Wet van 28 maart 1963, houdende vaststelling van de tarieven van gerechtskosten in
strafzaken, waarvan de gewone rechter kennis neemt
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wet van 8 april 1874,
Stb. 66, tot vaststelling der tarieven van gerechtskosten in strafzaken, waarvan de gewone
rechter kennis neemt, te vervangen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: