Wet van 25 mei 1962, houdende instelling van een Bijstandkorps van burgerlijke rijksambtenaren,
dat bestemd is voor dienst in Nederlands-Nieuw-Guinea
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de voortschrijdende
ontwikkeling in Nederlands-Nieuw-Guinea wenselijk is bij de wet regelen te stellen
betreffende de rechtstoestand van Nederlanders, die ten dienste van het openbaar bestuur
aldaar werkzaam zijn of zullen zijn;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: