Wet van 27 januari 1950, tot toepassing ten aanzien van het bedrijfsleven van de artikelen
80 en 152 tot en met 154 van de Grondwet
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ten aanzien van het bedrijfsleven
toepassing te geven aan de artikelen 80 en 152 tot en met 154 van de Grondwet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: