-
1°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
de Aanpassingswet Algemene douanewet, artikel XLIX, eerste lid;
de Algemene douanewet, de artikelen 1:4, eerste en tweede lid, en 3:1, voorzover betrekking hebbend op goederen die ingevolge regelingen van internationaal
of nationaal recht worden aangemerkt als strategische goederen;
de Diergeneesmiddelenwet, de artikelen 2, eerste lid, 7, 13, 17, eerste lid, 18, 21, eerste lid, 24, tweede lid, 30, eerste lid, 31, eerste lid, 32, 33, 37, eerste lid, 38, 44, eerste lid, en 49;
de Distributiewet, de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 15, tweede, vierde en vijfde lid, 16 en 17;
Drinkwaterwet, de artikelen: 4, eerste lid, 21, 22, 23, 25 tot en met 35, 38, 49 en 51;
de Geneesmiddelenwet, de artikelen 18, eerste lid, 28, eerste lid, 39, tweede lid, 40, eerste en tweede lid, 61, eerste lid, 62, eerste en derde lid, en 67;
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 17 tot en met 21, 25, 26, 29, 30, 31b, 44, 98, 100 en 101a;
de Hamsterwet, de artikelen 3 en 4;
de Kaderwet diervoeders, de artikelen 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 16, 26, 27, 28, 29, 31, 32, 33, onderdelen a, b, c en e, 34, 37 en 39;
de Landbouwwet, artikel 19;
de Noodwet financieel verkeer, de artikelen 3, 4, 5, 6, 11, 12, 17, 18, 26 en 28, tweede lid;
de Noodwet voedselvoorziening, de artikelen 6, 7, 9, 10, 11, tweede lid, 12, 13, 22, 23, 24, eerste lid, 25 en 29;
de Overgangswet elektriciteitsproductiesector, de artikelen 8, tweede lid, en 12;
de Prijzennoodwet, de artikelen 5, 6, tweede lid, en - voor zover aangeduid als strafbare feiten - 8 en 9;
de Sanctiewet 1977, de artikelen 2, 7 en 9, voor zover betrekking hebbend op de onderwerpen, bedoeld in artikel 3;
de Spoorwegwet, artikel 96, tweede lid;
de Telecommunicatiewet, de artikelen 3.3, eerste lid, 3.10, 10.1, 10.5, tweede lid, 10.9, eerste lid, 10.11,
eerste lid,
11a.1, vijfde en zesde lid
, 15.2a en 18.9;
de Uitvoeringswet verdrag biologische wapens, de artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4;
de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de artikelen 2 en 3, eerste lid;
de Visserijwet 1963, artikel 54c, voor zover de gedragingen plaatsvinden in de uitoefening van een bedrijf;
de Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomstartikel 6;
de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, artikel 5, eerste lid;
de Wet ruimtevaartactiviteiten, de artikelen 3, eerste en derde lid, 7, derde lid, en 10;
de Wet strategische diensten, de artikelen 2, eerste, tweede en vierde lid, 3, eerste lid, 4, eerste, derde, vierde
en vijfde lid, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste en tweede lid, 7, eerste, tweede
en derde lid, 8, 9, eerste lid, 10, eerste lid, 11, 15 en 22;
de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, de artikelen 2, onder a, en 4, tweede lid.
-
2°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
de Algemene douanewet, de artikelen 1:4, eerste en tweede lid, en 3:1, voorzover betrekking hebbend op goederen die niet ingevolge regelingen van internationaal
of nationaal recht worden aangemerkt als strategische goederen;
de Bodemproductiewet 1939, artikel 3;
de Diergeneesmiddelenwet, de artikelen 19, 35, 36, 41, 42 en 45, derde lid;
Drinkwaterwet, de artikelen 15 en 17, tweede lid;
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 3 tot en met 13, 59, 59a, 59b, eerste en tweede lid, 66, 68, 73, eerste lid, 77 tot en met 80, 96, 97, 99, 101, 102 tot en met 105, 107, 111 en 120;
de Kaderwet diervoeders, de artikelen 10, 22 en 35;
de Landbouwwet, de artikelen 17, 18, 20, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 47, en 51;
de Mijnbouwwet, de artikelen 6, 13, tweede lid, 22, vijfde lid, 23, 25, artikel 29, eerste en derde lid, 31d, eerste lid, 31i, 34, eerste en derde lid, 36, tweede en derde lid, 39, 40, 41, 42, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 91, tweede lid, 102, 120, 123, 130 en 151;
de Telecommunicatiewet, de artikelen 2.1, eerste en vijfde lid, eerste volzin, 3.8, eerste tot en met derde lid, 4.1, vierde lid, 4.2, vijfde en tiende lid, 4.4, vijfde lid, 10.2, 10.10, eerste lid, laatste volzin, 11.7, vierde lid, 13.1, 13.2, 13.2a, 13.2b, 13.4, eerste lid, 13.5 en 13.8;
de verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 1994
inzake het communautaire kwekersrecht (PbEG L 227), de artikelen 13, tweede lid, 17,
eerste en tweede lid en 18, derde lid;
de verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van de Europese Unie van 22 november 1996
tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels
uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen
(PbEG L 309), artikel 2, eerste en tweede alinea, en artikel 5, eerste alinea;
de verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001
tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de
euro tegen valsemunterij (PbEG L 181), artikel 6, eerste lid;
de Wet tot behoud van cultuurbezit, de artikelen 7, 8, 9, 14a en 14b;
de Wet explosieven voor civiel gebruik, de artikelen 3, 10 en 17, eerste lid;
de Wet op het financieel toezicht, de artikelen 1:10, 1:74, eerste lid, 2:3a, eerste lid, 2:3e, eerste lid, 2:3f, eerste lid, 2:4, eerste lid, 2:6, eerste lid, 2:8, eerste lid, 2:10a, eerste lid, 2:10e, eerste lid, 2:10f, eerste lid, 2:11, eerste lid, 2:15, tweede lid, 2:16, eerste en derde lid, 2:18, tweede lid, 2:20, 2:25, tweede lid, 2:26, 2:27, eerste lid, 2:36, eerste en tweede lid, 2:40, 2:48, eerste lid, 2:50, eerste lid, 2:54i, eerste lid, 2:54l, eerste lid, 2:54n, eerste lid, 2:55,
eerste lid, 2:60, eerste lid, 2:65, eerste en tweede lid, 2:75, eerste lid, 2:80, eerste lid, 2:86, eerste lid, 2:92, eerste lid, 2:96, 2:106a, eerste lid 2:121a, eerste lid, 3:5, eerste lid, 3:6, eerste lid, artikel 3:7, eerste en vierde lid, 3;19a, 3:20a, 3:29a, eerste en tweede lid, 3:29b, 3:29c, eerste lid, 3:30, eerste lid, 3:35a, eerste lid, 3:44, eerste lid, 3:51, 3:53, eerste lid, 3:54, derde lid, 3:55, tweede lid, 3:57, eerste en vijfde lid, 3:59, 3:62, tweede lid, 3:63, eerste tot en met derde lid, 3:67, eerste tot en met vierde lid, 3:68, eerste en derde lid, artikel 3:69 eerste lid, 3:74b, eerste en tweede lid, 3:77, 3:88, eerste en tweede lid, 3:89, eerste lid, 3:95, eerste lid, 3:96, eerste lid, 3:104, derde lid, 3:132, eerste en derde lid, 3:136, eerste en tweede lid, 3:135, eerste lid, 3:137, 3:138, eerste lid, 3:139, eerste lid, 3:143, 3:144, eerste lid, 3:155, tweede lid, 3:158, derde en vierde lid, 3:175, derde lid, 3:196, 3:267a, 3:267b, eerste tot en met het derde lid, 3:279, eerste en vierde lid, 3:285, eerste en tweede lid, 3:286, eerste en tweede lid, 3:296, eerste, tweede, derde, vierde en achtste, 3:297, eerste, tweede en vijfde lid, 3:298, eerste en tweede lid, 4:3, eerste lid, 4:4, eerste lid, 4:4a, 4:24, tweede lid, 4:26, eerste lid, 4:27, eerste, tweede en vierde lid, 4:31, eerste tot en met derde lid, 4:49, eerste tot en met vierde lid, 4:50, tweede lid, 4:52, eerste lid, 4:53, 4:59c, vierde lid, 4:60, vierde lid, 4:62, eerste lid, 4:71, 4:71b, tweede en derde lid, 4:71c, eerste en tweede lid, 4:71d, 4:90b, vierde tot en met het zesde lid, 4:91a, negende lid, 4:91b, derde en vierde lid, 4:100c, 5:26, eerste lid, 5:28, tweede lid, 5:30, 5:32, eerste en vierde lid, 5:32d, eerste lid, 5:34, eerste en tweede lid, 5:35, eerste tot en met vierde lid, 5:36, 5:38, eerste en tweede lid, 5:39, eerste lid, 5:40, 5:41, eerste en tweede lid, 5:42, 5:43, eerste en tweede lid, 5:48, derde tot en met achtste lid, 5:59, eerste en tweede lid, 5:60, eerste en derde lid, 5:63, derde lid, 5:64, eerste en derde tot en met zevende lid, 5:65, 5:68, eerste lid, 5:79;
de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, de artikelen 3, 4, 6, derde lid, en 8;
de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de artikelen 1.45, 1.66, 2.2 en 2.24;
de Wet laden en lossen zeeschepen, artikel 19, tweede tot en met vijfde lid;
de Wet marktordening gezondheidszorg, de artikelen 25, tweede lid, 35 35a, 35b, 36, eerste en tweede lid, 38, eerste, tweede en vierde lid, 40, eerste, tweede en derde lid, 60, 63 en 66, eerste lid, alsmede de regels, vastgesteld krachtens de artikelen 36, derde lid 37, eerste lid, 38, zevende lid, 40, vierde lid, en 45 46;
de Wet op het notarisambt, artikel 127, tweede lid;
de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de artikelen 2, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste en derde lid, 8, 16, 17, tweede lid, 23 eerste en tweede lid, 33 en 34;
de Wet toezicht accountantsorganisaties, de artikelen 5, eerste lid, 6, derde lid, 21a en 29a;
de Wet toezicht trustkantoren, de artikelen 2, eerste en derde tot en met vijfde lid, 3, derde lid, 5, 9, tweede en derde lid, voor zover het betreft het voorschrift van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 10, 11, 14, tweede lid, en 16, tweede lid
Wet voorkoming misbruik chemicaliën, artikel 2, onder b;
de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, de artikelen 39, 40, 41, 42, 46, 48, derde lid, 57 tot en met 60, 85 en 87.
-
3°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
de Arbeidstijdenwet, artikel 8:3, eerste lid, en een niet naleven als bedoeld in artikel 11:3, eerste tot en met derde lid;
de Prijzenwet, de artikelen 2, 3, en - voor zover aangeduid als strafbare feiten - 11;
de Warenwet, artikel 21, tweede lid, 27, derde lid, 30, derde lid;
de Wet op het financieel toezicht, de artikelen 5:53, eerste en tweede lid, 5:56, 5:57, 5:58, 5:70, eerste lid, 5:72, 5:74, eerste en vierde lid, 5:76 en 5:77;
de Wet luchtvaart, artikel 6.52;
de Wet op de kansspelen, de artikelen 1, eerste lid, onder a, b en d, 7c, tweede lid, 13, 14, 27, 30b, eerste
lid, 30h, eerste lid, 30m, eerste lid, en 30t, eerste, tweede en vijfde lid;
de Wet personenvervoer 2000, de artikelen 4, 11, tweede en derde lid, 76, eerste en zesde lid, voor zover in
laatstbedoeld lid wordt verwezen naar artikel 11, tweede en derde lid;
de Arbeidsomstandighedenwet, de artikelen 6, eerste lid, eerste volzin, 10, 28, zesde lid, 32 en de handeling of het nalaten, bedoeld in artikel 33, derde lid alsmede– voorzover aangewezen als strafbare feiten – de artikelen 6, eerste lid, tweede volzin, en 16, tiende lid.
-
4°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
de Binnenvaartwet, de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid en zesde lid, 7, eerste lid, 8, derde lid, 10, tweede lid, 11, 12, 13, vierde lid, 17, vijfde lid, 21, eerste lid, 22, negende lid, 23, eerste lid, 25, vierde lid en vijfde lid, 28, zevende lid, 31, vierde lid, 33, tweede lid, 36, vierde lid, 37, tweede lid, 39c, derde lid, 39e, en 43, tweede lid, voor zover deze overtredingen niet strafbaar zijn op grond van artikel 32 van de
op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte (Trb. 1955,
161);
het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, artikel 8;
de Diergeneesmiddelenwet, de artikelen 14, eerste en tweede lid, 20, tweede lid, 39, 40, 43, eerste lid, en 58, derde lid;
de Drank- en Horecawet, de artikelen 2, 3, 12 tot en met 25, 35, tweede lid, en 38;
Drinkwaterwet, de artikelen 14, 36, 37, 42, eerste lid, 43, 44 en 47;
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 34, 35, voorzover deze voorschriften zijn gesteld in samenhang met op grond van artikel 45 gestelde voorschriften, 38, 39, 41, derde lid, 42, 45, 46, 47, zesde lid, 52, eerste lid, 53 tot en met 57, 65 en 76;
de Handelsregisterwet 2007, de artikelen 27 en 47;
de Kaderwet diervoeders, de artikelen 12, onderdelen c en d, 20, 22, 33, onderdeel d, en 36;
de Landbouwkwaliteitswet, de artikelen 2, eerste en tweede lid, 3, tweede lid en 4, vierde lid;
de Landbouwuitvoerwet 1938, de artikelen 2, 4 en 7;
de Luchtvaartwet, de artikelen 37ab, 37ae, eerste lid, 37f, derde lid, 37g, derde lid, of 37r;
de Metrologiewet, de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste en tweede lid en vijfde lid, tweede volzin, 24, eerste, tweede en derde lid, en vierde lid, tweede volzin, 25, 26 en 36, eerste lid;
de Plantenziektenwet, de artikelen 2, 3, 3a, 6, en 13;
de Reconstructiewet concentratiegebieden, de artikelen 36, eerste en derde lid, en 47, eerste lid;
de Scheepvaartverkeerswet, artikel 4, voor zover het de melding van de met het schip vervoerde lading betreft;
de Spoorwegwet, de artikelen 13, 27, tweede lid, onderdelen a tot en met c, 33, zevende lid, 36,
eerste lid, 37, eerste lid, 37b, eerste en achtste lid, 39, eerste lid, 42, 46, achtste
lid, 47, 48 en 53, alsmede – voor zover aangeduid als strafbare feiten – overtredingen
van voorschriften krachtens de hoofdstukken 3 en 4, met uitzondering van de artikelen
64, tweede lid, en 65, eerste lid, gegeven;
de Tabakswet, de artikelen 2, 3, 3a , 3b, 3c, 3e, 4, 5, 5a, 7, 8, 9, 10, 11, 11a en 18;
de Telecommunicatiewet, de artikelen 2.3, vijfde lid, 3.4, tweede lid, 5.4, eerste en tweede lid, 5.6, tweede en derde lid, 7.7, 10.6, 10.7, 13.4, tweede, derde en vierde lid, 18.1, 18.2, 18.7, 18.12, 18.15, eerste en tweede lid en 18.17, eerste en derde lid;
de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de artikelen 4 tot en met 8;
de Verordening (EG) Nr. 1435/2003 van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003
betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) (PbEU L
207), artikel 11, vierde lid;
de Verordening nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli
1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (PbEG L 199/1),
artikel 7, tweede alinea, onder i, en artikel 25, eerste alinea, letters a, c, d en
e, en tweede alinea;
de Verordening (EG) Nr. 2157/2001 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001
betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (PbEG L 294), artikel 12,
vierde lid;
de Visserijwet 1963, de artikelen 3, 3a, 4, 5 en 9;
de Visserijwet 1963, artikel 54c, voor zover de gedragingen plaatsvinden anders dan in de uitoefening van een bedrijf;
de Waarborgwet 1986, de artikelen 7a, 12, 30, 31, 35, 36, 37, 39, 44, 46, 57, 58 en 58a;
de Warenwet, de artikelen 1a, 4 tot en met 11, 11a, 13 tot en met 20, 21, eerste lid, 21b, 22, 26, tweede lid, 27, eerste lid, laatste volzin, 31 en 32k;
de Wedervergeldingswet zeescheepvaart, de artikelen 2, eerste lid, 5, 9, derde lid, 10, eerste lid, 11c, eerste en tweede lid, 11d en 17;
de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 34, eerste tot en met vierde lid, en 35;
de Wet aansprakelijkheid olietankschepen, de artikelen 11, 12, 18, eerste lid, 20, 22 , 23, 24 en 26, tweede lid;
de Wet agrarisch grondverkeer, de artikelen 61en 64, derde lid;
de Wet arbeid vreemdelingen, artikel 19c;
Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting, artikel 15;
de Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot, artikel 6 alsmede - voor zover aangeduid als strafbare feiten - overtredingen van voorschriften
krachtens die wet gegeven;
de Wet op de Bedrijfsorganisatie, - voor zover aangewezen als strafbare feiten - de artikelen 32, 93 en 113;
de Wet op het consumentenkrediet, de artikelen 34, 36, 38, 47 en 48, tweede lid, voor zover artikel 69 van die wet niet anders bepaalt;
de Wet energiedistributie, de artikelen 10, 11, 12, zesde lid, en 13;
de Wet explosieven voor civiel gebruik, de artikelen 7, 14, 15, derde lid, 16 en 21;
de Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomst, de artikelen 3, derde lid, en 4, tweede lid;
de Wet havenstaatcontrole, de artikelen 12, eerste, derde en vierde lid, en 13, eerste tot en met derde lid;
de Wet houdende vaststelling van minimumeisen voor het houden van legkippen, de artikelen 2 en 3, eerste lid;
de wet houdende wijziging van de Wet personenvervoer voor het taxivervoer (deregulering
taxivervoer), artikel V;
de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie, de artikelen 10, 11, tweede en derde lid, 12, 13, 16, tweede tot en met vijfde lid, en 33, tweede en derde lid;
de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, de artikelen 2, tweede en derde lid, en 13;
de Wet inrichting landelijk gebied, artikel 35, eerste en tweede lid;
de Wet kabelbaaninstallaties, artikelen 31, 32 en 33;
de Wet laden en lossen zeeschepen, de artikelen 7, 8, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid, 9, derde lid, 10, 11, eerste lid, 12, 13, 14, eerste en tweede lid, 19, eerste lid, 24, zevende lid, en – voorzover aangeduid als strafbare feiten – artikel 24, eerste tot en met derde lid;
de Wet luchtvaart, de artikelen 4.1, eerste en derde lid, alsmede – voor zover aangeduid als strafbare feiten – overtredingen van voorschriften
krachtens hoofdstuk 4 van die wet gegeven;
de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen, artikelen 2, 3 en 5, vierde lid;
de Wet op de loonvorming, artikel 10, vijfde lid;
de Wet op de medische hulpmiddelen, de artikelen 2, 3, eerste lid, 4, 5, 7, eerste lid, en 9, eerste en derde lid;
de Wet op de ondernemingsraden, de artikelen 26, zesde lid, en 36, zevende lid;
de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, de artikelen 2 en 5, tweede en vierde lid;
de Wet personenvervoer 2000, de artikelen 5a, eerste en tweede lid, 11, eerste lid, 12 en 13, 19, eerste en tweede
lid, 19a, tiende lid 30, vierde lid, 39, eerste lid, 43a, derde lid, 51, 85 alsmede
– voor zover aangeduid als strafbare feiten – 8, 9, vijfde lid, 76, derde, vijfde
en zesde lid, – voor zover in laatstbedoeld lid wordt verwezen naar andere bepalingen
dan artikel 11, tweede en derde lid, – 77, 78, 79, 80, 82a, 82b, 83 en 104;
de Wet pleziervaartuigenartikel 17;
de Wet ruimtevaartactiviteiten, artikelen 11, tweede en vierde lid;
de Wet schadefonds olietankschepen, de artikelen 5, eerste lid, en 8;
de Wet scheepsuitrusting, artikel 26;
de Wet inzake spaarbewijzen, de artikelen 3, tweede en derde lid, en 3a, en - voor zover aangeduid als strafbare feiten - artikel 2;
de Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen, artikel 1;
de Wet uitvoering Internationaal Energieprogramma, de artikelen 3, eerste en tweede lid, 6, derde lid, 10, eerste lid, en 11, tweede lid, alsmede artikel 9 juncto artikel 3, eerste of tweede lid, of 6, derde lid;
de Wet tot uitvoering van de Verordening No. 11 van de Raad van de Europese Economische
Gemeenschap, de artikelen 2 en 3;
de Wet op bijzondere medische verrichtingen, de artikelen 2, 3, 4 en 6a;
de Wet grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen, de artikelen 3 juncto 8, eerste lid, 4, 5, 7, 9, tweede en vierde lid, 11 en 12;
de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal, de artikelen 3, 3a, 4, eerste en derde lid, 5, 7, eerste, tweede en vierde lid,
8, 8a, 8b, 9, eerste lid, 10, vierde lid, 12, eerste lid, 20, 21 en 22, tweede lid;
de Wet vervoer over zee, de artikelen 2, eerste en tweede lid, 3, eerste en derde lid, 4, eerste, tweede en vierde lid, 7, 9, 10, derde lid, 12, eerste lid, 15, 17, 18, eerste lid, 20, eerste lid, 23, 25, 30 en 31;
de Wet verzekering zeeschepen, artikel 3, eerste lid;
de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, artikel 2, onder c;
de Wet voorraadvorming aardolieproducten, de artikelen 3, eerste lid, 5, derde lid, laatste volzin, en vierde lid, 8, derde lid, 10, derde lid, 13, eerste, tweede en vierde lid, 14, eerste lid, tweede volzin, en 27;
de Wet wegvervoer goederen, de artikelen 2.3, eerste, derde, vijfde en zesde lid, 2.5, 2.6, 2.7 en 2.13 alsmede – voor zover aangeduid als strafbare feiten – artikel 2.3, vierde lid;
de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 65, tweede lid;
de Wet van 28 juni 1989, Stb. 245, tot uitvoering van de Verordening nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (PbEG L 199/1), artikel 3, vierde lid;
de Wet van 19 december 1991, Stb. 710, tot aanpassing van de wetgeving aan de twaalfde richtlijn van de Raad van de
Europese Gemeenschappen inzake het vennootschapsrecht, artikel IV, eerste en tweede lid, eerste en tweede volzin;
het Burgerlijk Wetboek, Boek 2 (Rechtspersonen), – voor zover van toepassing of van overeenkomstige toepassing op
stichtingen en verenigingen als bedoeld in artikel 360, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten
vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, Europese naamloze vennootschappen,
Europese economische samenwerkingsverbanden, Europese coöperatieve vennootschappen
of formeel buitenlandse vennootschappen als bedoeld in de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen – de artikelen 19, vijfde lid, tweede volzin, 56, tweede lid, 61, onder b en d, 63b, 75, 76a, tweede lid, 85, 91a, 94b, vierde lid, 94c, vijfde lid, 96, derde en vierde lid, 96a, zevende lid, tweede volzin, 105, vierde lid, laatste zin, 120, vierde lid, 153, 154, derde lid, 186, 194, 204b, vierde lid, 204c, vijfde lid, 230, vierde lid, 263, 264, derde lid, 359b, vijfde lid, 362, zesde lid, laatste zin, 393, eerste lid, 394, derde lid, 395, 451, tweede lid, 452, vierde lid en 455, tweede lid;
Boek 3 (Vermogensrecht) van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15d, eerste en tweede lid, en artikel 15e, eerste en tweede lid;
de Winkeltijdenwet, de artikelen 2, 3, vijfde lid, 4, derde lid, 5, derde lid, 6, tweede lid, 7, derde lid, en 8, tweede lid;
de Wijzigingswet 1988 Warenwet, artikel II, tweede en vijfde lid;
de Zeevaartbemanningswet, artikelen 56, 57, 58, 59 en 60;
-
5°. de delicten, genoemd in de artikelen 26, 33 en 34.