Wet van 23 April 1948, houdende verklaring van het algemeen nut van de naasting van
de aandelen in het maatschappelijk kapitaal van De Nederlandsche Bank N.V. door de
Staat en regeling dier naasting
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de aandelen in het
maatschappelijk kapitaal van De Nederlandsche Bank N.V. in eigendom te doen overgaan
op de Staat der Nederlanden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: