De Minister van Justitie;
Gelet op art. 30a der Auteurswet 1912, opgenomen bij de wet van 11 februari 1932 (Staatsblad n°. 45), met het oog op bemiddeling
in zake muziekauteursrecht, alsmede op het Koninklijk besluit van 12 October 1932
(Staatsblad n°. 496), houdende den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld bij voormeld
art. 30a;
Heeft goedgevonden en verstaan: