Besluit van 1 augustus 1956, ter uitvoering van de Beroepswet
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 20 juni 1956, Afdeling Wetgeving,
No. 241/656;
Gelet op de artikelen 10, 24, 28-30, 54, 55, 104-106, 130, 132 en 144 der Beroepswet (Stb. 1955, 47);
De Raad van State gehoord (advies van 3 juli 1956, no. 19);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van 31 juli 1956, Afdeling Wetgeving,
no. 285/656;
Hebben goedgevonden en verstaan: