Wet van 5 April 1951, houdende nadere voorzieningen met betrekking tot de bescherming
van gegevens, waarvan de geheimhouding door het belang van de Staat wordt geboden
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nadere voorzieningen te
treffen met betrekking tot de bescherming van gegevens, waarvan de geheimhouding door
het belang van de staat wordt geboden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: