Besluit van 17 september 1944, houdende vaststelling van het Tribunaalbesluit
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk,
van Algemeene Zaken, van Buitenlandsche Zaken, van Justitie, van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, van Financiën, van Oorlog, van Marine, van Waterstaat, van Handel,
Nijverheid en Landbouw, van Scheepvaart en Visscherij, van Sociale Zaken, van Koloniën
en van Onzen Minister zonder Portefeuille van 15 September 1944, No. 1640/ G 92 (D);
Overwegende, dat de veiligheid van den Staat het dringend noodzakelijk maakt de mogelijkheid
te scheppen om Nederlanders en Nederlandsche onderdanen uit anderen hoofde, die zich
gedurende de vijandelijkheden in, of tijdens de vijandelijke bezetting van het Rijk
in Europa hebben gedragen in strijd met de belangen van het Nederlandsche volk of
afbreuk hebben gedaan aan het verzet tegen den vijand en diens handlangers, ten aanzien
van hun persoon en hun vermogen aan bijzondere maatregelen te onderwerpen en tevens
regelen te stellen omtrent de behandeling van verzoeken om invrijheidstelling van
personen, die ingevolge het bepaalde in het Besluit op den bijzonderen staat van beleg
of in het Buitengewoon Politiebesluit in bewaring worden gehouden;
Overwegende, dat zich hier dringende omstandigheden voordoen, waarin de Buitengewone
Raad van Advies niet kan worden gehoord;
Hebben goedgevonden en verstaan: