Wet van 28 juli 1958, houdende nieuwe regelen nopens de geneesmiddelenvoorziening
en de uitoefening der artsenijbereidkunst
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wet van 1 Juni 1865
(Staatsblad no. 61) regelende de uitoefening der artsenijbereidkunst door een nieuwe regeling
nopens de geneesmiddelenvoorziening en de uitoefening der artsenijbereidkunst te vervangen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: