-
3 Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk
besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het
eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.
-
4 Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden bepalingen
die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra
de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.
-
5 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen
wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.
-
6 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst
in het Staatsblad.
Artikel 2
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1964. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Krachtens de artikelen 3, 4, 13 en 14 kunnen slechts voorzieningen worden getroffen, indien zij noodzakelijk zijn om ontwrichting
van de rechtspleging tegen te gaan, dan wel onmiddellijk dreigende ontwrichting van
de rechtspleging te voorkomen. De krachtens deze artikelen getroffen voorzieningen
worden ingetrokken, zodra de omstandigheden dit toelaten.
Artikel 3
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
2 Het besluit tot die wijziging of de intrekking daarvan vindt geen toepassing ten
aanzien van een reeds aanhangige zaak, tenzij het gerecht, waarbij de zaak aanhangig
is, anders beslist.
Artikel 4
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan bepalen, dat :
-
a. de bij een rechtbank werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast tijdelijk
kunnen optreden als raadsheer-plaatsvervanger in één of meer door Onze Minister aangewezen
gerechtshoven.
-
b. de bij een gerechtshof werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast tijdelijk
kunnen optreden als rechter-plaatsvervanger of kantonrechter-plaatsvervanger bij één
of meer door Onze Minister aangewezen rechtbanken.
Artikel 5
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2006. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Ieder die voor het leven is benoemd in een gerecht, genoemd in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, alsmede iedere kantonrechter-plaatsvervanger, die voldoet aan de vereisten voor
benoeming tot kantonrechter, kan, voorzover niet reeds krachtens het vorige artikel
daartoe bevoegd, tijdelijk optreden als raadsheer-plaatsvervanger, rechter-plaatsvervanger
en kantonrechter-plaatsvervanger bij onderscheidenlijk een gerechtshof, of rechtbank,
waarvoor de in artikel 4 omschreven voorziening is getroffen.
-
2 De personen, in het vorige lid bedoeld, die tijdelijk verblijven in het rechtsgebied
van een gerecht, waarvoor de in artikel 4 omschreven voorziening is getroffen, stellen zich, voorzover dit verenigbaar is met
andere hun bij of krachtens de wet opgelegde plichten, terstond nadat die voorziening
is getroffen of hun verblijf sedertdien aanvangt, voor de duur van hun verblijf ter
beschikking van de president van het betrokken gerechtshof of de betrokken rechtbank.
Deze verplichting geldt niet voor raadsheren-plaatsvervangers, rechters-plaatsvervangers
en kantonrechters-plaatsvervangers; zij doen, tenzij zij wegens hun bij of krachtens
de wet opgelegde plichten niet voor rechtspraak beschikbaar zijn, mededeling van hun
verblijf aan bedoelde president.
Artikel 6
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2001. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Bij een gerecht, waarvoor een in artikel 4 omschreven voorziening is getroffen, kunnen andere ambtenaren en waarnemende ambtenaren
van het openbaar ministerie dan die daarmede reeds zijn belast, tijdelijk de dienst
van het openbaar ministerie waarnemen.
-
2 De president van een gerechtshof, waarvoor de in artikel 4, onder a, omschreven voorziening is getroffen, kan raadsheren en raadsheren-plaatsvervangers
bij het hof aanwijzen voor de tijdelijke waarneming van de dienst van het openbaar
ministerie bij dat hof.
-
3 De president van een rechtbank waarvoor de in artikel 4, onder b, omschreven voorziening is getroffen, kan rechterlijke ambtenaren met rechtspraak
belast bij die rechtbank aanwijzen voor de tijdelijke waarneming van de dienst van
het openbaar ministerie bij die rechtbank.
Artikel 7
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2001. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Artikel 8
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2008. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
2 Iedere notaris, die elders zijn ambtsbediening uitoefent, mag deze mede uitoefenen
in het gebied van een gerecht, waarvoor een voorziening, als omschreven in artikel 4, is getroffen.
-
3 Iedere elders aangestelde deurwaarder wordt geacht mede te zijn aangesteld bij een
gerecht, waarvoor een voorziening, als omschreven in artikel 4, is getroffen.
Artikel 9
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2001. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 De president van een gerechtshof, waarvoor de voorziening, omschreven in artikel 4, onder a, is getroffen, kan voor de werkzaamheden van dat hof de tijdelijke voorzieningen
treffen, die hij in het belang van een goede rechtspleging noodzakelijk acht. Hij
kan daarbij afwijken van het bij of krachtens de wet voor die werkzaamheden bepaalde.
In het bijzonder kan hij, indien dit met het oog op het aantal voor rechtspraak beschikbaren
onvermijdelijk is, bepalen, dat de zaken van alle of bepaalde meervoudige kamers worden
waargenomen door enkelvoudige kamers en kan hij voorts bepalen, dat zittingen uitsluitend
of mede worden gehouden op andere plaatsen dan die, waar zich de zetel van het hof
bevindt, mits gelegen binnen het rechtsgebied van het hof.
-
2 Gelijke bevoegdheid als in het vorige lid omschreven, berust bij de president van
een rechtbank, waarvoor de voorziening, omschreven in artikel 4, onder b, is getroffen, ten aanzien van die rechtbank, met dien verstande dat zittingen van
de rechtbank alleen kunnen worden gehouden binnen het rechtsgebied van de rechtbank.
Artikel 10
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2006. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 De president van een gerechtshof, waarvoor de voorziening, omschreven in artikel 4, onder a, is getroffen, wordt bij belet of ontstentenis van degenen, die hem vervangen ingevolge
artikel 9 van de Wet op de rechterlijke organisatie, vervangen door de overige raadsheren, raadsheren-plaatsvervangers, tevens rechter,
raadsheren-plaatsvervangers, tevens kantonrechter, of de overige raadsheren-plaatsvervangers
in deze volgorde. Binnen de genoemde groepen gaat de oudst benoemde voor; daarbij
wordt de voorziening krachtens artikel 4, onder a, als een benoeming aangemerkt. Bij gelijktijdige benoeming gaat de oudste in leeftijd
voor.
-
2 De president van een rechtbank, waarvoor de voorziening, omschreven in artikel 4, onder b, is getroffen, wordt bij belet of ontstentenis van degenen, die hem vervangen ingevolge
artikel 9 van de Wet op de rechterlijke organisatie, vervangen door de overige rechters, de rechters-plaatsvervangers, tevens kantonrechters,
of de overige rechters-plaatsvervangers in deze volgorde. De tweede en derde volzin
van het vorige lid zijn van overeenkomstige toepassing.
-
3 Voor de vervanging van de president van een gerechtshof of een rechtbank, bedoeld
in dit artikel, komen degenen, die krachtens artikel 5 tijdelijk kunnen optreden, niet in aanmerking.
Artikel 11
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1975. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
In het rechtsgebied van een gerecht, waarvoor een in artikel 4 omschreven voorziening is getroffen:
-
a. zijn de termijnen, genoemd in de artikelen 58 en 64 van het Wetboek van Strafvordering, tijdelijk verdubbeld;
-
b. kan tijdelijk bij dagvaarding betreffende een strafbaar feit worden volstaan met een
korte aanduiding van het feit, dat te laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks
welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn, en kunnen tijdelijk de termijnen,
genoemd in de artikelen 265, 398, onder 1°, en 413 van het Wetboek van Strafvordering, ook zonder toestemming van de verdachte worden verkort, een en ander voorzover de
verdachte daardoor naar het oordeel van de rechter niet in zijn verdediging wordt
geschaad;
-
c. is tijdelijk bij door de rechter te verrichten buitengerechtelijke handelingen in
burgerlijke zaken procureurstelling niet vereist.
Artikel 12
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Indien Onze Minister van Veiligheid en Justitie een krachtens artikel 4 getroffen voorziening intrekt, vervallen de ten aanzien van het betrokken gerecht
of de betrokken gerechten bij en krachtens de artikelen 5-11 getroffen voorzieningen behoudens voor aanhangige zaken. Bij een enkelvoudige kamer
aanhangige zaken, die bij een meervoudige kamer behoren, worden echter door deze laatste
overgenomen.
Artikel 13
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan bepalen, dat de rechter in burgerlijke
en strafzaken wettelijke voorschriften betreffende termijnen en vormen, indien deze
ten gevolge van de buitengewone omstandigheden in redelijkheid niet konden of kunnen
worden in acht genomen, buiten beschouwing kan laten.
Artikel 14
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het
overzicht van wijzigingen]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan bepalen, dat de beslissingen in strafzaken
van bepaalde gerechtshoven, of rechtbanken, niettegenstaande artikelen 557-560 van het Wetboek van Strafvordering, ten uitvoer kunnen worden gelegd. Zodra de uitvoering van een beslissing een aanvang
heeft genomen, vervallen de gewone rechtsmiddelen.
Krachtens deze wet door Onze Minister van Veiligheid en Justitie te nemen besluiten
treden, tenzij daarbij anders is bepaald, in werking met ingang van de dag na die
van hun bekendmaking. Zij kunnen bepalen, dat zij onmiddellijk na hun bekendmaking
in werking treden.
-
2 Indien het landsbelang dit naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, kan Onze Minister
van Veiligheid en Justitie een besluit, als bedoeld in het vorige lid, op andere wijze
bekendmaken.
Artikel 17
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
Bij algemene maatregel van bestuur worden de autoriteiten aangewezen, die onder daarbij
te stellen regelen in enig gebied de bevoegdheden, welke bij deze wet aan Onze Minister
van Veiligheid en Justitie worden toegekend, uitoefenen voor zolang de verbinding
tussen dat gebied en Onze Minister is verbroken. Ons besluit wordt mede bekendgemaakt
in de Nederlandse Staatscourant.
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Deze wet kan worden aangehaald als: Noodwet rechtspleging.
-
2
Artikel 14 wordt niet door Ons in werking gesteld, zolang de Oorlogswet voor Nederland niet in werking is getreden. In afwijking van het vorige lid treedt artikel 19 eerst in werking op het tijdstip, waarop de Oorlogswet voor Nederland in werking treedt, indien dit een later tijdstip is dan de dag na de datum van afkondiging
van de Noodwet rechtspleging.