de gedane berging kennis en roept daarbij rechthebbenden ter reclame
op.
-
2 Wanneer de geringe waarde der zaken zulks raadzaam maakt, is de strandvonder gerechtigd
de in het vorige lid genoemde termijn te overschrijden teneinde de oproeping betreffende
die zaken te verenigen met de oproepingen betreffende andere onder zijn beheer gebrachte
zaken. Strandvonders van naburige ambtsgebieden kunnen met toestemming van Onze Commissaris,
de oproepingen betreffende de hier bedoelde zaken verenigen. Is een vreemd schip of
zijn zaken, welke van een vreemd schip blijken afkomstig te zijn, onder zijn beheer
gebracht, dan geeft de strandvonder bovendien, met opgave van alle merken, onderscheidingstekenen
en verdere gegevens betreffende de herkomst der zaken, van de gedane berging zo spoedig
mogelijk kennis aan de bevoegde consulaire ambtenaar van de vreemde staat.
Artikel 16
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het
overzicht van wijzigingen]
-
1 Zoodra iemand zijn recht ten aanzien van de geborgen zaken bewijst, zal de strandvonder
deze - of, indien artikel 14 heeft toepassing gevonden, de opbrengst er van - na bekomen machtiging van Gedeputeerde
Staten tegen betaling van de verschuldigde hulploonen, beheerloonen en kosten, aan
den rechthebbende afgeven. Na deze afgifte vervalt de verplichting tot het doen van
de in het vorige artikel bedoelde oproeping.
-
2 In geval van twijfel over het recht van den reclamant, van tegenspraak van derden,
of indien over het bedrag der beheerloonen en kosten of wel - tusschen de redders
en de rechthebbenden - over het bedrag der verschuldigde hulploonen verschil bestaat,
wordt de afgifte geweigerd en het geschil beslecht door den in de tweede afdeling
van de derde titel van het eerste boek of artikel 637 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangewezen rechter; deze is bevoegd, op eenvoudig verzoekschrift afgifte tegen zekerheidstelling
te gelasten.
Indien na het verstrijken van twee maanden na de oproeping reclamanten zich niet hebben
opgedaan, zomede indien na toepassing van het tweede lid van het vorige artikel, gebleken
is, dat de ingestelde reclames tot afgifte niet kunnen leiden, verkoopt de strandvonder
de zaken, voor zover zulks niet reeds krachtens artikel 14 is geschied.
-
2 Gedeputeerde Staten kunnen met het oog op het belang van de rechthebbenden of van
hen, die op de opbrengst verhaal hebben, de strandvonder volmacht verlenen, de verkoop
onderhands te doen geschieden.
-
1 Na den verkoop, bedoeld in artikel 17 - of, indien artikel 14 heeft toepassing gevonden, nadat twee maanden zijn verstreken na de oproeping, zonder
dat zich reclamanten hebben opgedaan, dan wel nadat, na toepassing van het tweede lid van artikel 16, gebleken is, dat de ingestelde reclames tot afgifte niet kunnen leiden - keert de
strandvonder uit de opbrengst de verschuldigde hulploonen aan de redders uit; ontstaat
omtrent het bedrag daarvan tusschen hem en de redders verschil, dan moet dit geschil
worden beslecht door den in de tweede afdeling van de derde titel van het eerste boek
of artikel 637 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangewezen rechter.
-
2 De strandvonder zendt voorts zo spoedig mogelijk na het in het eerste lid bedoelde
tijdstip, alsmede indien de zaken in natura aan de rechthebbende zijn afgegeven, de
rekening en verantwoording betreffende het door hem gevoerde beheer, de verkoop en
de door hem betaalde of nog te betalen hulplonen, beheerlonen en kosten aan de gemeenteraad.
-
3 Zoodra de gemeenteraad met de rekening en verantwoording heeft ingestemd, consigneert
de strandvonder het batig saldo, en doet van die consignatie blijken aan Onzen Minister
van Financiën. De instemming der rekening en verantwoording laat de bevoegdheid van
belanghebbenden, om haar te betwisten, onverlet.
-
5 Indien een rechthebbende ten aanzien van zaken, nadat verkoop, als bedoeld in artikel 17, daarvan heeft plaats gehad doch vóór de consignatie, alsnog zijn recht op de geborgen
en daarna verkochte zaken bewijst, wordt hem de opbrengst van de zaken, tegen betaling
van de verschuldigde hulplonen, beheerlonen en kosten, door de strandvonder uitgekeerd.
Artikel 20
[Vervallen per 31-12-1980]
Voor de toepassing van deze wet worden de Dollart, de Lauwerzee, de Waddenzee, het
IJsselmeer, de Zuidhollandsche en de Zeeuwsche stroomen en andere bij algemeenen maatregel
van bestuur aan te wijzen wateren, binnen de bij algemeenen maatregel van bestuur
te bepalen grenzen, beschouwd tot de zee en de stranden en oevers daarvan tot het
zeestrand te behooren.
De bepalingen van deze wet omtrent schepen vinden overeenkomstige toepassing op luchtvaartuigen.
Wij behouden Ons voor bij algemeenen maatregel van bestuur:
gemeenten of gedeelten van gemeenten aan te wijzen, waar in stede van den burgemeester
een ander, door Ons te benoemen, persoon als strandvonder optreedt;
regels te stellen betreffende de den strandvonder bij artikel 11 opgelegde verplichting om een dagregister te houden en verslag uit te brengen, betreffende
het door den strandvonder, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 13, in rekening te brengen beheerloon en betreffende de inrichting van zijne bij artikel 19 bedoelde rekening en verantwoording;
de zaken te omschrijven, waarvan verkoop door den strandvonder in het openbaar belang
niet of niet dan onder te bepalen voorwaarden mag geschieden;
voorschriften te geven, in acht te nemen voor het geval zaken door den strandvonder
niet mogen worden verkocht dan wel onverkoopbaar blijken;
voorschriften te geven, door den strandvonder in acht te nemen met betrekking tot
de redding en berging van schepen, zaken en opvarenden, behoorende tot een vreemden
Staat, met welken een verdrag betreffende de in deze wet geregelde onderwerpen is
gesloten;
nadere regels te stellen ter bevordering van eene goede uitvoering dezer wet.
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
In de gevallen, waarin de hulp is verleend vóór het in werking treden van deze wet,
blijft het oude recht van toepassing.