Wet van 2 februari 1955, houdende nieuwe regeling van de organisatie en procedure
van de Centrale Raad van Beroep en de raden van beroep
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de organisatie en procedure
van de Centrale Raad van Beroep en de raden van beroep opnieuw te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: