Hoofdstuk I. De Raad van State in het algemeen
De Raad van State bestaat, buiten de Koning als voorzitter, uit een vice-president
en ten hoogste 28 staatsraden.
-
3 De leden van het koninklijk huis, die zitting in de Raad hebben, kunnen aan de beraadslagingen
deelnemen, doch onthouden zich van stemmen.
-
1 De vice-president en de staatsraden worden door de Raad, bij met redenen omkleed besluit,
ontslagen, geschorst, of bij ongeschiktheid wegens ziekte met een andere taak belast,
en de staatsraden worden door de vice-president, bij met redenen omkleed besluit,
gewaarschuwd overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 6A van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, met dien verstande dat wordt gelezen:
-
– in plaats van «procureur-generaal»: vice-president;
-
– in plaats van «plaatsvervangend procureur-generaal»: de oudste aanwezige staatsraad,
naar rang van benoeming;
-
– in plaats van «bij een gerecht dan wel binnen het gezagsbereik van Onze Minister»:
binnen de Raad dan wel binnen het gezagsbereik van de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties;
-
– in plaats van «functionele autoriteit»: vice-president.
De Raad doet de mededeling van beslissingen, bedoeld in artikel 46p, vijfde en zesde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel 3b
[Vervallen per 01-01-1994]
Artikel 3c
[Vervallen per 01-01-1994]
Artikel 3d
[Vervallen per 01-01-1994]
Artikel 3e
[Vervallen per 01-01-1994]
Artikel 3f
[Vervallen per 01-01-1994]
-
2 Zij worden gekozen uit hen, die bewijzen hebben gegeven van bekwaamheid in zaken
van wetgeving, bestuur of rechtspraak dan wel van bijzondere deskundigheid in aangelegenheden,
die de wetgeving, het bestuur of de rechtspraak raken.
-
3 Zij kunnen bij koninklijk besluit worden aangewezen om voor een bepaalde tijd, doch
voor ten hoogste vijf jaar, twee vijfde deel, de helft, drie vijfde deel of vier vijfde
deel van de taak van een staatsraad te vervullen en hebben alsdan gelijke bevoegdheid
als de staatsraden.
Om tot vice-president of tot staatsraad of tot staatsraad in buitengewone dienst te
kunnen worden benoemd moet men Nederlander zijn.
Artikel 6
[Vervallen per 01-01-1994]
-
1 Alvorens hun ambt te aanvaarden leggen de vice-president, de staatsraden en de staatsraden
in buitengewone dienst in handen van de Koning de volgende eed (verklaring en belofte)
af:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, tot het verkrijgen van mijn aanstelling, middellijk noch
onmiddellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand iets heb gegeven
of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, van
niemand enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen, middellijk
of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, dat ik het Statuut voor het Koninkrijk en de
Grondwet steeds zal helpen onderhouden en mijn ambt met eerlijkheid, nauwgezetheid en onpartijdigheid
zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig!"
(Dat verklaar en beloof ik").
Artikel 9
[Vervallen per 01-01-1994]
De vice-president wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen door de oudste
aanwezige staatsraad, naar rang van benoeming.
-
1a Bij algemene maatregel van bestuur kunnen graden, verleend door een universiteit,
de Open Universiteit of een hogeschool als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of daaraan gelijkwaardige getuigschriften worden aangewezen die voor de toepasselijkheid
van het eerste lid, onderdeel a, gelijk worden gesteld aan de in dat onderdeel bedoelde
graad Bachelor op het gebied van het recht.
De secretaris en de ambtenaren van Staat leggen alvorens hun ambt te aanvaarden in
een vergadering van de Raad in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring
en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, tot het verkrijgen van mijn aanstelling, middellijk noch
onmiddellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand iets heb gegeven
of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, van
niemand enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen, middellijk
of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) dat ik al de plichten, aan mijn ambt verbonden, eerlijk en vlijtig
zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig!"
(Dat verklaar en beloof ik").
-
2 Wij horen de Raad voorts in de gevallen waarin een wet dit voorschrijft, zomede over
alle zaken waaromtrent Wij het nodig oordelen. Wij horen de Raad niet over de bij
de Tweede Kamer der Staten-Generaal of bij de Staten-Generaal in verenigde vergadering
door een of meer leden aanhangig gemaakte voorstellen van wet, voordat zij door de
Staten-Generaal zijn aangenomen.
-
4 Aan het hoofd van de voorstellen en ontwerpen, bedoeld in het eerste lid, en van
de besluiten, bedoeld in het derde lid, wordt vermeld dat de Raad van State daaromtrent
is gehoord.
Het horen van de Raad kan achterwege blijven over:
-
a. voorstellen van wet tot wijziging van de begroting van het Rijk;
-
b. voorstellen van wet tot goedkeuring van een verdrag of van het voornemen tot opzegging
van een verdrag, indien dit verdrag of dit voornemen eerder ter stilzwijgende goedkeuring
aan de Staten-Generaal was voorgelegd.
-
2 Binnen zes maanden nadat het ontwerp is opgesteld kan Onze Minister wie het aangaat,
de Raad gemotiveerd verzoeken zijn ontwerp in nadere overweging te nemen. Indien het
koninklijk besluit afwijkt van het ontwerp of het nader ontwerp wordt het in het Staatsblad geplaatst met het ontwerp, bedoeld in het eerste lid en indien daarvan sprake is,
het nader ontwerp. Indien niet binnen zes maanden een verzoek als bedoeld in de eerste
volzin is gedaan luidt het koninklijk besluit overeenkomstig het ontwerp.
De Raad regelt zijn verdeling in afdelingen, welke elk betrekking hebben op één of
meer ministeries. De regeling wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.
-
1
Een afdeling kan bij de voorbereiding van een ingevolge artikel 15, derde lid, uit te brengen advies omtrent vernietiging van een besluit, onderscheidenlijk bij
het onderzoek van en de voorbereiding van een ontwerp-besluit inzake de beslissing
van geschillen als bedoeld in artikel 15c, belanghebbenden, getuigen, deskundigen en tolken oproepen om in een vergadering
met gesloten deuren te worden gehoord. De artikelen 32 tot en met 35, alsmede de artikelen 8:24, 8:25, 8:27 tot en met 8:29, 8:31, 8:32, 8:33 tot en met 8:36, eerste lid, 8:39, 8:50 en 8:61 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. Ambtsberichten en andere door Onze Minister
wie het aangaat aangewezen stukken zijn niet openbaar.
De Raad regelt de werkzaamheden van de algemene vergadering en de in artikel 17 bedoelde afdelingen, alsmede voor zover nodig de overige aangelegenheden, welke op
het college betrekking hebben en niet uitsluitend de Afdeling bestuursrechtspraak
aangaan. De regeling wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.
In de gevallen, bedoeld in artikel 15, wordt de aangelegenheid hetzij door de Koning, op voordracht van Onze Minister wie
het aangaat, hetzij door Onze Minister krachtens koninklijke machtiging, ter overweging
aanhangig gemaakt.
De Raad beraadslaagt met Onze Minister, wie de zaak aangaat, indien de Raad of de
Minister zulks mocht verlangen.
-
1 Het aantal staatsraden, de vice-president en de staatsraden in buitengewone dienst
daaronder begrepen, dat tot het vaststellen van een advies van de Raad wordt gevorderd,
bedraagt niet minder dan de helft van het aantal staatsraden, waaruit de Raad, de
vice-president inbegrepen, bestaat op het ogenblik, waarop het advies wordt vastgesteld.
-
2 Hij, die in de vergadering een mening kenbaar heeft gemaakt, van die der meerderheid
afwijkende, kan zich in deze vergadering de bevoegdheid voorbehouden tot het uitbrengen
van een afzonderlijk advies, hetwelk bij het advies van de Raad wordt gevoegd.
De vice-president, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst nemen geen
deel aan de beraadslagingen en stemmen niet mee, indien daardoor hun onpartijdigheid
schade zou kunnen lijden.
De vice-president, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst nemen geheimhouding
in acht indien deze door de Koning of door Onze Minister wie de zaak aangaat nodig
is geoordeeld dan wel indien de meerderheid van degenen die aan de beraadslaging deelnemen,
daartoe heeft besloten.
Van de koninklijke besluiten in zaken, waarover de Raad is gehoord, wordt aan deze
mededeling gedaan.
-
2 Openbaarmaking van de adviezen, bedoeld in het eerste lid onder a, geschiedt te zamen met openbaarmaking van de aan de Raad voorgelegde tekst, voor
zover daarin wijzigingen zijn aangebracht nadat het advies is gevraagd, en van het
nader rapport aan Ons. Zij heeft plaats voor wat betreft
-
- adviezen over door Ons ingezonden voorstellen van wet: gelijktijdig met de inzending
daarvan aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal;
-
- adviezen over voorstellen van wet door de Staten-Generaal aan Ons gedaan: gelijktijdig
met de afkondiging van de wet;
-
- adviezen over verdragen met andere mogendheden en volkenrechtelijke organisaties,
aan de Staten-Generaal ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen: gelijktijdig
met de overlegging daarvan aan de Staten-Generaal;
-
- adviezen over algemene maatregelen van bestuur en andere koninklijke besluiten: gelijktijdig
met de afkondiging.
-
3 Openbaarmaking van adviezen als bedoeld in het eerste lid, onder a, welke niet kan geschieden zoals voorzien in het tweede lid, alsmede openbaarmaking
van voordrachten en andere voorstellen, gedaan ingevolge artikel 16, geschiedt uiterlijk binnen dertig dagen nadat is beslist op het advies, de voordracht
of een ander voorstel van de Raad. Daarbij worden mede openbaar gemaakt het nader
rapport en, in voorkomend geval, de aan de Raad voorgelegde tekst alsmede het koninklijk
besluit, indien de openbaarmaking niet elders is geregeld. De openbaarmaking heeft
plaats op de wijze, voorgeschreven in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur.