Wet van 30 juli 1953, houdende een regeling met betrekking tot de toekenning van vergoedingen
aan publiekrechtelijke en met een publiekrechtelijk lichaam gelijkgestelde lichamen
terzake van schaden tengevolge van de op 31 januari/1 februari 1953 plaats gehad hebbende
stormvloed
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om een wettelijke regeling
te treffen met betrekking tot de toekenning van vergoedingen aan publiekrechtelijke
en met een publiekrechtelijk lichaam gelijkgestelde lichamen terzake van schaden tengevolge
van de op 31 Januari/1 Februari 1953 plaats gehad hebbende stormvloed;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: