Wet van 9 mei 1963, houdende regelen met betrekking tot het gebruik van havens in
geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede verband houdende buitengewone
omstandigheden
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen met
betrekking tot het gebruik van havens in geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan
verwante of daarmede verband houdende buitengewone omstandigheden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: