Wet van 11 mei 1950, tot vaststelling van zekere waarborgen jegens bepaalde groepen
burgerlijke overheidsdienaren en gewezen burgerlijke overheidsdienaren van Indonesië
en hun nagelaten betrekkingen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op de overgang
naar een nieuwe rechtsorde zekere waarborgen van het Rijk jegens bepaalde groepen
burgerlijke overheidsdienaren en gewezen burgerlijke overheidsdienaren van Indonesië
en hun nagelaten betrekkingen bij de wet vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: