Wet gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen ingevolge Verdrag [...] van de Europese Gemeenschappen voor kolen en staal

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002.
Geldend van 01-01-2002 t/m 30-04-2005

Wet van 24 februari 1955, houdende regeling van gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen van Europese Gemeenschappen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is regelen te stellen betreffende de gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen, die ingevolge het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie kunnen worden tenuitvoergelegd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De aanvraag tot het doen aanbrengen van de formule tot gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen, die ingevolge het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie kunnen worden tenuitvoergelegd, wordt in Nederland gericht tot Onze Minister van Justitie.

Artikel 2

  • 1 De aanvragende partij zendt aan Onze Minister van Justitie haar aanvraag en een exemplaar van de uitspraak of beschikking.

  • 2 De uitspraak of beschikking moet in de vorm van een authentieke expeditie worden toegezonden. Indien bij het bestaan van authentieke teksten in meer dan één taal is bepaald, dat de tekst van de uitspraak of beschikking in een bepaalde taal ingeval van onderlinge tegenspraak beslissend is, dient de toezending van een authentieke expeditie in die taal te geschieden.

  • 3 Voorzover deze stukken niet in de Nederlandse taal zijn gesteld, moet tevens een exemplaar in het Nederlands of een Nederlandse vertaling worden bijgevoegd, die door een bevoegd functionaris van de Instelling, waarvan de uitspraak of beschikking afkomstig is, of door een overeenkomstig de Nederlandse bepalingen beëdigd vertaler voor eensluidend is verklaard.

  • 4 Onze voornoemde Minister zendt de genoemde stukken onverwijld aan de Griffier van de Hoge Raad der Nederlanden.

  • 5 Deze griffier geeft, binnen een week na de ontvangst van de stukken, na accoordbevinding van de authenticiteit van de expeditie, aan de expeditie de vorm van een grosse. Hij doet zulks door de volgende formule aan het hoofd, ter zijde of aan het slot van de expeditie te plaatsen: "In naam der Koningin", gevolgd door de vermelding van de dagtekening en van zijn functie en door zijn handtekening. Indien is bepaald, dat de tekst van de uitspraak of beschikking in een bepaalde taal ingeval van onderlinge tegenspraak beslissend is, moet de formule worden geplaatst op de in die taal gestelde authentieke expeditie.

  • 6 De griffier geeft de grosse onverwijld af aan de in lid 1 bedoelde partij.

  • 7 De grosse heeft dezelfde kracht als de grosse van een burgerlijk vonnis in Nederland gewezen en kan mitsdien worden tenuitvoergelegd op de voet en de wijze, bij het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, ten aanzien van de tenuitvoerlegging van zodanig vonnis voorgeschreven.

  • 9 Geschillen over de tenuitvoerlegging worden gebracht voor de rechter van de plaats van tenuitvoerlegging.

Artikel 3

Genoemde Griffier houdt in een afzonderlijk register aantekening van al hetgeen hij ingevolge deze wet ontvangt, verricht en afgeeft.

Artikel 4

Griffierechten zijn ter zake van de toepassing van deze wet niet verschuldigd.

Artikel 5

Onze Minister van Justitie zendt een exemplaar van alle gegevens, die hij van de in genoemde Verdragen bedoelde Instellingen ontvangt ter verificatie van de authenticiteit van expedities van genoemde uitspraken en beschikkingen, onverwijld aan de Griffier van de Hoge Raad der Nederlanden.

Artikel 6

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 24 Februari 1955

JULIANA.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. W. BEYEN.

De Minister zonder Portefeuille,

J. LUNS.

De Minister van Economische Zaken,

J. ZIJLSTRA.

Uitgegeven de vierde Maart 1955.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.