-
a. planten: levende planten en levende delen van planten met inbegrip van vers fruit
en zaden;
-
b. plantaardige produkten: van planten afkomstige produkten die geen of slechts een eenvoudige
bewerking hebben ondergaan, zoals malen, drogen of persen, voor zover het geen planten
zijn;
-
c. organismen: organismen van het dieren- of plantenrijk en virussen, bacteriën, mycoplasma's
of andere pathogenen die schade kunnen veroorzaken of waarvan uit anderen hoofde bestrijding
of afwering wenselijk is;
-
d. stof: chemisch element of verbinding daarvan, zoals dat of zoals deze in de natuur
voorkomt of industrieel wordt vervaardigd, met inbegrip van verontreinigingen die
onvermijdelijk bij het fabricageproces ontstaan;
-
e. werkzame stof: stof of micro-organisme, met inbegrip van een virus of fungus met een
algemene of algemeen verkrijgbare werking als bedoeld in de onderdelen g of h, op of tegen schadelijke organismen;
-
f. bestrijdingsmiddel: gewasbeschermingsmiddel of biocide;
-
g. gewasbeschermingsmiddel: werkzame stof of een preparaat dat één of meer werkzame stoffen
bevat, bestemd om te worden gebruikt om:
-
1°. planten of plantaardige produkten te beschermen tegen organismen of de werking daarvan
te voorkomen;
-
2°. levensprocessen van planten te beïnvloeden, voor zover niet zijnde meststoffen in
de zin van de Meststoffenwet 1947 (Stb. H. 123) of van de Meststoffenwet (Stb. 1986, 598);
-
3°. plantaardige produkten te bewaren;
-
4°. ongewenste planten te doden of
-
5°. delen van planten te vernietigen of een ongewenste groei van planten te remmen of
te voorkomen;
-
h. biocide: werkzame stof of preparaat, welke in de vorm waarin die stof of dat preparaat
aan de gebruiker wordt geleverd, een of meer werkzame stoffen bevat, en bestemd is
om een schadelijk organisme te vernietigen, af te weren, onschadelijk te maken, de
effecten daarvan te voorkomen af dat organisme op andere wijze langs chemische of
biologische weg te bestrijden, niet zijnde een gewasbeschermingsmiddel, en welke is
opgenomen in de lijst, bedoeld in het vijfde lid;
-
i. biocide met gering risico: biocide dat als werkzame stof uitsluitend een of meer,
bij communautaire maatregel aangewezen, geen aanleiding tot bezorgdheid gevende stoffen
bevat;
-
j. basisstof: bij communautaire maatregel opgenomen stof die hoofdzakelijk voor andere
dan bestrijdingsdoeleinden wordt gebruikt, doch in ondergeschikte mate als biocide
wordt toegepast, hetzij rechtstreeks, hetzij in een product dat bestaat uit die stof
en een eenvoudig oplosmiddel, dat zelf geen tot bezorgdheid aanleiding gevende stof
is, en die niet rechtstreeks voor gebruik als biocide op de markt wordt gebracht;
-
k. tot bezorgdheid aanleiding gevende stof: iedere stof, met uitzondering van de werkzame
stof, die als intrinsieke eigenschap heeft dat zij een schadelijk effect heeft op
mensen, dieren of het milieu en die in een biocide in voldoende concentratie aanwezig
is of ontstaat om een dergelijk effect te veroorzaken;
-
l. afleveren: verkopen, te koop of in ruil aanbieden, ter beschikking stellen, schenken
alsmede uitdelen;
-
m. milieu: water, bodem, lucht en wilde soorten van dieren en planten alsmede hun onderlinge
relatie en hun relatie met levende organismen;
-
n. geïntegreerde bestrijding: rationele toepassing van een combinatie van biologische,
biotechnologische, chemische, mechanische en fysische bestrijding, teelt- of gewasverbeteringsmaatregelen,
waarbij het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen wordt beperkt tot het
strikte minimum dat noodzakelijk is om populaties van organismen onder de niveaus
te houden waarbij in economisch opzicht onaanvaardbare schade of verliezen optreden;
-
o. verpakking: omhulsel waarin een bestrijdingsmiddel aan of ten behoeve van een gebruiker
wordt afgeleverd, of dat daartoe is bestemd;
-
p. residu: een of meer van de in een bestrijdingsmiddel aanwezige stoffen, die als gevolg
van het gebruik ervan achterblijven, met inbegrip van de metabolieten van die stof
dan wel stoffen en de producten die bij afbraak of reactie vrijkomen;
-
q. communautaire maatregel: verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel
189 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (Trb. 1957,
91) betrekking hebbende op onderwerpen geregeld in, dan wel hun grondslag hebbende
in:
-
1 richtlijn nr. 91 /414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt
brengen van gewasbeschermingsmiddelen (Pb EG L 236);
-
2
richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de
markt brengen van biociden (Pb EG L123);
-
o. bedrijfslichaam: een bedrijfslichaam als bedoeld in artikel 66 van de Wet op de bedrijfsorganisatie.