Wet van 24 februari 1955, houdende regeling van gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken
en beschikkingen van Europese Gemeenschappen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is regelen te stellen betreffende
de gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen, die ingevolge het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het Verdrag
tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie kunnen worden tenuitvoergelegd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: