Wet van 5 juli 1962, houdende een regeling op het gebied van de invoer en de uitvoer
van goederen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, mede ter vervanging van
bestaande wettelijke regelingen, een regeling op het gebied van de invoer en de uitvoer
van goederen vast te stellen in het belang van de volkshuishouding, van de inwendige
en uitwendige veiligheid des lands en van de internationale rechtsorde, mede in verband
met daarop betrekking hebbende internationale afspraken of besluiten van volkenrechtelijke
organisaties;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: