Wet van 5 april 1951, houdende nieuwe bepalingen tot wering en bestrijding van organismen,
schadelijk voor de landbouw
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe bepalingen vast
te stellen tot wering en bestrijding van organismen, welke schadelijk zijn voor de
Landbouw;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: