Stb. 2003, 528, datum inwerkingtreding 01-03-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2003.
1 In afwijking in zoverre van het overigens bij of krachtens deze wet en de Algemene
wet bestuursrecht bepaalde, zijn met betrekking tot in het tweede lid bedoeld massaal
bezwaar de volgende bepalingen van toepassing.
2 Indien naar het oordeel van Onze Minister een groot aantal bezwaren is gericht tegen
de beslissing op eenzelfde rechtsvraag, al dan niet met accessoire kwesties die zich
lenen voor niet-individuele afdoening (de rechtsvraag), kan hij die bezwaren aanwijzen
als massaal bezwaar. Hij doet dit voor bezwaren die alleen de rechtsvraag betreffen,
waarop nog geen uitspraak is gedaan en die zijn ingediend tot en met de dag voorafgaande
aan de dag waarop de in het zevende lid bedoelde collectieve uitspraak terzake is
gedaan, dan wel de dag voorafgaande aan de dag waarop de in het elfde lid eerstbedoelde
uitspraak onherroepelijk wordt. Onze Minister zendt een afschrift van de aanwijzing
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
3 Bij de aanwijzing als massaal bezwaar zondert Onze Minister een of meer bezwaren uit
met het oog op beantwoording van de rechtsvraag door de administratieve rechter in
belastingzaken.
4 Bij de aanwijzing als massaal bezwaar wijst Onze Minister de inspecteur aan die de
in het zevende lid bedoelde collectieve uitspraak zal doen.
5 De aanwijzing als massaal bezwaar treedt in werking vier weken na de toezending van
het afschrift ervan aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De aanwijzing vervalt
indien binnen die vier weken de Tweede Kamer besluit zich niet met de aanwijzing te
kunnen verenigen. De inspecteur doet gedurende die vier weken geen uitspraak op de
bezwaren die Onze Minister als massaal bezwaar heeft aangewezen. Indien de aanwijzing
door een besluit van de Tweede Kamer vervalt, wordt de termijn voor het doen van uitspraak
op de desbetreffende bezwaarschriften verlengd met vier weken.
6 De belanghebbende wordt ter zake van een als massaal bezwaar aangewezen bezwaar niet
gehoord.
7 Indien inzake de in het derde lid bedoelde uitgezonderde bezwaren het standpunt van
de belanghebbenden ter zake van de rechtsvraag bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak
geheel is afgewezen, beslist de aangewezen inspecteur binnen zes weken na het onherroepelijk
worden van de laatste van die uitspraken door middel van één uitspraak op alle als
massaal bezwaar aangewezen bezwaren (collectieve uitspraak). Als massaal bezwaar aangewezen
bezwaren worden steeds geacht ontvankelijk te zijn.
8 De collectieve uitspraak wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in een van overheidswege
uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte
wijze.
9 Tegen een collectieve uitspraak kan geen beroep worden ingesteld. Op verzoek van de
belanghebbende vervangt de te zijnen aanzien bevoegde inspecteur de collectieve uitspraak
door een individuele uitspraak. Het verzoek wordt niet ingewilligd indien het onredelijk
laat is gedaan.
10 Beroep tegen de individuele uitspraak kan slechts de rechtsvraag betreffen.
11 Indien inzake een in het derde lid bedoeld uitgezonderd bezwaar bij onherroepelijke
rechterlijke uitspraak geheel of gedeeltelijk aan het standpunt van de belanghebbende
ter zake van de rechtsvraag is tegemoetgekomen, verliezen de desbetreffende bezwaren
de status van massaal bezwaar en doet de inspecteur daarop uitspraak binnen een jaar
na het onherroepelijk worden van eerstbedoelde uitspraak.
12 Indien de inspecteur voordat de collectieve uitspraak is gedaan uitspraak doet op
een bezwaar dat meer omvat dan de rechtsvraag, beslist hij op de rechtsvraag in het
nadeel van de belanghebbende. Indien de in het elfde lid eerstbedoelde uitspraak daartoe
aanleiding geeft, komt de inspecteur alsnog aan het bezwaar inzake de rechtsvraag
tegemoet.
13 Indien de in het elfde lid eerstbedoelde uitspraak daartoe aanleiding geeft, herziet
de inspecteur de in de artikelen 23, eerste lid, en 24 bedoelde voor bezwaar vatbare
rechtshandelingen waarbij de rechtsvraag onjuist is beantwoord, voorzover bezwaren
daartegen op de voet van het tweede lid zouden hebben geleid tot aanwijzing als massaal
bezwaar. Herziening vindt niet plaats indien de rechtshandeling onherroepelijk was
ten tijde van de aanwijzing als massaal bezwaar of indien de onjuiste beantwoording
van de rechtsvraag bij het verrichten van de rechtshandeling de inspecteur ter kennis
komt na het verstrijken van vijf jaren na de in de eerste volzin bedoelde rechterlijke
uitspraak. De herziening geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking binnen een
jaar nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden dan wel, indien dat later is, de
onjuiste beantwoording van de rechtsvraag bij het verrichten van de desbetreffende
rechtshandeling de inspecteur bekend is geworden. Bezwaar en beroep tegen de beschikking
kan slechts de rechtsvraag betreffen. Artikel 25b is van overeenkomstige toepassing
ten aanzien van de naar het oordeel van de inspecteur meest gerede partij.