Wet van 8 mei 1958, houdende de afsluiting van de zeearmen tussen de Westerschelde
en de Rotterdamsche Waterweg en de versterking van de hoogwaterkering ter beveiliging
van het land tegen stormvloeden
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de afsluiting van de zeearmen tussen de
Westerschelde en de Rotterdamsche Waterweg en de versterking van de hoogwaterkering
noodzakelijk is ter beveiliging van het land tegen hoge stormvloeden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: