Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-04-2004]
Het College van procureurs-generaal is bevoegd inlichtingen te verstrekken over de
gegevens, uit de algemene documentatieregisters, aan:
-
a. de personen, die dit nodig hebben in verband met de hun toekomende bevoegdheid tot
het nemen van beslissingen over de benoeming en het ontslag van personeel bij:
de regionale politiekorpsen;
het Korps landelijke politiediensten
de Koninklijke Marechaussee;
de Binnenlandse Veiligheidsdienst;
de Buitenlandse Inlichtingendienst;
de Nederlandse buitenlandse dienst;
de Militaire Inlichtingendienst;
de rijksbelastingdienst;
de Economische Controledienst;
de Algemene Inspectiedienst van het Departement van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening;
de opsporings-afdelingen bij de Rijksverkeersinspectie;
-
b. de Commissarissen der Koningin ten behoeve van het dienen van advies inzake de benoeming
van burgemeesters;
-
c. de beheerder van de afdeling van de justitiële documentatiedienst ten departemente
van Justitie, ter doorzending aan de procureurs-generaal in Suriname en de Nederlandse
Antillen, in verband met de uitzending of plaatsing van personeel te belasten of mede
te belasten met zaken der justitie of der politie in Suriname en de Nederlandse Antillen;
-
d. de wetenschappelijk adviseur, verbonden aan de Hoofdafdeling Individueel Maatschappelijk
Werk en Maatschappelijk Opbouwwerk van het Ministerie van Maatschappelijk Werk in
verband met zijn werkzaamheden met betrekking tot de zorg van onmaatschappelijke gezinnen;
-
e. de contactambtenaren bedoeld in artikel 58 van de Wet op de economische delicten, ten behoeve van de hun als zodanig opgedragen werkzaamheden;
-
f. de directeur van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, ten behoeve
van het onderzoek naar de antecedenten van personen in verband met hun sollicitatie
naar een dienstbetrekking bij een politiekorps;
-
g. de personen belast met het opmaken van een aanbeveling voor de vervulling van het
ambt van Nationale ombudsman of substituut-ombudsman, ten behoeve van het opmaken
van zodanige aanbeveling;
-
h. Onze Minister van Justitie ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van
personen die in aanmerking willen komen voor een functie bij de rechterlijke macht
of het openbaar ministerie, of voor een andere rechtsprekende functie of voor een
benoeming tot gerechtsdeurwaarder;
-
i. de voorzitter van de door Onze Minister van Justitie ingestelde commissies die belast
zijn met de selectie van personen die in aanmerking willen komen voor een functie
bij de rechterlijke macht of het openbaar ministerie, of voor een andere rechtsprekende
functie ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van die personen;
-
j. de voorzitters van de kamers van toezicht ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten
van personen die in aanmerking willen komen voor een benoeming tot notaris;
-
k. de directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 6 van de Beginselenwet gevangeniswezen,
de directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 37d van het Wetboek van Strafrecht alsmede de directeur van een voorziening als bedoeld in artikel 65 van de Wet op de jeugdhulpverlening ten behoeve van het nemen van beslissingen inzake hetzij de aanstelling of het ontslag
van personeel, hetzij de toelating tot de inrichting van personen, die niet worden
ingesloten in de inrichting respectievelijk voorziening voor zover dat noodzakelijk
is voor de orde of de veiligheid van de inrichting of voorziening;
-
l. Onze Minister van Justitie ten behoeve van hetzij het onderzoek naar de antecedenten
van personen die in aanmerking willen komen voor een leidinggevende positie bij een
particuliere beveiligingsorganisatie, hetzij door hem te benoemen buitengewone opsporingsambtenaren,
hetzij de uitvoering van de Wet wapens en munitie, de Jachtwet en het Besluit toezicht handel te water;
-
m. het College van procureurs-generaal ten behoeve van door hem te benoemen buitengewoon
opsporingsambtenaren;
-
n. de korpschef van een regionaal politiekorps ten behoeve van de uitvoering van de Wet
wapens en munitie en de Jachtwet;
-
o. Onze Minister van Justitie en de burgemeester voor zover dit in het kader van de beoordeling
van een verzoek tot het verkrijgen van het Nederlanderschap op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap noodzakelijk is;
-
p. de directeur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de korpschef van een regionaal
politiekorps alsmede de voorzitter van de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken
ten behoeve van de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000;
-
q. de directeur van het Nederlands Centraal Instituut voor Giraal Effectenverkeer B.V.
ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die in aanmerking
willen komen voor een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of bij het Nederlands
Interprofessioneel Effectencentrum NIEC B.V. of die reeds een dienstbetrekking bij
een van deze rechtspersonen vervullen, maar in aanmerking willen komen voor een andere
dienstbetrekking bij een van deze rechtspersonen alsmede ten behoeve van het onderzoek
naar de antecedenten van personen die bij de hiervoor genoemde rechtspersonen werkzaamheden
gaan verrichten gedurende een zodanig lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld
met die van werknemers in dienstverband;
-
r. de President van De Nederlandsche Bank N.V. ten behoeve van het onderzoek naar de
antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking
bij deze rechtspersoon of bij de Europese Centrale Bank of die reeds een dienstbetrekking
bij deze rechtspersoon of de Europese Centrale Bank vervullen, maar in aanmerking
willen komen voor een andere dienstbetrekking bij die rechtspersoon of Europese Centrale
Bank, alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die
bij die rechtspersoon werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zodanig lange periode
dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;
-
s. de President van De Nederlandsche Bank N.V. ten behoeve van het onderzoek naar de
antecedenten van personen die naar aanleiding van een overeenkomst met De Nederlandsche
Bank N.V. worden belast met het vervoeren van bankbiljetten, munten of halffabrikaten
die worden gebruikt voor de vervaardiging van bankbiljetten of munten;
-
t. de voorzitter van de Stichting Toezicht Effectenverkeer ten behoeve van het onderzoek
naar de antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking
bij deze stichting of die reeds een dienstbetrekking bij deze stichting vervullen,
maar in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij die stichting,
alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die bij deze
stichting werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zodanig lange periode dat hun
positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;
-
u. het hoofd van de divisie Recherche van het Korps landelijke politiediensten ten behoeve
van het controleren van de juistheid van de gegevens uit de politieregisters, die
op grond van een verzoek om rechtshulp door de autoriteiten van een vreemde staat,
als bedoeld in artikel 552h van het Wetboek van Strafvordering, al dan niet namens de officier van justitie worden verstrekt;
-
v. het hoofd van de divisie Recherche van het Korps landelijke politiediensten, of in
geval van rechtstreekse verstrekking de korpschef of de commandant van de Koninklijke
marechaussee ten behoeve van het controleren van de juistheid van de gegevens uit
de politieregisters, die zonder daartoe strekkend verzoek op grond van artikel 13 van het Besluit politieregisters aan politie-autoriteiten in een ander land worden verstrekt;
-
w. Onze Minister van Justitie met het oog op de afgifte van een verklaring van geen bezwaar
in verband met de oprichting van een naamloze of besloten vennootschap.