Wet van 27 juni 1963, tot uitvoering van de Verordening No. 11 van de Raad van de
Europese Economische Gemeenschap
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is enige regelen te stellen nopens
de uitvoering van de Verordening No. 11 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap
betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: