Wet van 21 februari 1963, houdende regelen met betrekking tot de vrijmaking van kernenergie
en de aanwending van radioactieve stoffen en ioniserende stralen uitzendende toestellen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is op het gebied van de kernenergie
en de ioniserende stralen een regeling te treffen, in het bijzonder ter bevordering
van een goede ontwikkeling op het gebied van de vrijmaking van kernenergie en de aanwending
van radioactieve stoffen en ioniserende stralen uitzendende toestellen, zomede ter
bescherming tegen de hieraan verbonden gevaren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: