Wet van 26 juli 1957, houdende nieuwe regelen ter bevordering van de voortbrenging,
de afzet en een redelijke prijsvorming van voortbrengselen van de landbouw en de visserij
en in verband daarmede ten behoeve van de afnemers van produkten
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regelen vast te
stellen om de voortbrenging, de afzet en een redelijke prijsvorming van voortbrengselen
van de landbouw en de visserij te bevorderen en in verband daarmede ten behoeve van
de afnemers van produkten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: