Wet van 7 augustus 1953, houdende goedkeuring en uitvoering van het Verdrag van Londen
van 19 Juni 1951 tussen de Staten, die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag,
nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het Verdrag van Londen van 19 Juni 1951
tussen de Staten, die partij zijn bij het Noord Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie
van hun krijgsmachten, alvorens te kunnen worden bekrachtigd, ingevolge artikel 60, lid 2 der Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alsmede dat ter uitvoering van dit
Verdrag enige nadere voorzieningen dienen te worden getroffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: